nederlands thema 3 en 4 Flashcards
wat voor geluiden maken deze dieren
- aap
- beer
- bij
- duif
- eend
- ezel
- haan
- hond
- aap schreeuwen
- beer grommen
- bij zoemen
- duif koeren
- eend kwalen, snateren
- ezel balken
- haan kraaien
- hond blaffen
wat voor geluiden maken deze dieren
- leeuw
- meeuw
- muis
- mus
- olifant
- paard
- schaap
- slang
- leeuw brullen
- meeuw krijsen
- muis piepen
- mus tjilpen
- olifant trompetteren
- paard hinniken
- schaap blaten
- slang sissen
wat is een loperwerkwoorden
in wat kan je het beter vervanngen
zij woorden die weinig betekenis geven aan een zin
in een betekenisvolle werkwoord
wat is een grondwoord
de allerkortste vorm van een woord is een grondwoord je kan een grondwoord opsplitsen in lettergrepen maar NIET in meer in zelfstandige woorden
wat gebeurd er als je een grondwoord samenvoegt
dan krijg je een samenstelling je kleeft 2 of meer zelfstandige woorden aan elkaar
wat gebeurd er als je een grondwoord een voorvoegsel en/of achtervoegsel toevoegt wat krijg je dan
een afleiding
wat gebeurd er als je of jij in het onderwerp is
als je of jij onderwerp is en na de PV staat, dan valt de uitgang -t weg
wat is een imperatief
een bevelende zin staat meestal GEEN onderwerp in is het ww geen PV maar een imperatief de imperatief schrijf je meestal in de stam
wat is een trefwoord
word uitgelegd in het woordenboek en staat altijd in basisvorm
hoe vind je de basisvorm
- het ww in inf zetten
- voor een ZN zoek je het enkelvoud in de kortste vorm
- voor andere woorden zoek je de kortst vorm
(kijk in je boek voor bv.)
hoe verdeel je een woordenboek
om een woord zo snel mogelijk te vinden in een woordenboek verdeel je het in 3 denkbeeldige stukken : vooraan (A-H) midden (I-Q) achteraan (R-Z)
wat zijn richtwoorden
het eerste of het laatste trefwoord van de (dubbele) pagina zo kun je snel oordelen of het woord op die (dubbele) pagina staat of niet
wat is een context
- als een woord meer dan 1 betekenis heeft kijk je naar welk context past (inhoud)
- in het woordenboek staat er meestal voor elke betekenis een cijfer
ho zoek je woordensoorten op in een woordenboek
- bij een zelfstandig naamwoord: staat een lid woord op v, m, o (vrouwelijk, mannelijk, onzijdig)
- een ww: vind je in de verleden tijd en het vd
- een bijvoeglijk naamwoord: vind je soms de trappen van de vergelijking
wat voor tekstballonnen hebben wij
en waar voor dienen die
tekstkader tijd, plaats, nodige andere info, tekstballon wat de personage zegt, geluidskader alle wat de personage denkt (niet luid op)