Mill Flashcards
Individu moet beschermd worden tegen de samenleving en de overheid, daarom moet een individu 2 sferen hebben:
The self-regarding sphere (gebied van activiteit dat alleen aan het individu toebehoort. In dit gebied moet het individu vrij zijn van dwangmatige tussenkomst door andere personen).
The other-regarding sphere (deel van het leven dat toebehoort aan de samenleving. In dit gebied mag er wel dwan uitgeoefend worden zodat het individu voldoet aan een bepaalde standaard van gedrag).
3 vrijheden om de 2 sferen kracht bij te zetten
- Vrijheid van geweten.
- Vrijheid om te leven zoals men wil.
- Vrijheid van vereniging.
Enlargement
Na zijn emotionele dieptepunt maakte hij kennis met zijn gevoelens. Dit noemt hij zijn enlargement.
Utilisme/utilitarisme (Bentham):
De juistheid van het menselijke handelen/beleid wordt gemeten aan de gevolgen ervan, in het bijzonder aan de mate waarin het bijdraagt aan de totstandbrenging van het grootste geluk voor het grootst mogelijk aantal mensen. Handelingen moeten moreel gewaardeerd worden op de effecten die de handeling teweegbrengt, gevolgen worden gemeten in de hoeveelheid pijn/plezier.
Is een vorm van consequentialisme.
Consequentialisme
Goed handelen is handelen dat positieve consequenties heeft, slecht handelen is handelen dat negatieve consequenties heeft. Consequenties moeten gemeten worden in termen van geluk of pijn.
Gelukscalculus (Bentham):
Geluk is calculeerbaar/kwantificeerbaar. Dimensies gelukscalculus: intensiteit van geluk, duur van geluk, zekerheid van geluk en nabijheid van geluk (nu of over langere tijd).
Alle geluk is hetzelfde.
Mills utilisme:
Geluk is niet te kwantificeren. Er zijn verschillen in de kwaliteit van geluk. Er zijn hogere (menselijke rede, creativiteit, etc.) en lagere (dierlijke) vormen van geluk.
Einde van de individualiteit
Door industrialisering verschuift de samenleving naar een meer horizontale samenleving. Dit leidt tot uniformiteit. Mensen durven niet meer af te wijken van wat normaal is. De sociale wil om normaal te doen is gevaarlijk voor vrijheid: zal leiden tot sociale onderdrukking.
Vrijheidsbeginsel/schadebeginsel
Negatieve vrijheidssfeer: iedereen is vrij om te doen wat ze willen. De enige reden om in te grijpen in de vrijheid van een persoon is wanneer die persoon schade doet aan anderen.
Sanctionering
Kan via de staat, maar ook via publieke opinie.
Niet alles kan in de wet vastgelegd worden, dan wordt ‘ie te uitgebreid en gaat ‘ie vrijheid beperken. Publieke opinie kan vaker gebruikt worden: als iemand iets doet wat anderen in gevaar kan brengen, dan is het aan de samenleving om in te grijpen.
Waarom het moreel gezien niet logisch hoeft te zijn dat je niet zo moet handelen dat je anderen beschadigd:
- Men heeft de neiging om vrijheid op te eisen voor zichzelf, maar van anderen te verwachten dat die niks doen wat hun fundamentele waarden ter discussie stelt.
- Als je naar de geschiedenis kijkt, hoef je niet ver te zoeken om vormen van ingrijpen in de vrijheden van mensen tegen te komen die niks te maken hebben gehad met schade aan mensen (vervolgingen om religie bv).
- Zelfs onze overheid heeft wetten geïnstitutionaliseerd die niks te maken hebben met mensen beschermen tegen anderen. Die gaan over mensen tegen zichzelf beschermen.
Mill en paternalisme
Mill vindt dat dat bijna nooit legitiem kan zijn, behalve als er een gebrek aan informatie is die schade kan berokkenen, dan mag je informeren en eindigt het paternalisme. Andere uitzondering: kinderen en ‘barbaarse volkeren’. Er moet een bepaalde vorm van ontwikkeling en beschaving zijn, en dan moet het paternalisme stoppen.
Vrijheid van meningsuiting
Mill is voorstander van een bijna volledige vrijheid van meningsuiting, alleen als het echt schade oplevert, mag het niet. Er moet een strijd tussen opvattingen zijn, dan komen de beste naar boven en kunnen we als samenleving door. Onwaarheden hoeven dus niet onderdrukt te worden. Tegenwerpingen zijn op alles toegestaan, het is goed om theorieën te testen.
Beperkingen aan vrijheid van meningsuiting
- Fraude/je niet houden aan afspraken/contractbreuk.
- Sommige uitingen kunnen in een bepaalde context gevaarlijk zijn, want die kunnen leiden tot schade.
Schade
Is schade aan belangen, niet likings en dislikings of irritaties, beledigingen en offense. Voorbeelden schade: moord, gewelddadige overval, verkrachting, diefstal, etc.
Kan ook schending van belangen zijn die als rechten van anderen begrepen kunnen worden.