Osmoregulatie & Excretiestelsel Flashcards

1
Q

Osmotische druk

A

Drukverschil tussen 2 oplossingen als gevolg van osmose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Osmotische waarde

A

Osmotische druk van een oplossing ten opzichte van een zuiver vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Osmolariteit

A

Totale hoeveelheid opgeloste stoffen in een vloeistof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Toniciteit

A

Mogelijkheid van een oplossing om het volume van een cel te veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Osmoconformers

A

Organisme die in osmotisch evenwicht zijn met hun omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Osmoregulatoren

A

Behouden constante bloedosmolariteit zonder dat de omgeving deze beinvloedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ureum

A

Omzettingsproduct ammoniak
Zoogdieren, kraakbeenvissen, amfibia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Urinezuur

A

Omzettingsproduct ammoniak
Vogels, reptielen, insecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Uricase

A

Enzyme dat urinezuur omzet in allantoine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Jicht

A

Overtollige accumulatie van urinezuur in gewrichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Buisje van Malpighi

A

Vormen uitbreiding van spijsverteringskanaal bij insecten
Actief transport voor secretie van afvalmolecule en K hierin
Osmogradient trekt water in de buisjes
Reabsorptie van K en water door open circulatiesysteem in epitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hypotone urine

A

Minder water reabsorptie in de nieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hypertone urine

A

Meer water reabsorptie in de nieren
Enkel bij vogels & zoogdieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Renale arterie

A

Brengt bloed naar de nieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ureter

A

Afvoeren van urine vanuit de nieren naar de urineblaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Urethra

A

Legen van de urine blaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Opdeling nierweefsel

A

Renale cortex (buitenste)
Renale medulla (binnenste)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

3 Basisfuncties van de nieren

A
  1. Filtratie
  2. Reabsorptie
  3. Secretie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Afferente arteriole

A

Brengt bloed naar een capilair nerwerk in de glomerulus

20
Q

Filtratie nieren

A

Onder hoge druk filtreren van bloed doorheen de poreuze capillaire wandcellen

21
Q

Proximale nierkronkelbuis

A

Grootste gebied van water reabsorptie

22
Q

Epitheliale cellen in niertubuli

A

Reabsorptie van glucose & aminozuren via actief transport

23
Q

Excretie

A

Eliminatie van potentieel schadelijke substanties die gegeten of gedronken zijn

24
Q

Samenstelling bloed

A

Water, stikstofhoudende afvalstoffen, overmaat K+, H+ en andere ionen uit het bloed

25
Transport in proximale nierkronkelbuis
1. Reabsorptie van Nutrientmoleculen en 2/3 van NaCl en water 2. Actief transport van Na uit de proximale buis 3. Passieve beweging van Cl 4. Filtraat blijft isotoon aan boedplasma
26
Functie lus van Henle
Creeren van een stijgende osmolariteit gradient tussen de cortex & medulla
27
Stijgende tak lus van henle
Impermeabel voor water
28
Dikke deel stijgende tak lus van henle
Actief transport van Na Creeren osmotische gradient
29
Dalende tak lus van henle & verzamelbuis
Reabsorptie van water
30
Countercurrent multiplier systeem
Systeem gevormd door de twee takken van de lus van Henle Creeeren van hypertone renale medulla
31
ADH
Regelt permeabiliteit van de verzamelbuis
32
Hoge concentratie ADH
Verhoogt doorlaatbaarheid voor water Weer water reabsorptie Geconcentreerdere urine
33
Lage concentratie ADH
Weinig water reabsorptie Vorming waterige urine
34
Verloop van vasa recta
Tegenstroomuitwisseling onderhoud de osmotische gradient
35
Balansen onderhouden door de nieren (6)
1. Water 2. Na 3. Cl 4. K 5. H 6. HCO3
36
Wat wordt er constant gehouden door de nieren? (5)
1. Bloedvolume 2. Bloeddruk 3. Osmolariteit 4. Ionenconcetraties 5. PH
37
Vrijzetting van ADH stappen
1. Productie door hypothalamus 2. Overbrengen naar de hypofyse 3. Secretie in bloed door posterieure hypofyse
38
Vrijzetting ADH als
Stijgende osmolariteit van het bloed gemeten wordt
39
Diabetes insipidus
Geen ADH secretie door hypofyse beschadiging Constante excretie verdunde urine Kans op dehydratatie & erg lage bloeddruk
40
Aldosterone
Secretie door adrenale cortex Gestimuleerd door lage [Na] in bloed Verhoging van Na reabsorptie en gevolgde reabsorptie van Cl & water
41
Activatie renine angiotensine-aldosterone systeem
Lage [Na] >> verinderd bloedvolume >> verminderde bloeddruk >> activatie
42
JGA / juxtaglomerulair apparaat
Vrijzetten van renine
43
Functie renine
Houdt K concentratie in het bloed constant door vrijzetting van aldosterone
44
Respons vrijgave renine
1. Omvormen van angiotensinogeen tot AngI 2. Dit omvormen tot AngII 3. Stiulatie bloedvatconstrictie & vrijgave aldosterone
45
Atriaal natriuretisch hormoon
Werkt de actie van aldosterone tegen Secretie door spiercellen in rechter atrium als respons op verhoogd bloedvolume Verhoogt excretie van NaCl en water