Circuit 1 voc Flashcards
1
Q
een oproep
A
un appel
2
Q
een zonsondergang
A
un coucher de soleil
3
Q
een helikopter
A
un hélicoptère
4
Q
een MP3-speler
A
un lecteur MP3
5
Q
een verband
A
un lien
6
Q
een vooroordeel
A
un préjugé
7
Q
een netwerk
A
un réseau
8
Q
een sociaal netwerk
A
un réseau social
9
Q
een dakloze
A
un SDF, un sans-abri
10
Q
de hulpdiensten
A
les secours (m)
11
Q
freeride
A
le ski hors piste
12
Q
een getuigenis
A
un témoignage
13
Q
een getuige
A
un témoin
14
Q
een valsspeler
A
un tricheur
15
Q
een batterij
A
une batterie
16
Q
een overleving
A
une survie
17
Q
de belwaarde
A
l’unité (f)
18
Q
moe, doodop
A
crevé
19
Q
ontroerend
A
émouvant
20
Q
grappig
A
marrant
21
Q
dagelijks
A
quotidien(ne)
22
Q
levensnoodzakelijk
A
vital
23
Q
bekennen
A
avouer
24
Q
vastzitten, blokkeren
A
(se) coincer
25
herstellen, depanneren
dépanner
26
ontroeren
émouvoir
27
bereiken
joindre
28
vrijlaten
libérer
29
localiseren, plaatsen
localiser
30
bedelen
mendier
31
een bedelaar
un mendiant
32
panikeren
paniquer
33
verwittigen
prévenir
34
terugbellen
rappeler
35
opladen
recharger
36
recupereren, terughalen
récupérer
37
surfen
surfer (sur)
38
raken, ontroeren
toucher
39
overwinnen
vaincre
40
ontladen zijn
être à plat
41
het karweitje
le petit boulot
42
voorbijwandelen zonder om te kijken
passer son chemin
43
gezond en wel
sain et sauf