Protostomen Flashcards

1
Q

Phylum platyhelminthes (nl naam)

A

Platwormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Phylum platyhelminthes lichaamsopbouw (5)

A
  1. Bilaterale symmetrie
  2. Triploblastisch
  3. Longitudinale & circulaire spieren
  4. Vrijlevend o endoparasitair
  5. (Cephalisatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Triploblastisch

A

Vorming hoofdstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Phylum platyhelminthes voeding

A

Verteringsstelsel is zeer eenvoudig of afwezig.
Nemen vaak verteerd voedsel vanuit de omgeving op
Hebben slechts 1 opening met blinde vertakkingen
Als er vertering is dan is dit eerst extracellulair en daarna intracellulair door fagocytose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Phylum platyhelminthes ademhaling

A

Doormiddel van diffusie
Geen circulatiestelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Phylum platyhelminthes excretiestelsel

A

Netwerk van poriën in epidermis & vlamcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Phylum platyhelminthes zenuwstelsel

A

Anterior cerebraal ganglion & zenuwstrengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Phylum platyhelminthes voortplanting

A
  1. Hermafrodiet, kruisbevruchting
  2. Interne bevruchting met externe ontwikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Turbellaria

A
  1. Trilhaarwormen
  2. Vrijlevend
  3. Carnivoor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Trematoda

A
  1. Zuigwormen
  2. Endoparasieten
  3. Mond & bukzuignap
  4. Vaak meerdere gastheren (1 vertebraat)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Clonorchis sinensis (Chinese leverbot)

A
  1. Leeft in galkanaal van mens, hond, kat of varken
  2. Hermafrodiet
  3. Eieren bevatten miracidium, komen vrij via faeces
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Clonorchis Sinesis cyclus

A
  1. Zoogdier eet rauwe besmette vis
  2. Cyst lost op in darmen
  3. Worm muteert naar galkanaal & muteert
  4. Ei wordt uitgescheden via feces
  5. Opname door slak
  6. Ei wordt sporocyst
  7. Ontstaan van redia
  8. Uitgroeien tot cercaria
  9. Komen vrij en boren zich in spieren van de vis
  10. Transformatie tot metacercaria
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Schistosoma

A

Leeft in bloedvaten, darmen of urineblaas van de mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cestoda/cercomeromorpha/lintwormen

A
  1. Endoparasitair in darmen van vertebraten
  2. Geen spijsvertering
  3. Vasthechtend via scolex met zuignapje/haakje
  4. 2 gastheren nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Taenia saginatia/ runderlintworm Lichaamsdelen

A

scolex, nek, proglottiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Taenia saginatia/ runderlintworm scolex

A

4 zuignappen & haken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Taenia saginatia/ runderlintworm proglottide

A

Complexe hermafrodiete eenheid, zowel mannelijke als vrouwelijke voortplantingsorganen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Taenia saginatia/ runderlintworm nek

A

Plaats waar nieuwe proglottide ontstaat

19
Q

Taenia saginatia/ runderlintworm cyclus

A
  1. Rijpen ei in proglottide
  2. Bevruchting
  3. Zygote differentieert tot embryos
  4. Proglottide breekt af en verlaat gastheer via faeces
  5. Vrijkomen van embryos
20
Q

Phylum annelida (NL naam)

A

Ringwormen/ gelede wormen

21
Q

Phylum annelida lichaamsopbouw

A
  1. Opgebouwd uit ringachtige segmenten
  2. De segmenten zijn gespecialiseerd en worden gescheiden door septa
  3. Hydroskelet
  4. Longitudinale & circulaire spieren
  5. Chaetae op de segmenten
22
Q

Hydroskelet

A

Vloeistof in de coeloom van de segmenten, voor peristaltische beweging

23
Q

Chaetae

A

Borstels voor vasthechten op substraat

24
Q

Phylum annelida zenuwstelsel

A

Ventrale zenuwstreng verbindt de ganglia van de segmenten met de hersenen

25
Q

Phylum annelida vertering

A

Niet gesegmenteerd spijsverteringskanaal
Mond, pharynx,oestrophagus, krop, maag, darm, anus

26
Q

Phylum annelida bloedsomloop

A

Meerdere harten
Ventraal bloedvat&raquo_space; bloed in posterieure richting
Dorsaal bloedvat&raquo_space; bloed in anterieure richting, naar het hart terug
Bloedvaten van de segmenten zijn verbonden

27
Q

Phylum annelida ademhaling

A

Via lichaamswand, opname O2 en afgave CO2
Geen longen

28
Q

Phylum annelida excretie

A

Via gemillimeterde nephridia

29
Q

Hirudinea (bloedzuigers)

A
  1. Leven in zoetwater
  2. Dorsoventrale afplatting
  3. Geen inwendige segmentatie & chaetae
  4. 1/2 zuignappen
  5. Hermafrodiet
  6. Injecteren verdovende stof, anti-bloedstollende & vasodilaterende stof in gastheer
30
Q

Phylum nematoda (NL naam)

A

Rondwormen

31
Q

Phylum nematoda lichaamsopbouw

A
  1. Leven in zeewater, zoetwater, bodem, endoparasitait in zoogdieren
  2. Niet gesegmenteerd
  3. Bilaterale symmetrie
  4. Epidermis bedekt met flexibele cuticula
  5. Pseudocoelomata, pseudocoel gevuld met vloeistof
  6. Bevatten Hydroskelet
32
Q

Phylum nematoda orgaanstelsels

A
  1. Longitudinale spieren
  2. Twee excretie kanalen
  3. Twee zenuwstrengen
  4. Volledig spijsverteringskanaal (mond, pharynx, darm, anus)
  5. Geen circulatie & ademhalingsstelsel
  6. Sexuele voortplanting
33
Q

Dauer larven

A

Larve in ongunstige situatie stopt tijdelijk met de ontwikkeling

34
Q

Eutelie

A

Totaal aantal cellen van een organisme

35
Q

Levenscyclus Ascaris lumbricoides

A
  1. Komen in de mens door aanraking besmette grond en het niet wassen van de handen
  2. Larven komen in de maag / darmen terecht
  3. Ontwikkeling tot volwassen worm in darmen
  4. Leggen eitjes
  5. Eitjes worden uitgescheden via de feces
  6. Bevruchting en ontwikkeling eitjes tot vorming van larven
36
Q

Levenscyclus Wuchereria bancrofti

A
  1. 1e bloedsmaal van de mug&raquo_space; opname larve
  2. 2e bloedsmaal mug&raquo_space; afgave larve aan de mens
  3. Ontwikkeling larve tot volwassen vorm in de lymphe
  4. Productie van microfilariae dat doorheen lymfe en bloed verspreid
  5. Opname bloed door mug
37
Q

Phylum arthropoda (NL naam)

A

Geleedpotige

38
Q

Phylum Arthropoda lichaamsbouw

A
  1. Bilaterale symmetrie
    2 segmentatie
  2. Exoskelet
  3. Gelede aanhangsels
39
Q

Phylum Arthropoda exoskelet

A
  1. Opgebouwd uit chitine & proteine
  2. Bescherming van het lichaam
  3. Vervelling/ ecdysis is noodzakelijk en hormonaal geregeld
40
Q

Phylum Arthropoda gelede aanhangsels

A

Monddelen
Poten
Antennes

41
Q

Phylum Arthropoda circulatie systeem

A

Open circulatiestelsel
Bloed stroomt van hart naar de kop en daarna vrij doorheen het lichaam
Bloed terug naar het hart via eenrichtingskleppen in het posterieure vat

42
Q

Phylum Arthropoda zenuwstelsel

A

Dubbele ventrale zenuwstreng verbind ganglia van de segmenten met de hersenen
Drie dorsale ganglia anterior in het lichaam voeren controlerende functies uit

43
Q

Phylum Arthropoda excretiestelsel

A

Veel variatie per groep
Buisjes van malpighi op overgang tussen midden en eind darm wel altijd aanwezig

44
Q

Phylum Arthropoda voortplanting

A

Gescheiden geslacht
Interne bevruchting (meestal)
Soms parthenogenese