natuurwetenschappen thema 6 Flashcards

1
Q

uit wat zijn voorwerpen opgebouwd

A

uit 1 of meerdere stoffen (materie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

uit wat bestaan materie

A

uit levende en niet-levende natuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

in wat zijn 1 of meerdere stoffen (materie) opgebouwd

A

in voorwerpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

is water levende of niet-levende natuur

A

zowel levende als niet-levende natuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat noemen je dat je iets kunt meten

A

een grootheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe word een grootheid voorgesteld

A

in een symbool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bij elke grootheid hoort er een ….

A

eenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is massa (van een voorwerp)

A

een maat van de hoeveelheid materie waaruit het voorwerp bestaad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
wat zijn de symbolen van deze woorden:
massa
kilogram
gram
milliegram
A

m
kg
g
mg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe kun je da massa van een hoeveelheid vaste stof bepalen (leg uit in woorden)

A

m(massa)

m vaste stof = m totaal - m bekerglas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is volume

A

is een ruimte dat een voorwerp of stof ineemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
wat zijn de symbolen van deze woorden:
volume
kubieke meter
liter
deciliter
milliliter
A
V (hoofd letter)
m3  (de 3 moet rechts rechts boven m)
l
dl
ml
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is meetnauwkeurigheid

A

de kleinste waarde dat je meettoestel kan meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is een meetbereik

A

de grootste waarde dat je meettoestel kan meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke 3 balansen heb je en hun meetnauwkeurigheid en meetbereik

A

personenbalans: meetnauwkeurigheid is 1 kg en hun meetbereik is het hoogste 140 kg het laagste 0 kg

nauwkeurigheid balans: meetnauwkeurigheid is 0,1 kg en hun meetbereik is het hoogste 500 kg het laagste 0 kg

keukenbalans: meetnauwkeurigheid is 20 g en hun meetbereik is het hoogste 3 kg het laagste 0 kg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly