natuurwetenschappen thema 3 Flashcards
lichaamsbouw is aangepast aan hun leefomgeving amfibieën
leven in het water en op land ademen met longen en huid naakte huid bedekt met slijm
zijn er vliegende zoogdieren en zoja de welke en wat zijn de aanpassingen
vleermuizen dunne vlieghuid tussen de vingers lange vingers lichte beenderen lange hielen
huidbedekking en aanpassing aan de manier van voortbeweging van de amfibieën
huidbedekking: naakt, slijm voortbeweging: kikker, achterpoten gespierd, extra lange voet en zwemvliezen op het land springen salamander : staart, geen zwemvliezen
dekharen
lange haren die over het hele lichaam voorkomen
wat zijn gewervelde dieren
dieren met een wervelkolom of ruggengraat
hoe staan de haren van een konijn ingeplant en waarom
schuin verhinderen dat vocht en aarde op de huid doordringen beschermen tegen verwondingen
alle gewervelde dieren hebben volgende lichaamsdelen gemeen
kop, romp, ledematen, staart
steunen op hun tenen, kunnen sneller lopen dan de zoolgangers tenen voorzien van eeltkussens en klauwen
teengangers
wat is het verschil tussen zomer en wintervacht
de wintervacht bevat meer wolharen ook de keur van de dekharen veranderen
huidbedekking en aanpassing aan de manier van voortbeweging van de vissen
huidbedekking: schubben, slijm voortbeweging: gestroomlijnd lichaam, voortbewegen met hun vinnen
wat zijn teentopgangers
zetten enkel de teentop op de grond deze is verstevigd door een dikke hoornlaag, de hoef ze hebben ook vaak lange poten kunnen snel lopen
hoe passen zoogdieren zich aan aan het leven in het water
vinvormige poten (aanwezigheid van botten of beenderen!) om een zo groot mogelijk oppervlak te vormen zodat ze het water beter wegduwen naakte huid - geen weerstand bij het zwemmen dikke onderhuidse vetlaag - lichaamstemperatuur op peil houden
wat zijn teengangers
steunen op hun tenen, kunnen sneller lopen dan de zoolgangers tenen voorzien van eeltkussens en klauwen
steunen op de voetzool waardoor ze niet snel wegzakken in zachte bodem
zoolgangers
huidbedekking en aanpassing aan de manier van voortbeweging van de zoogdieren
huidbedekking: haren voortbeweging: gestroomlijnd lichaam, voorpoten (steunen en graven) en achterpoten (springpoten)
schutkleur
kleur van de vacht
Hoe passen zoogdieren zich aan om te overleven op het land
huidbedekking (beschermen tegen koude, schutkleur, oriënteren) goed ontwikkelde zintuigen (vijand of prooi opsporen) voortbeweging (zoolganger, teenganger, topteenganger)
Hoe noem je de haren tussen de dekharen
wolharen
wat zijn zoolgangers
steunen op de voetzool waardoor ze niet snel wegzakken in zachte bodem
waarom houden vleermuizen een winterslaap
dan is er geen voedsel (insecten) hun dunne onbehaarde vlieghuid zou de lichaamstemperatuur snel doen dalen
Hoe passen de gewervelde dieren zich aan aan het leven op het land
amfibiën : naakte huid bedekt met slijm tegen uitdrogen vogels: stevige looppoten en weinig ontwikkelde vleugels vissen: schubben en schilden van hoornstof beschermen tegen verwondingen tijdens het kruipen reptielen: poten staan zijwaarts op de romp (kruipdieren) amfibieën: lange gespierde achterpoten
wat zijn snorharen
langste haren op de snuit gebruikt voor zich te oriënteren in het donder
lichaamsbouw is aangepast aan hun leefomgeving vogels
leven in het water en op land en in de lucht ademen met longen huid bedekt met veren kunnen meestal vliegen bezitten zwempoten
kleur van de vacht van een konijn noemen we de
schutkleur
huidbedekking en aanpassing aan de manier van voortbeweging van de reptielen
huidbedekking: schubben en schilden van hoornstof voortbeweging: poten staan zijwaarts, kruipen
wat is de functie van wolharen
beschermen het lichaam tegen koude tussen deze haren en de huid wordt een isolatielaagje gevormd waardoor het een constante lichaamstemperatuur heeft ze zijn ook geschikt om de naakte jongen warm te houden in het nest ze worden uitgetrokken door het vrouwtjeskonijn deze functie noemt nestbekleding
wat is ruien
wisselen van zomen naar wintervacht en omgekeerd
bespreek de zintuigen van een roofdier en prooidier
roofdier: ogen frontaal, goed dieptezicht prooidier: ogen zijdelings, groot gezichtsveld, klein dieptezicht oorschelpen: alleen bij zoogdieren vele gevallen beweeglijk reukorgaan: zoogdieren hebben een uitwendige neus bij prooidieren is de neus sterk ontwikkeld
lichaamsbouw is aangepast aan hun leefomgeving reptielen
leven in het water en op land ademen met longen droge huid bedekt met schubben en schilden bewegen met hun buik over de grond - kruipdieren
Hoe bewegen de zoogdieren zich voort op het land
zoolgangers teengangers teentopgangers
hoe is een wervelkolom opgebouwd
uit kleine onregelmatige beenderen de wervels
waarom hebben zoogdieren die zich voortbewegen in water een gestroomlijnd lichaam
om zo weinig mogelijk weerstand te ondervinden
zetten enkel de teentop op de grond deze is verstevigd door een dikke hoornlaag, de hoef ze hebben ook vaak lange poten kunnen snel lopen
teentopgangers
huidbedekking en aanpassing aan de manier van voortbeweging van de vogels
huidbedekking: veren voortbeweging: gestroomlijnd lichaam lichte beenderen voortbewegen met vleugels lange tenen met zwemvliezen
lichaamsbouw is aangepast aan hun leefomgeving vissen
leven in het water ademen door kieuwen huid bedekt met schubben en slijm bewegen met vinnen