Nederland 1515-1648 Deel 2 Flashcards
Gouden eeuw
De opstand in de Noordelijke Nederlanden viel samen met een periode van economische groei
Oprichting moedernegotie
- commercialisering van de landbouw mogelijk
- nijverheid groeide
- bevolkingsgroei door voldoende graan
Ontbreken van feodale traditie
De boeren konden overgaan op andere manieren van produceren en tot schaalvergroting
De val van Antwerpen (economisch)
Internationale handelscentrum verplaatste zich naar Amsterdam
Oprichting VOC
- 1 van de oprichters is Johan van Oldenbarnevelt
- monopolie op de oosthandel
- specerijen, textiel en thee
Handelskapitalisme
- bestuur: Heren Zeventien
- aandelen uitgeven
- verkochten bij gunstige prijzen
WIC wordt opgericht
- driehoekshandel met West-Afrika en Amerika
- kaapvaart
WIC stichtte:
- kolonie Nieuw Nederland, Nieuw Amsterdam
- kolonie Pernambuco
- plantagekolonie Suriname en de Nederlandse Antillen
Stadhouders probeerden hun macht te vergroten in de stadhoudersloze periode door:
- ze willen oorlog
- ze eisen hofhouding
- ze eisen erfopvolging
Schilderijen in de gouden eeuw
Schilderkunst bloeide enorm, twee groepen mensen gingen schilderijen bestellen:
- stadsbesturen en bestuurders van wees en armenhuizen (groepsportretten)
- grote groep: de gegoede en kleine burgerij
Boekdrukkunst
De helft van de Europese drukwerk kwam uit de republiek
- boeken die men in het buitenland kocht: zeekaarten, atlassen
- omdat het in eigen land verboden was
- wetenschappers vestigden zich in de republiek
De joden
Joden trokken naar de republiek, kooplieden en vluchtelingen. Zij werden raar bekeken met wantrouwen
- joden mochten geen lid van een gilde worden en werkten buiten de gilden om.
- soms beperkende maatregelen, zoals het verbod om seksuele relaties te hebben met een christen
Eerste synagoge
In 1639 in Amsterdam genaamd Talmud Tora
Einde gouden eeuw
Tegen einde 17de eeuw
Handel en nijverheid werden minder belangrijk en er ontstond werkeloosheid. Republiek bleef wel een belangrijke handelsstaat
1572
Rampjaar: republiek werd aangevallen door Frankrijk, groot Brittannië en bisdommen van Keulen en Münster