Duitsland begrippen deel 2 Flashcards
Endlösung
definitieve oplossing, aanduiding van de nazi’s die in de praktijk neerkwam op genocide (uitmoorden joodse volk)
evangelisch-lutherse kerken
de meeste protestanten in duitsland behoren tot deze kerken. na 1933 ontstond binnen deze kerken verdeeldheid. duitse christenen wilden christendom en nationaal-socialisme verenigen, terwijl de tegenstanders van dat idee zich verenigden in de Belijdende kerk
fascisme
politieke stroming, tot de belangrijke kenmerken behoorden nationalisme, het streven om het hele volk tot 1 gemeenschap samen te smeden en een autoritaire staatsvorm, gebaseerd op het leidersbeginsel. het fascisme was tegen de democratie, liberalisme, socialisme en communisme. het fascisme ontstond in Italië maar het Duitse fascisme, ook wel nationaal-socialisme genoemd, is het bekendst geworden. dat had als aanvullende kenmerken: lebensraum en rassenleer
Frans-Duitse oorlog (1870-1871)
Oorlog gevoerd tussen Frankrijk en de Duitse staten, geleid door Pruisen. Frankrijk begon de oorlog. de oorlog leidde tot een Duitse overwinning en de oprichting van het Duitse keizerrijk waarin de Duitse staten verenigd werden.
Führer
naam voor de leider van de NSDAP, Hitler
Geallieerden
in de Eerste wereldoorlog stonden de Geallieerden (Rus-Fr-Bel-Eng(VS-It)) tegenover de Centralen. in de Tweede Wereldoorlog werden de tegenstanders van Duitsland, Japan en Italië ook de Geallieerden genoemd
genocide
massamoord waarbij het de bedoeling is om delen of het geheel van een nationale, etnische, raciale of religieuze bevolkingsgroep te vernietigen. Dit begrip ontstond naar aanleiding van de massamoord op de joden in de tweede wereldoorlog. het werd door de verenigde naties in het internationaal recht opgenomen.
herstelbetalingen
vergoeding die Duitsland volgens het Verdrag van Versailles (1919|) moest betalen aan de overwinnaars, Frankrijk, België, en Engeland voor de door Duitse troepen tijdens de eerste wereldoorlog aangerichte schade. In 1921 werd het bedrag vastgesteld op 132 miljard Duitse marken.
Hitlerjugend
jeugdbeweging van de nazi’s
Hitler-Stalin-pact/Molotov-von ribbentrop-pact
Duitsland en de SU sloten een niet aanvalsverdrag op 23 augustus 1939. in een geheimgehouden bepaling spraken ze af Polen en andere Oost-Europese gebieden onder elkaar te zullen verdelen.
ideologie
een visie op de mens en op de wijze waarop mensen met elkaar behoren samen te leven
imperialisme
het streven van een staat om een groot rijk op te bouwen door gebieden van andere volken te veroveren, in het bijzonder in andere werelddelen.
Kapp-putsch
poging tot een staatsgreep van rechts in maart 1920. een marinebrigade, die volgens het verdrag van versailles, zou worden opgeheven. bezette berlijn en riep een tegenregering uit onder leiding van de conservatief Kapp. door een algemene staking mislukte deze staatsgreep
klassenstrijd
begrip uit het socialisme en communisme: het conflict binnen een samenleving tussen verschillende klassen met tegengestelde economische en politieke belangen.
Komintern
organisatie van alle communistische partijen in de wereld. gedomineerd door de SU
KPD
Kommunistische Partei Deutschlands, opgericht in december 1918. in 1920 samengegaan met een deel van de USPD. de nieuwe KPD sloot zich aan bij de komintern. stelde zich op tegen de parlementaire democratie in de republiek van Weimar
Lebensraum
de gedachte dat een volk een bepaalde hoeveelheid grond nodig heeft om te overleven en zich desnoods met geweld van meer grond mag verzekeren. het veroveren van levensruimte voor het duitse volk was een belangrijk doel van de nazi’s. Oost-Europa en vooral de SU hadden ze op het oog
leidersbeginsel
leidersbeginsel van de nazis en andere fascisten: omdat de mensen niet gelijk zijn, moeten op alle bestuursniveaus de besten de leiding krijgen. aan het hoofd moet 1 leider, fuhrer, staan, die denkt en beslist voor het volk.
loopgravenoorlog
statische oorlogvoering waarbij legers zich tegenover elkaar in loopgraven hebben ingegraven. tijdens de eerste wereldoorlog werd aan het westfront vanaf september 1914 een loopgravenoorlog uitgevochten.
machtigingswet
wet op 23 maart 1933 aangenomen door de rijksdag waardoor de regering voor vier jaar de macht zou krijgen om zonder tussenkomst van de rijksdag wetten uit te vaardigen. terwijl die wetten bovendien van de grondwet af mochten wijken. de rijksdag schakelde met het aannemen van deze wet zichzelf en de grondwet uit. de regering kreeg door deze wet, die na vier jaar stilzwijgend verlengd kon worden, dictatoriale bevoegdheid
Marne (slag bij de)
de duitse opmars aan het westfront werd tot staan gebracht en er begon een loopgravenoorlog
mein kampf
boek geschreven door hitler in 1925-1926, hij legde er zijn politieke ideeën in vast.
militarisme
het verheerlijken van militairen in het leger. militaire deugden zoals discipline, dapperheid en gehoorzaamheid werden gerekend tot de deugden voor burgers in het algemeen. militarisme gaat vaak samen met nationalisme en imperialisme
München 1938 (verdrag van/ conferentie van)
verdrag tussen Frankrijk, Engeland, Duitsland en Italie over de toekomst van Tsjecho-Slowakije. in het verdrag gingen de onderhandelaars akkoord met de annexatie van het tsjechische sudetenland door nazi-duitsland. tsjecho slowakije was zelf niet aanwezig.