anatomie: huid 1 Flashcards

1
Q

medische term voor grijs worden

A

canities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

medische term gelokaliseerde depigmentatie

A

poliosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

medische term kaalheid met plekken

A

alopecia areata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

haargroei volgens een mannelijk patroon

A

hirsutisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

overmatige haargroei over hele lichaam

A

hypertrichose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

opperhuid

A

epidermis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

lederhuid

A

dermis
cutis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

onderhuids bindweefsel

A

hypodermis
subcutis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welk soort weefsel is de epidermis

A

epitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke soort weefsel is de lederhuid

A

bindweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

haar

A

pilus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

porie

A

porus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

talgklier

A

glandula sebacea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

haarspiertje

A

musculus erector pili

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

onthouden tastlichaampje (zenuwuiteinde)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

druklichaampje

A

lichaampje van Vater-Pacini

17
Q

haarzakje

A

foliculus pili

18
Q

zweetklier

A

glandula sudorifera

19
Q

wat zijn de 5 functies van de huid

A
  • bescherming (schokken, chemische stoffen infecties)
  • temperatuurregeling (thermoregulatie)
  • vorming Vit D3 en opslag voedingsstoffen
  • zintuigelijke gewaarwording ( tast, druk, pijn, temperatuurprikkels)
  • uitscheiding en afscheiding (via klieren: zout, afvalstoffen, water, etc)
20
Q

waaruit bestaat de epidermis

A

meerlagig plaveiselepitheel

21
Q

waar is de huid het dikst

A

handpalmen en voetzolen

22
Q

kiemlaag

A

stratum basale

23
Q

hoornaal

A

stratum corneum

24
Q

hoe ziet het stratum basale eruit en waarom

A

vormt epidermiskammen

contactoppervlak epidermis-dermis vergroten (op huidopp te zien: spiralen vingerafdrukken, etc)

25
Q

waarom heeft de epidermis een groot contactoppervlakte nodig

A

voor diffusie van voedingsstoffen want epidermis heeft geen bloedvaten

26
Q

vanwaar worden voedingsstoffen voor de epidermis aangevoerd

A

dermis en hypodermis

27
Q

wat maken melanocyten

A

melanine

28
Q

waaruit bestaat het stratum spinosum

A

stekelcellen

29
Q

wat gebeurt er in de stratum granulosum

A

eiwit keratine wordt gemaakt

30
Q

wat zijn de eigenschappen van keratine

A

slijtvast en waterbestendig

31
Q

waaruit bestaat het stratum lucidum

A

doorzichtige met keratine gevulde cellen