natuurwetenschappen thema 7 Flashcards

1
Q

wat is suiker

A

suiker is een voorwerp uit de levende natuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat schraap je van het suikerklontje af met een mes

A

suiker kristallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de algemene naam voor materiedeeltjes

A

molecule

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

zijn materie deeltjes onzichtbaar

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe stellen we materie deeltje voor

A

in bolletjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe geven we verschillende soorten stoffen weer

A

door de kleur van de bolletjes te variëren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

uit wat is materie opgebouwd
en hoe noemen we dat
hoe stellen ze voor

A

uit kleine, onzichtbare bouwstenen
materiedeeltjes (molecule)
we stellen ze voor als bolletjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe noemen we het geheel met het oplosmiddel met daarin de opgeloste stof

A

een oplossing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ik zeg een stof en jij zegt de aggregatietoestanden en de samendrukbaarheid:
lucht in een meetspuit :
water in een meetspuit :
suikerklontje :

A

aggregatietoestanden samendrukbaarheid

gas goed

vloeistof slecht

vaste stof niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe komt dat gas goed samendrukbaar is en vloeistof en vaste stof niet

A

de lege ruimte tussen de deeltjes is groter bij gas waardoor het goed samendrukbaar is dan bij vloeistof en vaste stof is de lege ruimte tussen de deeltjes zeer kleiner waardoor het minder goed samendrukbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe komt dat een peperclip vervormbaar is

A

dat komt omdat de afstand van de deeltjes veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kunnen materie deeltjes bewegen?

leg uit en gaat dat met alle aggregatietoestanden

A

ja
dus de deeltjes botsen tegen elkaar dus de waterdeeltjes botsen tegen de inktdeeltjes zo verspreiden de inktdeeltjes(vloeistof)
met gas gaat dat ook ze nemen alle ruimte in wat ze kunnen in nemen(gas)
bij vaste stoffen trillen ze ter plaatse(vaste stof)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

dus de waterdeeltjes botsen tegen de inktdeeltjes zo verspreiden de inktdeeltjes maar bij warm water verspreiden de inktdeeltjes sneller dan bij lauw en koud water hoe komt dat

A

de snelheid van de bewegende materiedeeltjes in afhankelijk van de temperatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

is leidingwater alleen water en gedemineraliseerd water en voor wat is da geschikt

A

nee het bevat heel wat mineralen zoals kalk
wel
voor elektronische apparaten vb.: strijkijzer wan dan blijven geen kalk spore achter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe noemen we verschillende stoffen samen

en hoe noemen we 1 stof

A

mengsel

zuivere stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is decanteren (afgieten)

A

een scheidingstechniek waarbij in een mengsel een vaste stof snel afscheid van de vloeistof

17
Q

war is filtratie

A

een scheidingstechniek waarbij in een mengsel een vaste stof van een vloeistof wordt gescheiden

18
Q

wat is indampen/kristalliseren

A

een scheidingstechniek waarbij een opgeloste stof wordt gescheiden van een oplosmiddel

19
Q

hoe noemen de 3 scheidingstechnieken

A

decanteren, filtratie, kristalliseren

20
Q

na het kristalliseren heb je 2 stoffen vb.: waterdamp en zout hoe noem je het zout

A

kristallisatie

21
Q

na de filtratie heb je 2 stoffen vb.: zetmeel en water noem je de zetmeel en het water

A

de zetmeel noem je residu

het water noem je filtraat

22
Q

hoe veel molecule bevat een zuivere stof

A

1 molecule

23
Q

hoe veel molecule bevat een mengsel

A

meerdere soorten molecule