1st And 2nd Page Speaking Flashcards

Hard words to rember in the 1st page of the speaking exam

1
Q

Vliegtuig

A

Airplane

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In wat voor huis gaat u wonen in Nederland?

A

In what type of house are you living in the Netherlands?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In welke plaats gaat u wonen in Nederlands

A

Plaats - Place

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Volgende jaar

A

Next year

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

What heb u gisteren gegeten

A

Gegeten is the past participle of eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Naar welke muziek luistert u graag?

A

ik luister graag naar….

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer bent u geboren

A

Ik ben op 3 mei 1986 geboren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer wilt u naar Nederland gaan?

A

Ik wil volgende jaar naar nederland gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat doet u graag met uw familie?

A

Ik “ga” graag met mijn vrienden uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat doet u in het weekend?

A

ik ga vaak weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat doet u in uw vrije tijd?

A

ik lees graag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doet u op een feestdag?

A

ik ga naar mijn famillie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat drinkt u graag?

A

ik drink graag koffie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke kleur vindt u mooi?

A

ik vind blauw mooi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly