Ontwikkeling Flashcards

1
Q

Bevruchting (principe)

A

Het versmelten van de mannelijke en vrouwelijke haploide gameten ter vorming van een diploid zygote

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

3 gebreurtenissen bevruchting

A

1 sperma penetratie & membraanfusie
2. Eicel-activatie
3. Versmelting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Polyspermie

A

Bevruchting van de eicel door meerdere zaadcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bevruchting in stappen

A
  1. Sperma penetreert eicel tussen granulosa cellen
  2. Zona pellucida (eicel) doorboort door enzymes
  3. Fusie van zaadcel & plasma membraan eicel
  4. Dissociatie van zaadcel kern & binnen gaan cytoplasma van eicel
  5. Verharding zona pellucida om polyspermie te voorkomen
  6. Zaadcel & eicel zijn samen binnen nucleaire enveloppe
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Acrosoomreactie

A

Weg vormen doorheen celmembraan van de eicel door enzymes in het acrosoom van de zaadcel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Eicel activatie

A

Vrijzetting van calcium en verandering van de eicel
Verharding zona pellucida & verwijdering sperma receptormoleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

3 effecten sperma penetratie

A
  1. Ver volledig en van meioses II door eicel
  2. Herstructurering van cytoplasma
  3. Sterke stijging in proteine synthese & metabolische activiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Klievingsdelingen

A

Vorming van morula & blastomeer
Cellen delen zonder dat de totale grootte veranderd
Elke individuele cel is dus kleiner dat de eerste cel
Vorming animale & vegetatieve pool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Blastula

A

Een holle bal van cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Blastocoel

A

Met vloeistof gevulde holte binnen de blastula

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Holoblastisch

A

Weinig dooier
» volledige zygote ondergaat deling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Meroblastisch

A

Veel dooier
» enkel een deel van de zygote deelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Blastocyst

A

Dat wat gevormd wordt door de klievingsdelingen bij zoogdieren
Bestaand uit trofoblast, blastocoel & binnenste celmassa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Trofoblast

A

Buitenste cel laag
Vorming van placenta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Binnenste celmassa (ICM)

A

Vorming & ontwikkeling embryo
Gelokaliseerd aan 1 pool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Gastrulatie

A

Proces van complexe celvorm veranderingen & celbewegingen in de blastula

17
Q

3 primaire kiembladen

A
  1. Ectoderm
  2. Mesoderm
  3. Endoderm
18
Q

Ectoderm

A

Vorming epidermis & zenuwstelsel

19
Q

Mesoderm

A

Tussen extoderm & endoderm
Vorming deel van de organen en weefsels

20
Q

Endoderm

A

Vorming primitieve darm & afgeleiden

21
Q

Stappen van gastrulatie

A
  1. Instulping vegetatieve pool doordat animale pool sneller deelt
  2. Vorming blastoporus door verkleining blastocoel
  3. Vorming archenteron
  4. Vorming ectoderm, mesoderm, endoderm
22
Q

Archenteron

A

Holte binnenin

23
Q

Amnion

A

Met vloeistof gevuld membraan

24
Q

Allantois

A

Zorgt voor urine opslag
Draagt bij tot bloedvaten van navelstreng

25
Q

Chorioallantois

A

Gasuitwisseling
Chorion + allantois

26
Q

Organogenese

A

Ontwikkelen en plaatsing van de organen

27
Q

Cell fate

A

Cellokalisatie in embryo bepaalde de bestemming

28
Q

Chorda dorsalis (notochord)

A

Mesodermaal
Vorming lichaamsas & wervelkolom
Geeft steun en vormt aanhechtingsplaats voor spieren
Zorgt voor vorming neurale buis

29
Q

Inductie

A

Vorming neurale buis

30
Q

Neurale buis

A

Ectodermaal
Vormt CZS

31
Q

Neurulatie

A
  1. Vorming neurale plaat
  2. Vorming neurale buis door samen plooing van de neurale plaat
  3. Uiteindelijke vorming hersenen & ruggenmerg
32
Q

Somitogenese

A
  1. Afsplitsen ronde regios langs beide uiteinde van het mesoderm
  2. Somitomeren segmenteren tot somieten
  3. Vormen anterieure & posterieure golf door somieten
  4. Somieten differentieren in skelet en spierweefsel
33
Q

Somitomeren

A

Afgesplitste ronde regio’s mesoderm langs beide kanten van de notochord

34
Q

Ventral crest cells

A

Koloniseren van vele regio’s waar ze differentieren

35
Q

Lateral crest cellen

A

Differentieren tot melanocyten

36
Q

ooplasma

A

Sterk gestructureerde cytoplasma cellen

37
Q

Embryonale inductie

A

Interactie tussen de verschillende cellen in een embryo

38
Q

Tumoren

A

Gestooorde celdeling
Veroorzaakt door carcinogenen of virussen
Activatie proto-oncogenen of inactivatie suppressorgenen