Plato Flashcards

1
Q

Waardoor was Plato’s filosofie van de staat beïnvloed?

A
  1. Zijn aristocratische afkomst
  2. Zijn leerlingschap bij Socrates en filosofen als Pythagoras (verband tussen wiskunde en filosofie in die tijd)
  3. De politieke gebeurtenissen rondom Athene van zijn tijd: Athene was eerst een democratie en in chaos, deze werd overgenomen door een Spartaanse tirannie wat van orde uiteindelijk ook naar chaos ging. Deze werd opnieuw vervangen door een democratie die ook weer chaotisch bleek te zijn. Dit bestuur legde Socrates de doodstraf op omdat hij de goden in twijfel trok.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Plato’s houding tegenover democratie

A

Vond democratie corrupt en deze moesten zo blijven, tenzij ze door een filosoofkoning bestuurd konden gaan worden waardoor ze verdwijnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De Republiek

A

Werk van Plato waarin hij zoekt naar het ideale regime en de ideale staat. Niet gebaseerd op concrete claims, maar een metafoor tussen de ziel en de staat. Dit gebeurt in de vorm van de grotallegorie, waarbij het metafysische systeem is gebouwd rondom de zon, de onderscheidende lijn en de grot. Gaat niet om een beschrijving van de politiek in Athene, maar een normatief doel van een rechtvaardige staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Filosoofkoning en de Grot

A

Ontsnapping van de zichtbaar-waarneembare wereld naar de verstandelijk-kenbare wereld. Verblindt door van duisternis naar licht te gaan en van licht naar duisternis. Verklaart het onbegrip van de ziel. Hebben een helder overzicht gekregen en kunnen daarom de staat besturen. Gaan terug naar de de zichtbaar-waarneembare wereld om met de burgers als collectief te groeien. Nemen deze last op zich omdat het rechtvaardig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Drie verkeerde definities van rechtvaardigheid van Cephalus en broers

A
  1. Eerlijk zijn en ieder het zijne geven
    Verkeerd want iets aan iemand geven wat van hem is kan niet altijd het rechtvaardige zijn (mes teruggeven aan iemand die mentaal niet goed is)
  2. Goed doen aan je vrienden en schade berokkenen aan je vijanden.
    Verkeerd want ziet rechtvaardigheid als loyaliteit. Socrates zegt dat dit niet kan, omdat aan wie je loyaal bent niet gelijk hoeft te hebben en je kan je ook vergissen in wie je vrienden en vijanden zijn.
  3. Rechtvaardigheid is wat in het voordeel van de sterkere is.
    Verkeerd want als je de macht moet volgen, moet je dan alle wetten volgen? Zouden de machthebbenden zich niet kunnen vergissen in of wetten in het voordeel zijn van het volk? Socrates zet zich ook af tegen het idee dat het najagen van eigenbelang van politieke leiders niet deugdig is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Twee vragen in het gesprek van Plato, Socrates, Cephalus en zijn broers

A
  1. Wat is rechtvaardigheid?
  2. Wat levert rechtvaardigheid op? Waarom zou je hiernaar streven?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Stelling broers Cephalus over rechtvaardigheid

A

Onrechtvaardigheid is voor het individu beter dan rechtvaardigheid omdat je je ten koste van anderen kan bevoordelen. De enige reden om rechtvaardig te zijn is reputatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Drie argumenten van broers Cephalus voor stelling over rechtvaardigheid

A
  1. Een onrechtvaardig individu met een rechtvaardige reputatie zou doorgaan met onrechtvaardig zijn omdat dit hem bevoordeelt, terwijl een rechtvaardig individu met een onrechtvaardige reputatie in zou zien dat je aan rechtvaardigheid niks hebt als het zich niet uit in je reputatie.
  2. Alleen de zwakken houden zich bezig met rechtvaardigheid, omdat voor hen een rechtvaardige reputatie belangrijk is, gezien ze er van afhankelijk zijn. Een sterk iemand als een tiran zou veel minder geven om een rechtvaardige reputatie, omdat hij geen dingen van anderen hoeft te krijgen door medewerking, maar deze ook door zijn macht of kracht ook door middel van dwang kan verkrijgen.
  3. De goden zijn ook niet rechtvaardig, omdat ze om te kopen zijn door offers en gebeden als je je niet goed gedraagt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Socrates’ verwering tegen argument broers Cephalus

A

Rechtvaardigheid in zichzelf is goed en beter dan onrechtvaardigheid. Vergelijking tussen rechtvaardigheid in de staat en de ziel. Als in de staat blijkt dat rechtvaardigheid goed is en loont, dan is dit in de ziel ook zo.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rechtvaardigheid in de staat dmv drie onderdelen van de ziel

A
  1. Begeerten
  2. Rede
  3. Energieke deel (woede naar jezelf/schaamte naar de buitenwereld)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Onderdelen van de ziel in de staat

A
  1. Rede = filosoofkoningen/heersers
  2. Energieke deel = soldaten
  3. Begeerten = burgers/werkers.
    De heersers en wachters houden de burgers in bedwang omdat ze niet weten wat goed voor hen is en alleen kijken naar destructieve verlangens.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Werkers

A

De heersers en wachters houden de burgers in bedwang omdat ze niet weten wat goed voor hen is en alleen kijken naar destructieve verlangens. Ze hebben privébezit en comfort en zijn gericht op begeerte. Om die reden zullen ze altijd uit de politieke arena geweerd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Soldaten

A

Soldaten zijn dapper en zachtmoedig. Educatie door muziek en gecensureerde literatuur. De soldaten hebben geen bezit en geen familie, om het publieke en private gescheiden te houden en zodat ze niet gaan kiezen voor eigen belang. Zij leven in communes van barakken en hebben alleen het belang van de staat voor ogen. De meest geschikte wachters kunnen doorgroeien tot filosofen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Filosoofkoningen/heersers

A

Om dit te worden moeten ze de studies van de filosofie en de wiskunde volgen, ook omdat ze in het abstracte moeten kunnen denken. Ook de regeerders hebben niet veel welvaart: zij leveren deze - net als de wachters - in voor het algemene belang. Het bezit en de welvaart zitten bij de werkers. Gewone mensen die alleen op alle dagelijkse werkelijkheid gefocust zijn zien alleen kopie, en hebben dus geen toegang tot de echte werkelijkheid. Alleen filosofen hebben dit en daarom moeten ze dus regeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom dit model ideaal is

A

Iedereen krijgt wat hij wilt. De werkers kunnen niet meedoen met de politiek, maar hebben wel meer luxe/comfort/bezit. De soldaten krijgen eer en glorie en hechten hier veel belang aan, ze kunnen dit uitoefenen in het beschermen van de stad/regeerders. De regeerders worden gekenmerkt door wijsheid en dit kunnen ze tentoonspreiden in de staat. Iedereen doet waar hij geschikt voor is en houdt van wat hij doet. Macht in de hand van de filosofen omdat zij toegang hebben tot de ware werkelijkheid, de rest heeft alleen meningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Essentiële deugden van de staat

A
  1. Wijsheid
  2. Dapperheid
  3. Zelfbeheersing
  4. Rechtvaardigheid
17
Q

De betekenis van rechtvaardigheid in de staat en ziel

A

Rechtvaardigheid in zowel de ziel als de staat houdt in dat ieder onderdeel van dit drievoudige systeem in zijn eigen rol blijft en niet een andere taak vervullen zal dan hem is toegeschreven. Alleen zo ontstaat er harmonie in de ziel en de staat.

18
Q

Hoe laat Plato zien dat rechtvaardigheid loont?

A

Door vier onrechtvaardige staatsvormen te linken aan vier onrechtvaardige zielen. Streven naar een juiste ordening/rechtvaardigheid is gezond voor iemand, omdat als je leven bezeten is door begeerte je ten onder gaat, en doe je dus omwille van jezelf en niet voor een imago.

19
Q

Vier onrechtvaardige staatsvormen

A
  1. Timocratie
  2. Oligarchie
  3. Democratie
  4. Tirannie
    Deze vier staatsvormen zijn onrechtvaardig, omdat er geen rechtvaardige orde is, wat ertoe leidt dat de heersers zichzelf bevoordelen ten koste van de rest. In de rechtvaardige staat zoals Plato die hierboven heeft geordend, is dit niet het geval, omdat de heersers in het voordeel van alle burgers heersen.
20
Q

Timocratie

A

De wachters promoveren zich tot heersers en gebruiken hierbij veel geweld. Voeren constant oorlog. Ontwikkelt zich naar een oligarchie.

21
Q

Oligarchie

A

Wachters worden zelfzuchtig en zijn uit op steeds meer rijkdom. De rijken worden rijker en de armen worden armer. Leidt tot een gepolariseerde samenleving.

22
Q

Democratie

A

Gepolariseerde samenleving van oligarchie is niet meer houdbaar en zal leiden tot een omverwerping van de oligarchie door de massa, hierdoor ontstaat de democratie. Hierdoor is er geen beheersing meer. Democratie wordt gekenmerkt door vrijheid van meningsuiting en religie, bescherming van privésfeer, diversiteit en gelijkheid voor de wet. Gelijkheid tegengesteld aan zijn idee van hierarchie. Mensen hebben dus geen richting of orde in hun leven, ze accepteren geen autoriteit omdat autoriteit wordt gezien als inperking op vrijheid. Politieke orde wordt gezien met vijandigheid. Dit zorgt voor demogagie, de bestuurders praten het volk naar de mond.

23
Q

Tirannie

A

Afwezigheid van beheersing leidt tot tirannie, demagoog ontwikkelt zich tot een tiran. Iemand zal om zogenaamde praktische redenen de macht pakt en de bevolking zal onderdrukken. Dit is volgens Plato de meest onrechtvaardige staatsvorm. De tiran zet zich in voor het volk, maar laat zien dat ze vijanden hebben. De tiran vermoord de vijand, maar moord steeds meer omdat hij hierdoor meer macht krijgt waardoor het volk bang voor hem wordt. Iedereen die het niet met hem eens is wordt vermoord en hij zal omringt worden door ja-knikkers. De aristocratie is regeren door het beste en tirannie is regeren door de slechtste. Plato laat hierin een zwakte zien in de democratie, zien we hedendaags nog.

24
Q

Belangrijkste deugden in de rechtvaardige staat

A

Gematigdheid en zelfbeheersing: algemene acceptatie van de ordening van de staat (of de ziel) en daarmee politieke stabiliteit.

25
Q

De nobele leugen

A

Om de werkers te temmen mag de regeerder liegen, omdat zijn leugens positieve politieke consequenties hebben. Dit noemen we de nobele leugen. Hij kan dit ook, omdat hij de enige is die in contact is gekomen met de verstandelijk-kenbare wereld en dus daadwerkelijk weet hoe het zit. Het is voor hem echter lastig de inhoud van deze kennis over te brengen op het gewone volk. Een voorbeeld van een nobele leugen is dat de moeder van de mensen de grond is, wat als positieve politieke consequentie heeft dat men meer solidariteit met elkaar heeft. Nog een ander voorbeeld is de nobele leugen dat mensen metaal in hun hoofd hebben. Dit heeft als positieve politieke consequentie dat mensen zich eerder neerleggen bij de hiërarchie.

26
Q

Censuur

A

Het Energieke is strijdvaardig en moet daarom ook getemd worden dmv censuur. Tragedies en dichters moeten daarom het veld ruimen, omdat rechtvaardigheid tot geluk moet leiden en deze kunsten het tegendeel vertegenwoordigen. Censuur zodat het leidt tot het rechtvaardige en begrensing van het energieke.

27
Q

Ideeën bestaan uit 2 dingen

A

De zijnsleer (= er is een transcendente wereld van het denken en daar heb je toegang tot door het denken en daar vinden we de essentie van de dingen. Perfecte dingen bestaan alleen in ideeën) en de

kennistheorie (= gewone mensen zien de kopieën van de ideeën als de werkelijkheid; filosofen zien dat de dingen niet de echte werkelijkheid zijn en hebben daarom toegang tot echte kennis).