Module 5 sv Flashcards
Waarom zijn er organisaties?
Lange tijd dacht men dat prijsmechanisme – vraag en aanbod van Adam Smith – alle activiteit op de markt kon coördineren. Maar daarna werd steeds vaker de vraag gesteld of het prijsmechanisme alle activiteiten wel ook echt het beste kon coördineren.
Ron Coase: Buiten het bedrijf geven prijsbewegingen richting aan wat er wordt geproduceerd. Het wordt gecoördineerd door een reeks transacties op de markt. Binnen een bedrijf verdwijnen deze transacties en i.p.v. complexe marktmechanisme nemen ondernemers de coördinatie van productie over. Dit is een alternatieve methode om productie te coördineren. De productie wordt dus niet goed gereguleerd door het prijsmechanisme, want dan zou er geen behoefte zijn geweest aan organisaties.
Bedrijven bestaan omdat er bepaalde kosten zijn aan coördinatie op de markt met behulp van prijsmechanisme. Er zijn kosten op de markt die niks te maken hebben met productie. We noemen ze transactiekosten, deze kosten zorgen ervoor dat sommige delen van de markt duurder zijn en dus onaantrekkelijker, en dit verklaart waarom we bedrijven hebben. Binnen bedrijven zijn er geen transactiekosten. Instituties kunnen transactiekosten minimaliseren maar niet laten verdwijnen. Markt brengt dus veel kosten, maar door organisaties/ bedrijven vermijd je deze transactie kosten omdat je binnen de organisatie/ intern produceert.
Noem de drie soorten transactiekosten en wat ze inhouden.
- zoekkosten/search cost: zoeken naar juiste prijs en dit kost tijd.
- onderhandelen/bargaining: contracten opstellen, onderhandelen, dit kost ook tijd.
- handhavingskosten: handhaven zodat het werk wordt gedaan op manier waarop het is afgesproken/ de verwachte manier.
Waarom is er niet een groter organisatie?
Ron Coase: Er is een limiet aan wat er intern kan worden geproduceerd. Een ondernemer, als coördinator van activiteiten, heeft ook zijn grenzen. Een gigantische organisatie heeft veel overhead kosten en grotere kans om fouten te maken als de taak te groot is.
Ron Coase: De grootte van een organisatie is het resultaat van het vinden van de optimale balans tussen interne en externe contractuele relaties. Bedrijven groeien per contractuele relatie qua omvang.
Wanneer is de groei van de organisatie mogeljik?
- de kosten van organiseren lager zijn
- managers fouten kunnen vermijden
- productiekosten lager zijn voor grotere organisaties
De overhead kosten, management kosten en productiekosten van organisaties moeten lager zijn dan de productiekosten en transactiekosten van de markt.
Wat is outsourcing/uitbesteding?
proces waarbij eerder intern uitgevoerde activiteiten worden uitbesteed aan externe leveranciers (op de markt).
Wat is integreren?
proces waarmee eerder door leverancier of afnemer (op de markt) uitgevoerde activiteiten in het bedrijf worden opgenomen.
Waarvan hangt de beslissing om uit te besteden of te integreren van af volgens Oliver Williamson?
• Relatieve middelen en mogelijkheden
• Risico op opportunisme: eigenbelang die marktspelers proberen na te streven, BV door: informatie verhullen.
→ PAS OP voor het opportunisme (eigenbelang met bedrog) van marktspelers!
Wanneer mislukken marktrelaties?
• Er zijn maar weinig alternatieve marktspelers die de activiteit kunnen doen waardoor het moeilijk is om rond te shoppen voor betere situaties.
• De activiteit complex is en veranderlijk waardoor het moeilijk te bepalen is wat het contract zou moeten zijn.
• De activiteit is activa specifiek (gekoppeld aan transactie) waardoor het moeilijk wordt om waarde te behouden wanneer deze wordt gebruikt voor een andere transactie.
→ Als deze kenmerken aanwezig zijn, zal een bedrijf de activiteiten zelf doen integreren.
noem een paar orgnisatiedoelen.
• Winst maximaliseren
• Waarde creëren voor klanten/stakeholders
• Groei schaalvoordelen- macht, prestige. En met de tijd groeit ook salarissen/kosten dus moet het bedrijf wel zelf groeien om dit mogelijk te maken.
• Verhoog de omzet
• Increase cost efficiency
• afdelingsgroei
→ Binnen een organisatie zijn er vele doelen: subdoelen (onder subdoelen zit vaak spanning, en het op een lijn brengen van alle subdoelen, kan een doel op zich zijn binnen een organisatie).
Wat houdt prijsmechanisme in?
: organisaties die iets willen aanbieden dat mensen nodig hebben en waar ze naar verlangen en organisaties willen er graag geld voor terug hebben.
BV: Bakker maakt brood omdat mensen brood willen en ze krijgt geld zodat ze zelf iets kan kopen.
→ Organisatiedoelen zijn vaak erg breed (refresh the world, make a difference).
er zijn 2 perspectieven over doelen van organisaties. namelijk?
• economische perspectief
• gedragsperspectief
- Klassieke/economische perspectief
Hoe stellen we doelen?
- Ondernemer stelt doel waar andere organisatieleden aan houden omdat ze geld of respect terugkrijgen. Ondernemer stelt doel en neemt mensen aan die dat doel met hem samen willen bereiken.
- Organisatiedoel wordt door iedereen geaccepteerd en gedeeld. Er zijn daarom geen conflicten (consensus oplossing).
→ Dit is gericht op de korte termijn en kleine bedrijven. Niet voor grote bedrijven met lange termijn focus, hier is de klassieke perspectief niet handig.
Wat is de klassieke economische perspectief?
• De context is bekend - acties kunnen met behoorlijk vertrouwen in verband worden gebracht met gevolgen. Bazen weten hoe ze acties moeten ondernemen en wat de gevolgen ervan zijn.
MAAR: Context is niet zo bekend, is chaotisch en complex.
• Maximaliseer de netto-inkomsten, rekening houdend met het prijsmechanisme van de markt.
MAAR: Is winst het enige doel van het bedrijf? Proberen bedrijven echt hun winst te
maximaliseren? Of zijn bevredigende winsten goed?
• Rationele beslisser (manager) die alle feiten overweegt en dan pas organisatie doelen opstelt om winst te behalen.
MAAR: beperking in rationele beslisser, er zitten grenzen aan hoe rationeel managers kunnen handelen.
Wat is het idee van Herbert Simon?
begrensde rationaliteit → We kunnen er niet vanuit gaan dat de manager rationeel is en de beste keuzes kan maken gebaseerd op volledige informatie. We kunnen beter aannemen dat wereld onvolledige informatie geeft en mensen streven naar winst waar ze tevreden mee zijn en dus niet naar maximale winst.
Wat is de kenbare context van de economische man?
- 1 beste oplossing
- duidelijke en constante voorkeuren
- complete informatie
- maximaal resultaat
- allesomvattende rationaliteit