pathologie: immunologie 1 Flashcards
waaruit bestaat het lymfestelsel
lymfevaten, lymfe, lymfoïd weefsel
waartussen maakt het immunsysteem een onderscheid
- Lichaamsvreemde cellen/stoffen = antigenen activatie
- Lichaamseigen cellen: specifieke identificatiemoleculen oppervlak geen activatie
wat is het doel van het immunsysteem
voorkomen dat pathogenen het lichaam binnendringen en zich verspreiden
wat is specifieke afweer
verworven pas actief nadat lichaam is blootgesteld aan antigen
wat is aspecifieke afweer
aangeboren altijd aanwezig, onmiddellijke bescherming
wat is een ander woord voor vloeistof
humor
wat zijn algemene ontstekingsparameters
- CRP = C-reactief proteïne
- Leukocytose: aantal wittebloedcellen
- BSE = bezinkingssnelheid van erythrocyten
- Centrifuge
Hoe kan je specifieke bacteriële/virale infecties aantonen
- Antigen-antistofcomplexen (komen van B-cellen)
- Via enzymen ELISA
- Via fluorescerende moleculen = immunofluorescentietest
waarvoor staat ELISA
Enzyme-Linked Immunosorbent Assay
wat is ELISA, wat doet het
- test. Specifiek met enzymen opzoek gaan naar specifiek stukje antigen… complex
wat is een allergie
Heftige immuunreactie door histamine (blaasjes mestcellen)
wat is voedselintollreantie
tekort aan bepaald enzymen in spijsvertering
wat is anafylaxie
veralgemeende acute allergische reactie levensbedreigend, door massaal vrijkomen histamine
wat zijn de effecten van een alergische reactie
bloeddrukdaling, bronchoconstrictie, snelle zwakke pols, urticaria
wat moet je doen bij anafylaxie en wat doet dit
adrenaline via auto-injector EpiPen°
* Vasoconstrictie, bronchodilatatie, oedeem (volledige lichaam)