anatomie: celstructuren en functies deel 2 Flashcards
wat doen organellen
dienen voor de bouw, onderhoud en stofwisseling van de cel
wat is cytosol
intracellulaire vloeistof
waaruit bestaat cytosol
- veel K+ weinig Na+
- eiwitten
-reserves - inclusies
- afvalstoffen
wat zijn de eigenschappen van eiwitten in cytosol
- oplosbaar en structureel
(enzymen die consistentie stroperig maken)
wat zijn reserves in cyosol
monosachariden
vetzuren
aminozuren
wat zijn inclusies in cytosol
glycogeenkorrels
vetdruppels
wat zijn de organellen zonder membraan
cytoskelet (microfilamenten, intermedi. filamenten, microtubuli)
microvili
centriolen
trilharen (cilia)
zweepharen (flagela)
ribosomen
proteasomen
wat is het cytoskelet
inwendig raaamwerk eiwitten
stevigheid + buigzaamheid
soorten:
- microfilamenten (actine, myosine)
- intermediare filamenten (keratine)
- microtubuli
wat zijn microtubuli
holle buisjes
spelen rol bij celdeling van lichaamscellen
wat zijn microvilli
vingervormige uitstulpingen van plasmamembranen
membraanoppervlakte vergroten (grotere opnamesnelheid)
darmkanaal
wat zijn centriolen
gemaakt uit microtubuli
spoelfiguur tijdens celdeling waarop chromosonen zich verplaatsen
geen centriolen = geen celdeling (bv zenuwcellen en skeletspiercellen)
hoe ontstaan zenuwcellen/ skeletspiercellen
stamcellen
wat zijn trilharen
cilia
gemaakt uit microtubuli
bewegen vloeistoffen en klierproducten over celoppervlak
kost energie (ATP)
aanwezig in luchtwegen (slijm/stofdeeltjes naar pharynx) = reinigend vermogen
wat als trilharen beschadigt worden
chronische hoest
wat zijn zweepharen
flagella
gemaakt uit microtubuli
langer dan trilharen
maakt celverplaatsing mogelijk
spermacel