Locke Flashcards

1
Q

Beginpunt filosofie Locke

A

Natuurtoestand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Natuurtoestand Hobbes vs Locke

A
  1. Gelijkheid: Gelijke mentale en fysieke capaciteiten vs gelijkwaardigheid zonder natuurlijke hiërarchie
  2. Gebondenheid aan de natuurwet: De 19 natuurwetten vs natuurwet op basis van rechten en plichten
  3. Natuurlijke vrijheid: Natuurrecht; doen wat nodig is om in leven te blijven vs vrijheid om te handelen zolang in lijn met natuurwet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gelijkheid als gelijkwaardigheid

A
  1. Geen natuurlijke hiërarchie, want ieder mens is gelijkwaardig aan elkaar
  2. Als er iemand is die de macht uitoefent, dan kan dit alleen met instemming van de anderen
  3. De rede is de reden voor gelijkwaardigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gelijkwaardigheid en slavernij

A
  1. Verboden, tenzij je in een oorlog krijgsgevangenen maakt en hen volgens de derde regel van de natuurwet moet straffen
  2. De doodstraf mag dan uitgesteld worden door iemand tot slaaf te maken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Mannen vs vrouwen

A
  1. Mannen natuurlijk gezien gelijk aan vrouwen
  2. Mannen meer heersende capaciteiten
  3. Vrouwen onderwerpen zich dus vrijwillig aan de man dmv huwelijk
  4. Dit is voordelig voor de vrouw, vanwege het mannelijke overwicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De natuurwet

A
  1. Gaat over rechten en plichten
  2. Mijn recht op iets is de plicht van een ander om mij dit recht te laten genieten
  3. Gaat nog niet uit van een staat, maar geldt in de natuurtoestand
  4. Gebaseerd op de gedachte dat we allemaal creaties van god zijn.
  5. Wij zijn zijn dienaar/eigendom en hebben dus plichten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Plichten die wij hebben

A
  1. Plicht en recht tot zelfbehoud
  2. Plicht tot behoud van mensheid
  3. Recht om overtreders te straffen
  4. Recht op schadeloosstelling
  5. Recht op eigendom via arbeid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Plicht en recht tot zelfbehoud

A

recht op leven en plicht om in leven te blijven en het leven van anderen niet in gevaar te brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Plicht tot behoud van mensheid

A

je moet anderen in nood helpen en mag anderen niet schenden wat betreft fysieke integriteit of eigendom (dus positieve en negatieve plicht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Recht om overtreders te straffen

A
  1. Gaat over de handhaving van de natuurwet.
  2. Hobbes roept de soeverein in het leven om de handhaving van de natuurwet op zich te nemen, maar bij Locke zit dit dus al in de natuurwet en dus de natuurtoestand zelf verwerkt
  3. Iedereen heeft hier recht op.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Recht op eigendom via arbeid

A
  1. de wereld is door god aan iedereen gegeven
    en dus is alles in eerste instantie gemeenschappelijk eigendom.
  2. Met ons recht op eigendom heb je recht op jezelf (je lichaam en je leven zijn ook jouw eigendom, een soort autonomie dus) en dus ook op je arbeid.
  3. Alles wat je met je arbeid vermengt, is dus ook jouw eigendom.; Zo kun je van delen van het gemeenschappelijke bezit dus ook jouw privébezit maken.
  4. Aan deze vermenging zitten twee voorwaarden verbonden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Voorwaarden aan vermenging van privebezit en gemeenschappelijke bezit

A
  1. eigendom mag niet bederven: je mag je niet meer toe eigenen dan je kunt gebruiken –> het moet je niet meer opleveren dan je kunt consumeren en je mag niet meer claimen dan dat je fysiek kan bewerken
  2. je moet voldoende overlaten dat even goed is voor anderen om zich toe te eigenen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Werkgeverschap in de natuurtoestand

A
  1. Kan ontstaan, want als iemand niet in staat is om zelf eigendom te vergaren, mag diegene ermee instemmen om voor een ander te gaan werken.
  2. Product is dan voor de werkgever en in ruil daarvoor krijgt de werknemer een salaris
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Invloed van geld op recht op eigendom via arbeid

A
  1. Bij geld ontstaat er schaarste, omdat geld niet bederft.
  2. Mensen kunnen dus zichzelf dan veel meer toe eigenen.
  3. De eerste voorwaarde vervalt dan
  4. De komst van een moderne economie zorgt ervoor dat iedereen beter af is.
  5. je wordt dan wel geboren en al het land is ingenomen, maar je hebt omdat je in een moderne economie leeft, toch altijd meer dan wanneer je in de primitieve wereld van daarvoor zou leven.
  6. Hiermee legitimeert hij kolonialisme.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

3 problemen waardoor conflict ontstaat in de natuurtoestand van Locke

A
  1. Er kan onenigheid ontstaan over de interpretatie van de natuurwet: er moet gestraft worden, maar hoe zwaar? Er moet een schadeloosstelling komen, maar van welke grootte? Hiervoor moet vastgestelde wetgeving komen.
  2. Mensen zijn geneigd om de natuurwet zó te interpreteren dat het henzelf goed uitkomt. Er is dus partijdigheid. Daarom is er een onpartijdige rechter nodig.
  3. Iemand heeft de ruimte om zijn straf niet na te komen, omdat er geen handhavende macht is. Daarom is er een macht nodig die de straf kan handhaven.
    Hierdoor overgang van natuurtoestand tot staat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Soort staat van Locke

A

Nachtwakersstaat

17
Q

Wetgeving in de staat van Locke

A
  1. Parlement
  2. Vertegenwoordigend lichaam
  3. Niet per se democratisch verkozen
18
Q

Heerser bij Locke

A
  1. Handhavende macht
  2. Gebonden aan de wetgeving
    Dus staat beschermt mensen tegen elkaar en tegen een te machtige/ongebonden staat
19
Q

Onstaat van staat in twee fasen

A
  1. Er ontstaat een politieke gemeenschap doordat iedereen met elkaar instemt over een sociaal contract, waarbij de staatsvorm wordt vastgelegd op basis van wat de meerderheid vindt
  2. Vervolgens moet deze staatsvorm door iedereen (ook door hen die het er niet mee eens zijn) worden geaccepteerd en kan een politieke autoriteit conform deze staatsvorm worden ingesteld.
20
Q

Recht van opstand

A
  1. Van toepassing wanneer de machthebbers volgens de burgers niet meer in overeenstemming met de natuurwet en het natuurrecht regeren.
  2. Dan opstand en wordt de politieke autoriteit afgezet
  3. Men valt dan niet terug in de natuurtoestand, maar terug op de eerste fase van het sociaal contract: men vormt opnieuw de politieke gemeenschap en zoekt opnieuw naar een politieke autoriteit.
21
Q

Stilzwijgende stemming

A
  1. Impliciete instemming met de politieke autoriteit
  2. iedereen die enig bezit of genot heeft van iets wat onder de heerschappij van de regering valt, geeft daarmee zijn stilzwijgende instemming, waarmee het in feite voldoende is om zich binnen het grondgebied van die regering te bevinden.
22
Q

Volkssoevereiniteit in de staat van Locke

A
  1. Volk is de werkgever en heerser de werknemer
  2. Volk kan op ieder moment de macht terughalen van de overheid
  3. Eerste idee van volkssoevereiniteit
23
Q

Limited government

A
  1. Machtenscheiding tussen wetgevend/rechtsprekend (parlement) en de uitvoerende macht (heerser)
  2. Gbaseerd op het idee van een rechtsstaat: er is een wet waar iedereen zich aan moet houden, dus ook degene die de uitvoerende macht in handen heeft.
24
Q

Twee situaties waarin de uitvoerende macht meer macht naar zich toe kan trekken

A
  1. In situatie van oorlog: Volgens Locke wordt net als volgens Hobbes de internationale orde getypeerd als een natuurtoestand. In deze toestand is er geen sprake van positief recht en kan de uitvoerende macht handelen zonder rekening te houden met de wetgevende kaders. Dit noemt Locke federatieve macht
  2. Dit kan ook in een situatie van binnenlandse noodsituaties waarbij snel handelen nodig is in het algemeen belang. Dit noemt Locke het prerogatief. Hierbij mag de uitvoerende macht buiten de wetgeving om - of er zelfs tegenin - handelen.