pagina 42 Flashcards
le chiffonier
voddenraper, lompenhandelaar; ladekast, commode
le sortilège
tovermiddel, toverkunst, betovering
débauché
liederlijk, ontuchtig, losbandig
débaucher
van zijn werk houden, afleiden; tot staking aanzetten; ontslaan
furtif
steels, heimelijk
puntig, kort en bondig
succis, succinct, avec concision
snedig, gevat
sagace, avec sagacité
spits
pointu, en pointe
stekend, prikkend, stekelig
aigu, tranchant, incisif
piquants
puntige uitsteeksels
se battre comme des chiffoniers
kijven als een viswijf
à l’aveuglette
op de tast, blindelings; op goed geluk
atteindre
met moeite behalen, bereiken, verkrijgen, verwerven Engels: to attain
atteindre à un but
een doel bereiken
atteindre son paroxysme
orgasme bereiken, klaarkomen
le paroxysme
paroxisme, hoogste graad, toppunt, hoogtepunt, hoogste punt, orgasme
atteindre à la perfection
volmaaktheid bereiken
convoiter
begeren, ambiëren, najagen, sterk verlangen naar
la demeure
huis woning
dernière demeure
laatste rustplaats, graf
à demeure
voorgoed, permanent, vast
guetter
bespieden, beloeren; met ongeduld afwachten/uitkijken naar