hoofdstuk 3: Bedrijven en omgeving Flashcards

1
Q

Wat zijn de kenmerken van het business in contex-model?

A

structuur, grootte, cultuur, eigendom en doelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de structuur van een bedrijf?

A

de manier waarop een organisatie is ingedeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Normaal gesproken volgt de structuur uit de strategie. wanneer is dit bij het geval?

A

bij een strategie waarbij diversificatie nodig is en er dus een multidivisiestructuur nodig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het kan het geval zijn dat de structuur invloed uitoefent op de strategie. Wanneer is dit bijv het geval?

A

bij de creatie van een nieuwe afdeling waardoor er ook een nieuwe strategie nodig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar zijn doelstellingen voor?

A

om activiteiten een richting te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar bestaan doelen uit?

A

een missiestatement en meer gedetailleerde doelstellingen om de strategische planning een richting te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt de doelstelling visie in?

A

Het is de doelstelling met betrekking tot de toekomst en die beschrijft hoe de organisatie wil zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat houdt de doelstelling missie in?

A

de missie bevat alle kernwaarden die het doel van de organisatie omschrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houden de doelen van een organisatie in?

A

doelen zijn specifiekere uitspraken over de doelstellingen binnen de missie, maar ze zijn nog steeds breed en oppervlakkig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn doelstellingen?

A

de specifieke uitvoerbare doelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een eenmanszaak (sole trader/proprietor)?

A

een persoon met zijn eigen bedrijf. soms spreken we ook wel van een zzp’er.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn nadelen van een eenmanszaak?

A

Je bent zelf verantwoordelijk voor alles en aansprakelijk voor schulden als het fout gaat met het bedrijf.

Ook is het moeilijk om een lening van een bank te krijgen, aangezien het voor banken veiliger is om te investeren in een groter bedrijf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de voordelen van een eenmanszaak en dus de motieven om hiervoor te kiezen?

A

de grote mate van vrijheid en controle die je over het bedrijf hebt.

een ander voordeel is dat een eenmanszaak makkelijk is om op te zetten. Iedereen zou zich kunnen inschrijven bij de kvk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een firma (partnership/ vof)>

A

twee of meer personen die onder dezelfde naam gaan samenwerken. zoals bijv een bedrijf, ambachtslieden, zoals een schilderbedrijf maar ook een tandarts.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een nadeel van een VOF?

A

alle vennoten zijn hoofdelijk aansprakelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de voordelen van een VOF?

A

je kunt gaan samenwerken en dus van elkaars kennis en capaciteiten profiteren.

Je deelt met je partner de risico en de kosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een naamloze vennootschap (public limited company/corporation)?

A

een n.v heeft kapitaal dat in aandelen is verdeeld. deze aandelen zijn vrij overdraagbaar op de aandelenbeurs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het belangrijkste verschil tussen de NV en de eenmanszaak en VOF?

A

de nv is zelf een rechtspersoon. dit betekent dat niet de aandheelhouders van de nv aansprakelijk zijn, maar de nv zelf. Mocht het dus zo zijn dat het bedrijf waar jij aandelen in hebt het slecht doet en veel schulden heeft, dan moet het bedrijf dit oplossen zullen ze nooit bij jou aan kunnen kloppen voor geld om de schulden af te lossen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het voordeel van een nv?

A

het is makkelijk om vermogen aan te trekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat is een bv (private company/limited liability company)?

A

een bv heeft geen vrij overdraagbare aandelen. Meestal spreken we van een familiebedrijf. bij een bv willen de aandheelhouders dat de aandelen binnen een bepaalde groep blijven. aandelen zijn dan ook op naam. Het is dan ook iets moeilijker voor de bv dan voor de nv om vermogen aan te trekken. Wel is het zo dat niet de aandeelhouders maar ook hier de bv zelf aansprakelijk is voor alle eventuele schulden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de coöperatieve rechtsvorm?

A

dit is eigenlijk een samenwerkingsverband tussen producenten, bijv boeren. ze werken samen om economisch sterker in hun schoenen te staan en om meer schaalvoordelen te behalen. Als jij als graanboer samen gaat werken met een andere graanboer, kun je met zijn tweeën makkelijker onderhandelen over de prijs voor de grondstoffen die je nodig hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn voordelen van een coöperatieve rechtsvorm?

A

Je beschikt over meer machines, waardoor je binnen dezelfde tijd meer producten kunt produceren. zo bereik je schaalvoordelen.

Rabobank is een cooperatie. De kracht van rabobank is dan ook dat de bank voor de klanten werkt, kennis deelt en mensen verbindt.

23
Q

Waarom vullen Mkb’s gaten in de markt?

A

ze zijn specialistisch en zorgen voor veranderingen in de markt doordat ze flexibeler zijn.

24
Q

De grootte van een bedrijf heeft invloed op het vormen van een strategie. Leg dit uit.

A

Hoe groter bedrijven zijn, hoe meer formalisering en bureaucratie er plaatsvindt binnen de bedrijven. Dit heeft ook zijn invloed op de strategie.

25
Q

Mkb’s hebben voor-en nadelen bij het formuleren van een strategie. wat zijn de voordelen?

A

het aanpassen van de structuur is makkelijk door de flexibiliteit en innovatie.

Daarnaast is het personeel betrokken en is er nauwelijks sprake van een principal agent problem.

26
Q

Mkb’s hebben voor-en nadelen bij het formuleren van een strategie. wat zijn de nadelen?

A

Er is gebrek aan kapitaal en cash, managementvaardigheden en tijd. Daarnaast is er een hogere faalkans.

27
Q

Wat zijn de voordelen van de strategie bij een grootbedrijf?

A

Er zijn genoeg vaardigheden, kennis en investeringsmogelijkheden voor een ambitieuze strategie.

Daarnaast zijn ze groot genoeg om de omgeving te beïnvloeden.

28
Q

Wat zijn de nardelen van de strategie bij een grootbedrijf?

A

Het opspelen van het principal-agent problem, het feit dat er weinig flexibiliteit is en de structuur veranderen kost veel tijd en geld bij een grootbedrijf.

Daarnaast wordt strategieformulering lastig door de complexe omgeving.

29
Q

een nv en bv hebben aandeelhouders, maar daar tegenover staan ook managers en directeuren. Wat is het verschil tussen de twee?

A

Zij bepalen het beleid en de strategie van een bedrijf. In een vennootschap hebben zij dus de controle. de aandeelhouders zijn dus de eigenaar van het bedrijf, maar besturen het bedrijf niet. Dat doen managers en directeuren.

Aandeelhouders hebben eigenlijk als enige belang om zoveel mogelijk koerswinsten en dividenden te behalen. Managers streven dit belang echter niet na en zijn daarom geneigd om niet in het voordeel van de aandeelhouders te handelen.

30
Q

Waarom is er een tegenstrijdig belang tussen de aandeelhouders en de managers?

A

De managers willen dat het bedrijf financieel gezond is en groeit. Ze zouden bijv eerder een risicovolle actie uitvoeren dan aandeelhouders, waardoor de aandelenkoersen misschien wel kunnen dalen.

31
Q

Hoe noemen we het tegenstrijdig belang tussen de managers en de aandeelhouders?

A

principal-agency problem. Managers zijn hierbij de agents en de aandeelhouders worden principals.

Het kan zich voordoen bij elke situatie, maar is wel voornamelijk aanwezig bij beursgenoteerde ondernemingen en ondernemingen met sterk verspreide aandelen.

32
Q

Wat voor opmerkingen kunnen we plaatsen bij het principal-agency problem?

A
  • het kan natuurlijk zo zijn dat managers ook aandelen hebben. in dit geval is dit agency-problem minder groot, aangezien deze managers dan minder snel risico zullen nemen. Zij hebben er dan natuurlijk geen baat bij als hun aandelen minder waard worden.
  • de scheiding tussen de aandeelhouders en de managers is minder groot bij familieondernemingen. Dit komt doordat de aandelen op naam staan en binnen de familie worden gehouden.
  • soms zijn de aandelen niet verdeeld over vele aandeelhouders, maar bezitten minder aandeelhouders meer aandelen in grotere getallen. Hierdoor is het juist nog ‘gevaarlijker’ als het agency probleem optreedt en de managers niet handelen naar het belang van deze aandeelhouders.
33
Q

Zoals we allemaal weten, bestaan bedrijven om iets van waarde te produceren. hoe doen ze dit?

A

Door input met behulp van processen te veranderen in output met een hogere waarde.

34
Q

Waarom is het belangrijk als bedrijf goed de omgeving te kennen?

A

als we terugdenken aan organisaties als systemen, weten we dat bedrijven door middel van deze input en output interactie hebben met hun omgeving.

35
Q

Er zijn twee soorten omgevingen waarmee bedrijven te maken hebben. benoem ze en leg ze uit.

A
  • de competitieve omgeving, deze heeft een directe invloed op de competitieve positie van het bedrijf.
  • de generale omgeving. Deze bestaat uit staat, technologie, economie, arbeidskracht en culturele en institutionele kaders.
36
Q

Waarop oefent de generale omgeving invloed op?

A

op de strategie

37
Q

de generale omgeving is dynamisch en complex. Hoe wordt dit gekenmerkt?

A

dynamisch > gekenmerkt door snelle veranderingen

complex> gekenmerkt door tegengestelde eisen aan de organisatie en het aantal elementen in de omgeving dat een effect heeft)

38
Q

Waar bestaat het macro-environment uit?

A

de grootste externe factoren. de komen van buiten de organisatie en hier heeft de organisatie dus geen controle over. (bijv weer)

39
Q

Waar hebben de externe factoren uit de macro-environment invloed op?

A

de beslissingen die een bedrijf neemt, op de strategie en op de resultaten van het bedrijf.

40
Q

de externe factoren uit de macro-environment zijn ingedeeld in 5 factoren. benoem ze.

A

SEPTEmber analysis/ PEST(EL)-model.

1) sociaal-culturele segment (sociocultural segment)
2) economisch segment (economic segment)
3) politiek-wettelijk segment (political-legal segment)
4) technologische segment (technological segment)
5) ecologische segment (ecologisch segment)

41
Q

Wat houdt het sociaal-culturele segment in?

A

bij dit segment moet je denken aan de kenmerken van een bevolking. bijv het aantal studenten, vergrijzing, inkomensverdeling en gezondheid.

42
Q

Waar moet je aan denken als we het hebben over economisch-segment?

A

de economie is altijd een grote factor in de macro-environment. hier hangt namelijk veel van af. is er sprake van een economische crisis? stijgen de prijzen of rentes? hoeveel werkloosheid is er? En hoeveel investeringen worden er gedaan door bedrijven?

43
Q

Waarom is het technologisch segment tegenwoordig zeer belangrijk?

A

de technologie verandert en innoveert (vernieuwt) tegenwoordig ontzettend snel. Investeringen nemen hierdoor noodgedwongen toe, omdat bedrijven de concurrentie bij moet houden.

44
Q

wat is het gevolg van zoveel innovatie in het technologisch segment?

A

door al deze technologische veranderingen raken natuurlijke bronnen uitgeput. Hoe we bijv aan natuurlijke energie komen, is hierbij ook een belangrijke vraag.

45
Q

Naast natuurrampen en de kans op neerslag valt er nog iets anders onder het ecologisch segment? Wat is dat en keg dit uit?

A

de betrokkenheid van jouw bedrijf in milieuaspecten. Doe jij er veel aan om je afval op een natuurlijke manier te verwerken en zorg jij voor maatregelen om de klimaatverandering tegen te gaan?

46
Q

Het PEST(EL)-model kan erg handig zijn om je omgeving te analyseren, maar het is geen ideaal model. Waarom niet?

A

Het model doet namelijk alsof je je omgeving makkelijk in 5 of 6 delen kunt verdelen, maar in werkelijkheid is dit niet zo. Sommige segmenten hebben namelijk een overlap.

bij. zo heeft het technisch segment invloed op het juridisch segment, omdat er nieuwe wetten moeten komen door de snel veranderende technologieën.

47
Q

de contingency-benadering is in veel opzichten dominant, maar kan niet alles verklaren. Hoe komt dit?

A

Er moet een ‘fit’ zijn tussen kenmerken van de organisatie en de omgeving (omgevingsdeterminisme). In de praktijk is er sprake van wederzijdse beïnvloeding van de organisatie en de omgeving (tweezijdige relatie, geen volledig determinisme door de omgeving). Het gaat er ook om dat er een ‘fit’ tussen de organisatiekenmerken onderling is.

48
Q

Een manier om de onzekerheid over het milieu te verminderen is door aanpassingen in de structuur van de organisatie. Wat zijn de drie belangrijke dimensies voor elke organisatieomgeving en leg ze uit?

A
  • capaciteit: de mate waarin het de groei kan ondersteunen.
  • volatiliteit: Wanneer er een hoge mate van onvoorspelbare verandering is, is de omgeving dynamisch. Dit maakt het moeilijk voor het management om de waarschijnlijkheden in verband met verschillende beslissingsalternatieven nauwkeurig te voorspellen.
  • complexiteit: de mate van heterogeniteit en concentratie tussen milieu-elementen.
49
Q

Bedrijven kunnen zich handhaven in hun omgeving door hun strategie. Wat is een strategie?

A

een strategie is meestal een beknopt plan om de organisatie in een omgeving succesvol te maken.

50
Q

Door wat wordt de strategie beïnvloed?

A

het omgevingslevel en het organisatorisch level.

51
Q

waar is de interne analyse voor en waar is de externe analyse voor? (hoort bij swot-analyse)

A

interne analyse: behandelt de sterktes en de zwaktes

externe analyse: behandelt de kansen en bedreigingen.

52
Q

De SWOT-analyse vervult een centrale rol binnen de strategie formulering. waarbij hoort het gebruik van de SWOT-analyse om de strategie te formuleren?

A

rational approach

53
Q

Hoe kan je het model van het swot-analyse verdelen?

A
  • sterktes
  • zwaktes
  • kansen
  • bedreigingen