Geschiedenis hoofdstuk 1 Flashcards
waarvoor gebruiken we een tijdsbalk
om de tijd voor te stellen
definitie van een jaar
een periode van 365 of 366 dagen
de christelijke jaartelling start in
het jaar 1
oude Nabije Oosten
van 3500 v.C. tot 800 v.C.
van 1945 tot nu
eigen tijd
einde van de WOII in welke tij was dat
1945
een periode van 30 of 31 dagen, uitzonderlijk 28 of 29 dagen
een maand
tweede helft van de 4de eeuw v.C.
350 - 301
van 1750 tot 1945
nieuwste tijd
wat gebeurde er in1945
einde van de WOII
nieuwste tijd
van 1750 tot 1945
definitie van een week
een periode van 7 dagen, van maandag tot zondag
We delen het verleden in in tijdsvakken. Welke
oudste tijden van 3 miljoen jaar geleden tot 3500 v.C. oude Nabije oosten van 3500 v.C. tot 800 v.C. klassieke oudheid van 800 v.C. tot 500 n.C. middeleeuwen van 500 tot 1450 nieuwe tijd van 1450 tot 1750 nieuwste tijd van 1750 tot 1945 eigen tijd van 1945 tot nu
Geef de eenheden van de tijd
jaar, decennium (10 jaar), eeuw (100 jaar), millennium (1000 jaar)
Wat betekent het jaar 1
het jaar van de geboorte van Christus. De jaren voor het jaar 1 duiden we aan met v.C.
definitie van een maand
een periode van 30 of 31 dagen, uitzonderlijk 28 of 29 dagen
definitie van een eeuw
een periode van 100 jaar
definitie van een millenium
periode van 1000 jaar
oudste Nabije Oosten
periode van Egypte
de tijd dat de aarde nodig heeft om rond haar as te draaien is
één dag
gebeurtenissen rangschikken in de volgorde waarin ze zich voordeden
chronologisch ordenen
van 1450 tot 1750
nieuwe tijd
oudsten tijden
van 3 miljoen jaar geleden tot 3500 v.C.
een periode van 365 of 366 dagen
een jaar
een periode van 1000 jaar
een millenium