Arendt Flashcards

1
Q

Arendt en totalitarisme

A
  1. Probeert het te begrijpen: Hoe heeft het plaatsgevonden? Kan het voorkomen worden?
  2. Zowel uitdrukking als onderdrukking van het menselijk vermogen om iets nieuws te beginnen.
  3. Geen tirannie: er is geen wetteloosheid en willekeur, er is een radicale ideologie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Law of nature vs law of history

A
  1. law of nature in nazisme: bepaalde rassen worden als hoger geacht en hebben het recht om de lagere te onderdrukken of genocide te plegen
  2. law of history in communisme: wetmatigheid van de geschiedenis en justificatie van het handelen van de staat
  3. Beide zijn wetten die processen en ontwikkelingen beschrijven, maar geven geen implicaties voor juist of onjuist individueel gedrag omdat ze niet gericht zijn op de maatschappij zoals zij is, maar hoe het zou moeten worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Totalitarisme en terreur

A
  1. Essentie van totalitarisme
  2. Wetten worden normaal gebruikt om uitdrukking te geven aan de politieke realiteit, in totalitarisme wordt deze plek ingenomen door terreur.
  3. Geen positieve wetten, maar terreur.
  4. Totalitarisme volgt de wet van natuur/geschiedenis doordat iedereen zijn/haar rol van dader of slachtoffer heeft om te spelen. 5. Geen ruimte voor het individu, geen schuld en onschuld.
  5. Positieve wetten ongeschikt omdat ze afhangen van individu
  6. Geen wetteloosheid omdat totalitarisme de wetten van de natuur/geschiedenis volgt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Totalitarisme en ideologie

A
  1. Ideologie = de logica van een idee, waarbij een idee een premisse wordt waar de logische consequenties van worden afgeleid.
  2. Wil zeggen dat er bij een totalitaire leider geen willeuker is, maar op basis van een idee (law of nature/history) van hoe de wereld eruit zou moeten zien.
  3. Volgen van logica is dus een vorm van deductie, vanuit een idee wordt afgeleid hoe iemand moet handelen om dit idee te bereiken.
  4. Logica is niet hetzelfde als denken, omdat bij denken inductie een rol speelt en het openstaan voor creativiteit en andere meningen belangrijk is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Totalitarisme en isolatie

A
  1. Isolatie en eenzaamheid: geen politieke ruimte voor andere ideeen dan die van de totalitaire ideologie, verlies van de wereld als gemeenschap
  2. Bij volledige eenzaamheid is denken en ervaringen niet meer mogelijk, want als ervaringen in eenzaamheid wordt beleeft zijn ze niet meer betrouwbaar.
  3. Ervaringen alleen betrouwbaar als ze zintuigelijk gezien kunnen worden door een ander
  4. Denken alleen betrouwbaar als de gedachten getoetst kunnen worden door een ander.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Arendt en Eichmann

A
  1. Zag hem als een simepele man die spreekt in cliches en niet zelf nadenkt, maar de logica van het nazisme volgt.
  2. Hierdoor de term banaliteit van het kwaad
  3. Kwaad is iets simpels en kan in de simpele man verscholen gaan, niet alleen de machtige grote leiders.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Arendt, Eichmann en rechten

A
  1. Gebruikt Eichmann om rechten te typeren
  2. Eichmann stateloos nadat hij was gevlucht naar Argentinie. Hierdoor kon hij opgepakt worden door Israel
  3. Door stateloosheid was hij rechteloos
  4. Arendt wil hiermee zeggen dat er niet zoiets is als universeel recht of natuurrecht, de staat geeft jou rechten.
  5. Mens moet niet alleen mens zijn, maar ook burger. Burger heeft rechten door onderdeel te zijn van de politieke gemeenschap.
  6. Rechten komen dus kunstmatig tot stand.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vita activa en vita contemplativa

A
  1. Vita activa: actieve, arbeid, werk, handelen
  2. Vita contemplativa: contemplatieve, bijvoorbeeld filosofie
  3. Eerst arbeid om te overleven, dan ruimte voor werk en het creeren van het kunstmatige en daarna handelen zodat mensen met elkaar in gesprek kunnen gaan.
  4. Vita contemplativa tijdloos en op zoek naar theoretische kennis
  5. Vita activa tijdsgericht en tussen de mensen
  6. Zo afbakening tussen filosofie en politiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Arbeid

A
  1. Arbeid is gericht op het in stand houden van het leven.
  2. Voldoende voedsel, warm verblijf, water.
  3. Circulair, elke dag weer opnieuw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Werk

A
  1. Het maken van duurzame voorwerpen en duurzame ruimten
  2. Hulpmiddelen, gereedschap, stabiele en kunstmatige wereld die door voorwerpen is afgebakend en waar mensen elkaar kunnen treffen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Handelen

A
  1. Hierin onthult een handelend mens zijn of haar identiteit
  2. Vrij en staat niet van tevoren vast
  3. Door middel van gedrag. en conversatie
  4. Politiek vindt hier plaats
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Publieke ruimte

A
  1. Door werk wordt platform gemaakt
  2. Hier kun je in handelen
  3. Als tafel gezien, in gesprek met elkaar en verbonden maar ook gescheiden –> iedereen kan zich als individu tonen omdat er ruimte tussen de mensen zit
  4. Alleen in de publieke ruimte kun je elkaar treffen en heb je het over zaken die voor jou van belang zijn
  5. Overstijgt individuen, was er voordat individuen werden geboren en is er nadat het individu sterft
  6. Niet gericht op het individu en haar belangen, maar wat er tussen de mensen afspeelt
  7. Nodig omdat we aanwezigheid van anderen nodig hebben om dingen reeel te maken, gedachten toetsen en zintuigelijke herkenning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Pluraliteit

A
  1. Dat ieder mens anders is
  2. Niet kijken vanuit de mens en wat ideaal is voor de mens , omdat we allemaal van elkaar verschillen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Nataliteit

A
  1. Ieder mens brengt iets nieuws in de wereld
  2. Iedereen voegt iets toe
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Menselijke conditie

A
  1. Pluraliteit en nataliteit samen
  2. Leidt tot de onzekerheid van het handelen, omdat door deze combinatie je niet kan voorspellen wat er gaat gebeuren
  3. Je moet hiermee leren leven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Twee manieren om met onzekerheid te leren leven

A
  1. Terugtrekken uit de wereld (focus op jezelf, christelijke oplossing). Dit wijst Arendt af.
  2. Omgaan met de onzekerheid dmv beloven en vergeven.
  3. Door beloven maak je onzekerheid beheersbaar
  4. Door vergeven hef je de onomkeerbaarheid van het handelen op
17
Q

Arendt en vrijheid

A
  1. Republikeinse notie van vrijheid
  2. Zet zich af tegen idee van een vrije wereld
  3. Vrijheid dmv handelen, niet onze wil
  4. Vrij zijn is vrijheid in de staat omdat de staat je laat handelen in de politiek, en de staat geeft je rechten