Duitsland begrippen deel 3 Flashcards

1
Q

nazificatie/nazificering

A

organiseren van de samenleving volgens de leer van de nazi’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

nazi’s

A

aanhangers van de NSDAP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Neurenberger wetten

A

in deze wetten van nazi-duitsland, afgekondigd in 1935, werd het joden verboden te trouwen met personen van Duits bloed en werden joden de rechten van Duits staatsburger ontnomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

NSDAP

A

de NSDAP werd opgericht in 1920, Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei, adolf hitler als leider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

oostfront

A

Front in Oost europa. tijdens de eerste wereldoorlog vooral in het tegenwoordige polen, wit-rusland, oekraine en de balkan. aan het oostfront hield de oorlog het karakter van een bewegingsoorlog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

parlementaire democratie

A

een democratie waarin burgers een parlement kiezen dat hen vertegenwoordigd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

pearl harbor

A

marinebasis van de VS die in december 1941 door japan werd aangevallen; d aanleiding voor de VS om aan de tweede wereldoorlog te gaan deelnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Reichskristallnacht

A

in november 1938 werd in parijs een duitse diplomaat vermoord door een jonge jood wiens familie uit duitsland was gevlucht. de nazi’s ontketenden toen in duitsland een grote actie tegen alle joden. tienduizenden joden werden gevangen genomen, velen vermoord. synagogen werden in brand gestoken en winkels van joden geplunderd en verwoest. de daders werden niet gestraft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

rijksdag

A

het federale parlement in Duitsland (1871-1945):

  • in het keizerrijk (1871-1918) gekozen met algemeen kiesrecht voor mannen boven de 25 jaar. de rijksdag had het budgetrecht en het recht wetsvoorstellen goed en af te keuren.
  • in de republiek van Weimar (1919-1933) gekozen met algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen. de Rijksdag had de wetgevende macht en kon de rijksregering naar huis sturen
  • in Nazi-Duitsland (1933-1945) had de rijksdag na het aannemen van de machtigingswet geen betekenis meer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

rijkscultuurkamer

A

iedereen in nazi-Duitsland die actief was op het gebied van publiciteit of kunst, moest lid worden van de rijkscultuurkamer. deze was onderverdeeld in aparte kamers voor pers, radio, film, literatuur, muziek, beeldende kunst. joden en politiek onbetrouwbare personen mochten geen lid worden. dat kwam voor hen neer op een beroepsverbod. velen vluchtten naar het buitenland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

rijksdagbrand

A

op de avond van 27 februari 1933 stond plotseling het gebouw van de Rijksdag in brand. volgens de nazi’s stond het vast dat de KPD en de Komintern een communistische revolutie hadden beraamd, waarvan de brandstichting een beginsignaal was. gedurende die nacht en de volgende dagen arresteerden politie en SA duizenden communistische leiders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

rijkskanselier

A

regeringsleider/ minister-president

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

rijkspresident

A

rechtstreeks door de bevolking gekozen staatshoofd in de Republiek van Weimar. had grote bevoegdheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

SA

A

Sturm Abteilung, partijleger van de NSDAP, bruin geüniformeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Slaven/slavische volken

A

etnische bevolkingsgroep di een een groot deel van Oost Europa woont en verwante talen spreekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Spartacusopstand

A

groep communiste, spartakisten die zich had afgescheiden van de SPD, begon een revolutie. 5-12 januari 1919. naar het voorbeeld van de communisten in Rusland. de socialistische regering sloeg met hulp van teruggekeerde soldaten deze revolutiepoging neer. twee leiders van de spartakisten, karl liebknecht en rosa luxemburg, werden daarbij vermoord. de spartakisten ontleenden hun naam aan spartacus, de leider van een grote slavenopstand in het romeinse rijk.

17
Q

SPD

A

afkorting van Sozialdemokratische Partei Deutschlands, sinds 1891 de naam van de partij van de sociaal democraten. de SPD was tijdens de republiek van Weimar een steunpilaar van de parlementaire democratie. stemde als enige partij tegen de machtigingswet en werd op 22 juni 1933 verboden door de nazi’s.

18
Q

SS

A

Schutz-Staffel, beschermingsafdeling. de ss moest afrekenen met alle tegenstanders van hitler. onderdelen ervan waren de SD en de Gestapo. ook de concentratiekampen stonden onder leiding de SS. de Jodenvervolging en de massamoord op joden en anderen werden door de SS georganiseerd en uitgevoerd. tijdens de tweede wereldoorlog richtte Himmler een SS leger op: de Waffen-SS. veel vrijwilligers, ook uit de bezette landen zoals nederland werden lid. na de duitse nederlaag pleegde Himmler zelfmoord.

19
Q

Stalingrad (slag bij)

A

beslissende slag aan het oostfront in de SU tijdens de tweede wereldoorlog. Nazi-Duitsland verloor de slag en werd daarna teruggedreven.

20
Q

sudetencrisis

A

crisis over een gebied in tsjecho slowakije. daar woonden sudeten-duitsers. nazi duitsland eiste dat gebied op. tijdens de conferentie in München 1938 Engeland, Frankrijk en Italië buiten TS om toe aan duitsland.

21
Q

synagoge

A

gebouw voor joodse godsdienstige bijeenkomsten

22
Q

thuisfront

A

de burgerbevolking die een bijdrage levert aan de oorlogvoering.

23
Q

totalitair regime/totalitaire staat

A

regeringsvorm waarbij een partij of een partijleider de hele maatschappij beheerst en geen andere meningen toelaat. de instabiliteit na de eerste wereldoorlog leidde tot totalitaire regimes zoals die van het communisme in de SU. het fascisme in Italie en het nationaal socialisme in duitsland

24
Q

triple alliantie

A

bondgenootschap tussen Duitsland, Oostenrijk-hongarije en Italië gesloten in 1882

25
Q

triple entente

A

bondgenootschap tussen engeland, frankrijk en rusland gesloten in 1907