page 4 speaking test Flashcards
Chen verkoopt bloemen. Ze doet dat
op de markt
Daniël heeft pijn aan zijn kies. Hij gaat naar
de tandarts
Daniëlle gaat studeren. Ze pakt haar
computer
Dany heeft hoofdpijn. Ze wil
naar huis
Dave lust geen koffie. Hij drinkt liever
thee
- lust - want
David en Maria rijden naar de stad. Ze zoeken…
naar een computer
David heeft een boot. Hij gebruikt de boot om te
varen
varen - (saling without sail)
De baas van Patrick is boos. Patrick vindt dat…
niet goed
De dokter praat met Sofia. De dokter geeft Sofia…
medicijnen
De klas is leeg. Iedereen is …
naar huis
leeg - empty
De les begint om 11 uur. Hetty gaat…
Naar school
De les is afgelopen. We willen nu…
koffie drinken
een kopje koffie drinken
afgelopen - past - finished
De man belt in de auto. Dat is…
gevaarlijk
gevaarlijk - dangerous
De stoel is kapot. Jaimy gaat de stoel…
repareren
De trein is vol. Hanna moet…
staan