page 8 Flashcards

1
Q

Karl gaat met zijn dochter naar de dierentuin. Ze kijken naar…

A

dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Katya volgt een opleiding. Ze wil…

A

Nederlands taal leren

volgt en opleiding=follows a course

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kay zoekt een nieuw huis. Hij vindt zijn oude huis…

A

te klein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kei eet ‘s avonds met zijn familie. Dat vindt hij…

A

gezellig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kenji rookt al twintig jaar sigaretten. Dat is…

A

vies

ongezond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kenny zoekt op internet. Hij zoekt naar…

A

het nieuws

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kevin eet een salade met paprika. In de salade zit ook…

A

sla

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kevin heeft huiswerk. Hij moet veel…

A

boeken lezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kevin werkt in een restaurant. Hij maakt vandaag…

A

taarten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kevin zit in de klas. Hij heeft een vraag over…

A

grammatica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Khalid is visser. Na het werk is hij vaak…

A

moe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kun je mij een lepel geven? Ik wil…

A

de soep eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kun je mij naar het station brengen. Ik moet op tijd…

A

zijn voor de trein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kwasi is chauffeur. Hij rijdt…

A

elke dag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Laila moet elke dag vroeg opstaan. Soms is ze..

A

te laat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Laiqa werkt elke dag buiten. Ze houdt van…

A

de natuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Laura heeft veel collega’s. Ze gaan samen…

A

eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Lea eet graag in een restaurant. Ze vindt dat…

A

leuk

19
Q

Lea gaat naar haar kleinzoon. Ze geeft hem…

A

een taart

20
Q

Lea is in het ziekenhuis. Ze wil…

A

naar huis

21
Q

Lei speelt op straat. Dat is…

A

gevaarlijk

22
Q

Leon is verkouden. Hij moet…

A

thuis blijven

23
Q

Leon speelt gitaar. Hij doet dat..

A

elke dag

24
Q

Leyla slaapt samen met haar zus in een kamer. Zij vinden dat…

A

gezellig

25
Q

Li en Chen gaan iets drinken. Ze drinken…

A

bier

26
Q

Lia wil meer geld voor haar werk. Dan kan ze…

A

een huis kopen

27
Q

Liam kan niet goed zien. Hij moet…

A

een bril dragen

28
Q

ily gaat elke dinsdag sporten. Ze eet daarna altijd…

A

een banaan

29
Q

Lin zoekt werk. Ze gaat naar…

A

het arbeidsbureau

30
Q

Ling wil iets eten. Ze eet liever geen…

A

vlees

31
Q

Linn heeft niet goed geslapen. Ze blijft…

A

laat werken

32
Q

Liyen gaat vanavond koken. Ze gaat eerst…

A

boodschappen

33
Q
  1. Lizzie en haar moeder gaan met het vliegtuig. Lizzie vindt dat…
A

eng

34
Q

Louis gaat op de scooter naar zijn werk. Hij doet dat…

A

elke dag

35
Q

Louis gebruikt de computer. Hij wil…

A

een goede computer

36
Q

Lucia heeft haar been gebroken. Nu kan ze niet…

A

lopen

37
Q

Lucia wil nieuw werk. Ze vindt haar oude werk…

A

saai

38
Q

Madee heeft een auto. Ze gaat met de auto naar…

A

haar werk

39
Q

Mae heeft een nieuwe auto. Ze kan nu…

A

reijzen

40
Q

Mag ik jouw brommer lenen? Mijn brommer is…

A

kapot

41
Q

Mai kijkt niet naar het nieuws. Ze vindt het nieuws…

A

niet interessant

42
Q

Maja maakt soep. De soep is…

A

lekker

43
Q

Malik gaat vandaag niet sporten. Hij heeft geen…

A

sport kleding