Ademhaling Flashcards
Cellulaire / interne ademhaling
Proces waarbij O2 verbruikt wordt en CO2 geproduceerd
Externe ademhaling
Opname van O2 en afgave van CO2
Wet van Fick
S = (D * A * p) / d
D= diffusieconstante
A= oppervlakte
P= drukverschil
D= afstand
Gasuitwisseling Unicellulaire organisme
Rechtstreekse diffusie moet extern milieu
Cilia om waterstroom te verzekeren
Verhoogd drukverschil
Gasuitwisseling multicellulaire organisme
Aangepast systeem voor gasuitwisseling
Verhoogd oppervlakte & verminderde diffusie-afstand
Kieuwen
Gespecialiseerde weefselextensies
Staan in onmiddellijk contact met het water
Kenmerken kieuwademhaling
- Groot oppervlak
- Dunne wand
- Extern of intern
Externe kieuwen
Niet bedekt
Constante beweging nodig om contact met O2 rijk water te krijgen
Gemakkelijk beschadigd
Interne kieuwen
Tussen orale holte & operculaire / kieuw holte
Holtes functioneren als pomp
Water in mond»_space; over de kieuwen»_space; en terug de vis uit door openen van operculum
Opbouw van de kieuwbogen
2 rijen kieuwfilamenten bestaand uit lamellen
Tegenstroomuitwisseling
Het bloed en het water in de lamellen stroomt in tegengestelde richting
Voorwaarde huidademhaling
Dunne vochtige huid
Ademhaling via tracheeen
Aanwezigheid van trachea die vertakken in kleine tracheale
Aanwezigheid van spiracula die geopend en gesloten wordt door kleppen
Longademhaling amfibieën
Positieve druk ademhaling
Positieve druk ademhaling
Lucht wordt in de longen gebracht door het creëren van positieve druk in de mondholte
Negatieve druk ademhaling
Creëren van negatieve druk in de longen door expansie van de ribbenkast
Lucht wordt als het ware in de longen gezogen
Alveoli
Longblaasjes
Vergroten oppervlakte
Zijn slechts 1 cel laag dik en staan in direct contact met bloedcappilairen
Afgelegde weg longademhaling zoogdieren
- Ingeademde lucht passeerde de farynx en larynx
- Lucht gaat door de trachea/ luchtpijp
- Splits zich in twee takken»_space; hoofdbronchi
- Ichtegem loopt verder naar de vertakkingen»_space; bronchi & bronchiolen
- Lucht komt in de alveoli
Farynx-larynx-trachea-hoofdbronchi-bronchi-bronchiolen-alveoli
2 cycli van vogel ademhaling
- Ingeademde lucht wordt in achterste luchtzakken gezogen & verder geduwd over parabronchi
- Lucht wordt vanuit parabronchi in longen naar voorste luchtzakken gezogen en uitgeademd via trachea
Visceraal pleuraal membraan
Bedenkt de binnenkant van de longen
Parietaal pleuraal membraan
Bedekt de binnenkant van de thoracale holte
Pleurale holte
Ruimte tussen membrane
Buitenste intercostale/ tussenribspier
Vergroot de ribbenkast
Vergroot thoracaal volume door contractie
Diafragma
Vergroot volume van de thorax & longen
Tidaal volume
Lucht volume dat de longen in en uit beweegt in rust
Vitale capaciteit
Maximale hoeveelheid uitgeademde lucht bij diepe inademing
Hypoventilatie
Onvoldoende ademhaling
Bloed heeft zeer hoge PCO2
Hyperventilatie
Te veel ademhalen
Bloed heeft abnormaal lage PCO2
Inademing (neuronen)
Neuronen sturen impulsen en stimuleren de buitenste intercostale spieren en diafragma tot contractie
Uitademing (neuronen)
Neuronen stoppen met het sturen van impulsen en de buitenste intercostale spieren & het diafragma relaxeren
Stijging van PCO2
- Verhoogde productie van koolzuur
- PH verlaging
- Stimulatie perifere chemosensitieve neuronen in aorta- & carotide lichaampjes
- Impulsen naar het controle centrum
Oxyhemoglobins
Hemoglobine + O2 molecules (in longen)
Deoxyhemoglobines
Hemoglobine + O2 molecules (in capillaire)
Bohr shift / Bohr effect
Verandering van de PH of temperatuur
Daling van pH door reactie CO2 met water
Verschuiving van ddde curve naar rechts»_space; afgave van O2 wordt gemakkelijker
Binding zuurstof & hemoglobine (pH & temp?)
Lage T
Hoge pH
Afgifte zuurstof door hemoglobine (pH & temp?)
Hoge T
Lage pH