Godsdienst hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

wat gebeurd er bij een drempel

A

er wordt een levensfase afgesloten of er begint een nieuwe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn levensvragen

A

een vraag naar de zin van het bestaan, van het leven

wat wil ik later studeren

hoe wil ik sterven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verschil tussen hemel en hel

A

de mensen in de hel zijn zeer egoïstisch terwijl de mensen in de hemel samenwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

belangrijke momenten die in het geheugen van mensen gegrift staan

A

drempels of drempelmomenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

geef enkele klasafspraken

A

wees jezelf

iedereen is evenwaardig

samenwerken

iedereen heeft zijn eigen talent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke boodschap probeert Paulus duidelijk te maken

A

iedereen heeft zijn eigen talenten

iedereen is belangrijk voor de groep en even veel waard

niemand mag ontbreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn emoties

A

gevoelens zoals angst, blij, boos,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

drempels of drempelmomenten

A

belangrijke momenten die in het geheugen van mensen gegrift staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke drempel maakt Paulus

A

eerste joods christenvervolger

bekeerde tot de leer van Jezus

loet zich dopen

trok rond om de leer van Jezus te verkondigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

werken ana een hemel op aarde

A

de meest aangename manier van samenleven met anderen in alle mogelijke situaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

sta je er bij een drempelmoment alleen voor?

A

neen, we krijgen hulp van drempelgidsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de kenmerken van drempel

A

drempelmomenten gaan samen met verschillende emoties = gevoelens

bij een drempelmoment moet je keuzes maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke vergelijking maakt Paulus in de brief

A

lichaam <-> geloof

lichaamsdelen <-> gelovigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebruikt de bijbel vaak

A

beelden en vergelijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly