page 3 Flashcards

new words page 3 speaking test

1
Q

Aaliyah pakt eerst een kopje koffie. Daarna gaat ze

A

naar werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aaron gaat donderdag op reis. Hij vindt dat

A

een goede daag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Abdul stuurt zijn familie elke week een e-mail.. Hij schrijft dan over

A

zijn leven in Nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Abel is op school. Hij heeft

A

een toets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Achmed is klaar met schooll. Hij gaat

A

naar de universiteit

klaar - finished

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ahmed brengt zijn zoon naar het vliegveld. Zijn zoon gaat

A

naar Nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Alec gaat naar school. Hij wil graag…

A

leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ali werkt in een fabriek. Hij wil

A

minder werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Amel sport graag. Sporten is

A

gezond

gezond - healthy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Andres werkt op het land. Het werk is

A

zwaar

hard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Barry is geslaagd voor zijn examen. Hij krijgt…

A

zijn diploma

geslaagd - succesful

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bart gaat bijna elke dag met de auto. Hij rijdt dan naar

A

zijn werk

bijna - almost

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Brenda doet een opleiding. Ze moet iedere avond…

A

studeren

huiswerkmaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cai werkt met hout. Hij maakt…

A

tafels

houd - madera

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Carlos gaat vroeg slapen. Hij is…

A

moe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly