maart 2021 Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

hors de prix

A

onbetaalbaar (buitensporig geprijsd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bavarder

A

kletsen, babbelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

songer

A

nadenken denken mijmeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

sans songer à mal

A

zonder kwade bedoelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

faire songer à

A

doen denken aan, herinneren aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

songer que

A

eraan denken dat, bedenken dat, zich voorstellen dat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

j’y songerai

A

ik zal erover nadenken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ça n’a pas tardé

A

dat heeft niet op zich laten wachten, dat is gauw gebeurd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

plutôt

A
  1. eerder, liever, veeleer 2. tamelijk, redelijk, aardig, nogal 3. erg, knap, flink, behoorlijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

un étourdi(e)

A

een verstrooid iemand (m/v)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

étourdir

A

verdoven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

prise au depourvu

A

overvallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

néanmoins

A

(desal)niettemin, nochtans, evenwel, toch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

désormais

A

toekomst: voortaan, van nu/toen af aan, in het vervolg verleden: inmiddels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

onbetaalbaar (buitensporig geprijsd)

A

hors de prix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

kletsen, babbelen

A

bavarder

17
Q

nadenken denken mijmeren

A

songer

18
Q

zonder kwade bedoelingen

A

sans songer à mal

19
Q

doen denken aan, herinneren aan

A

faire songer à

20
Q

eraan denken dat, bedenken dat, zich voorstellen dat

A

songer que

21
Q

ik zal erover nadenken

A

j’y songerai

22
Q

dat heeft niet op zich laten wachten, dat is gauw gebeurd

A

ça n’a pas tardé

23
Q
  1. eerder, liever, veeleer 2. tamelijk, redelijk, aardig, nogal 3. erg, knap, flink, behoorlijk
A

plutôt

24
Q

een verstrooid iemand (m/v)

A

un étourdi(e)

25
Q

verdoven

A

étourdir

26
Q

overvallen

A

prise au depourvu

27
Q

(desal)niettemin, nochtans, evenwel, toch

A

néanmoins

28
Q

toekomst: voortaan, van nu/toen af aan, in het vervolg verleden: inmiddels

A

désormais