aardrijkskunde hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

we beschrijven het verloop van een rivier

A

leg de georiënteerde windroos op het midden van de lijn en lees de twee richtingen af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is pols

A

perspectief - oriëntatie - legende en schaal samen vormen ze de basis voor het kaartgebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe oriënteer je een kaart met de zon

A

zie dat je dit kan schetsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werk je met een breukschaal?

A

meet op de kaart de afstand in mm hoeveel keer werd de kaart verkleind? bereken de werkelijke afstand (afstand op kaart x verkleining = werkelijke afstand) zet de werkelijke afstand om van mm naar km

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

we beschrijven de ligging van een plaats tov je eigen standplaats

A

leg de georiënteerde windroos op je standplaats en lees de windrichting af waarin de gezochte plaats valt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebruiken we om kaarten te lezen

A

symbolen waarvan de betekenis is opgenomen in de legende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn menselijke landschapselementen

A

landschapselementen die door de mens zijn ontstaan wegen, huizen,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

schuin perspectief: kikker of vogelperspectief

A

We bekijken het landschap schuin onder een bepaalde hoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe noemen we nog de werkelijkheid om je heen

A

landschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke perspectieven ken je

A

horizontaal, verticaal en schuin perspectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

We bekijken het landschap in bovenaanzicht

A

verticaal perspectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn landschapselementen

A

vaste onderdelen waaruit het landschap is opgebouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke landschapselementen kunnen we vanuit een verticaal perspectief waarnemen

A

puntvormig landschapselement lijnvormig landschapselement vlakvormig landschapselement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe oriënteer je de kaart met een kompas

A

leg het kompas horizontaal op je standplaats draai de beweegbare ring van het kompas tot de letter N samenvalt met de gekleurde punt van de naald draai de kaart zodat de pijl van het kompas naar de bovenrand van het blad wijst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn natuurlijke landschapselementen

A

landschapselementen die door de natuur zijn ontstaan rivieren, bergen,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

verticaal perspectief

A

We bekijken het landschap in bovenaanzicht

17
Q

Wat zijn orthofoto’s

A

luchtfoto’s

18
Q

Met welke windrichting valt de bovenkant van een topografische kaart samen

A

noorden

19
Q

Welke onderdelen vind je terug op een compas

A

vizier, windroos, kompasnaald, beweegbare ring

20
Q

we beschrijven de ligging va een plaats of een gebied in een groter geheel

A

leg de georiënteerde windroos in het midden van de kaart en lees de windrichting af waarin het gebied of de plaats voorkomt

21
Q

voor je kaart te oriënteren gebruik je

A

herkenningspunten, de zon, het kompas

22
Q

wat is een referentiekaart

A

het is een kaart met elementaire punten, lijnen van de eigen leefruimte die als achtergrond dient voor de thema kaarten op te bouwen

23
Q

Hoe werkt een GPS

A

met behulp van satellieten bepaalt het je standplaats en geeft het weer op een digitale kaart

24
Q

We bekijken het landschap vanaf de grond

A

horizontaal perspectief

25
Q

voor een standplaats te vinden gebruik je

A

herkenningspunten

26
Q

horizontaal perspectief

A

We bekijken het landschap vanaf de grond

27
Q

Hoe werk je met een lijnschaal?

A

pas de afstand op de kaart af mbv een strookje papier leg het strookje onder de lijnschaal met het linkse merkteken onder de nul van de lijnschaal lees de werkelijke afstand af bij het tweede merkteken als de afstand op de kaart groter is dan de lengte op de lijnschaal dan zet je extra merktekens tot de lijnschaal er volledig in past

28
Q

Global Positioning System

A

GPS

29
Q

GPS is de afkorting voor

A

Global Positioning System

30
Q

Waar moet je de windroos op de kaart leggen om de overige windstreken te weten

A

in het midden

31
Q

We bekijken het landschap schuin onder een bepaalde hoek

A

schuin perspectief: kikker of vogelperspectief