hoofdstuk 2: Management en organisatie Flashcards

1
Q

noem de vier basisfuncties van een manager op.

A

1) Planning
2) organizing
3) leading and motivating
4) controlling

'’POLC’’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt planning in?

A

dat een bedrijf zijn doelen opstelt en ook hoe het bedrijf deze doelen kan behalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt organizing in?

A

dat je alle bronnen en activiteiten op zo’n manier opstelt dat je je gewenste resultaat terugziet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt leading and motivating in?

A

Deze functie heeft meer betrekking op je werknemers. Leading is het beïnvloeden van je werknemers op zo’n manier dat zij gezamenlijk hetzelfde doel nastreven.

Je probeert je werknemers te motiveren, zodat ze de organisatiedoelen nastreven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt controlling in?

A

iets dat moet gebeuren op alle activiteiten die altijd gaande zijn. Het is het evalueren en reguleren van activiteiten. Dit is van belang om ervoor te zorgen dat de doelen behaald kunnen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Uit welke stappen bestaat de managementfunctie controlling?

A

1) zet standaarden (Om het 5% marktaandeel te behalen, kun je bijv als standaard instellen dat je minimaal duizend hoesjes per dag wilt verkopen)
2) Meet prestaties ( Het aantal verkopen kun je meten door te kijken naar de omzet die je hebt behaald met de verkopen van je telefoonhoesje)
3) Neem corrigerende maatregelen. (Als nu blijkt dat je het aantal verkopen per dag niet behaalt, kun je ervoor kiezen om meer geld aan marketing te besteden. Investeer bijv meer in social media)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe noemen we het als een manager beslissingen neemt?

Welke vaardigheden zijn hierbij vooral van belang en waarom?

A

Manegerial decision making

analystische vaardigheden. Als manager moet je namelijk als allereerst een analyse maken van de omgeving, voordat je een besluit neemt.

(Je kijkt bijv. eerst welke concurrenten er allemaal al actief zijn en wat het budget is dat zij uittrekken voor bijv marketing. nadat je alle omgevingsfactoren goed hebt bestudeerd, neem je een beslissing over hoe jij het gaat doen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een organisatiestructuur?

A

Het definieert hoe taken formeel worden verdeeld, gegroepeerd en gecoördineerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de 6 sleutelelementen waar managers rekening mee moeten houden bij het ontwerpen van hun organisatiestructuur.

leg ze ook kort uit.

A

1) specialisatie of arbeidsverdeling: de mate waarin taken in een organisatie zijn onderverdeeld in afzonderlijke functies.
2) departementalisatie: Het proces van groeperen van banen. vooral op basis van functie, product, locatie of klant.
3) commandostructuur of hiërarchie: aan wie rapporteren individuen en groepen?
4) span of control: Het aantal ondergeschikten dat een manager efficiënt en effectief kan aansturen.
5) centralisatie en decentralisatie: de mate waarin besluitvorming op 1 punt in een organisatie is geconcentreerd.
6) formalisatie: de mate waarin functies binnen een organisatie zijn gestandariseerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Benoem de afzonderlijke organisatiestructuren en leg ze uit.

A

1) Eenvoudige (simpele) structuur: structuur met lage graad van afdeling, brede reikwijdte van controle, autoriteit gecentraliseerd in een persoon en weinig formalisatie.
2) bureaucratie: heeft routinematige taken, veel regels en voorschriften.
3) functionele structuur: werknemers die verwante gespecialiseerde taken uitvoeren, worden gegroepeerd in 1 managementstructuur.
4) matrixstructuur: een structuur die dubbele bevoegdheidslijnen (divisie) creëert en functionele en productafdeling combineert.
5) multi-divisiestructuur: een structuur waarbij er alleen op bijvoorbeeld het product of op de locatie of op de klant wordt gericht.
6) organogram: In dit schema wordt duidelijk welke divisies en afdelingen er allemaal zijn, wie er aan het hoofd staat en wie de medewerkers zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de voordelen en wat zijn de nadelen van een organisatiestructuur met specialisatie of arbeidsverdeling?

A

voordelen: Vanuit het perspectief van de organisatie is het gemakkelijker en goedkoper om werknemers te vinden en op te leiden voor specifieke en repetitieve taken.
nadelen: het leidt tot verveling, vermoeidheid en lage productiviteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt de lijnstructuur in?

A

de chain of command is hier direct en loopt door de hele organisatie. zogenaamde lijnmanagers maken hier de beslissingen en geven orders aan de werknemers. (vooral populair in kleine organisaties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat wordt er bedoeld met het aantal lagen van een organisatie?

A

hoeveel lagen er van managers en werknemers zijn.

*Pyramide met de topmanagers, middel managers en first-line managers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer noemen we een organisatie tall en wanneer flat?

A

We noemen een organisatie tall als deze veel lagen heeft en flat als deze weinig lagen heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat gebeurt er als het aantal ondergeschikte te veel wordt?

A

Dit kan leiden tot een vermindering van de effectiviteit en de prestaties van werknemers kunnen eronder lijden, omdat supervisors niet langer de tijd hebben om het nodige leiderschap en ondersteuning te bieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de nadelen van de gevolgen van het teveel aan ondergeschikten?

A

1) ze zijn duur omdat ze managementniveaus toevoegen.
2) ze maken verticale communicatie in de organisatie complexer. De toegevoegde niveaus van hiërarchie vertragen de besluitvorming en isoleren het hogere management vaak.
3) Beperkte reeksen controle moedige een te strak toezicht aan en ontmoedigen de autonomie van werknemers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Kun je beter centraliseren of decentraliseren als de omgeving gecompliceerd is en zich snel verandert en waarom?

A

Decentraliseren.
In een gedecentraliseerde organisatie kunnen acties sneller worden ondernomen om problemen op te lossen, zorgen meer mensen voor inbreng in beslissingen en voelen medewerkers zich minder vervreemd van degenen die beslissingen nemen die van invloed zijn op hun werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe wordt de mate van decentralisatie bepaald en hoe niet?

A

Door de mate van delegeren van beslissingsverantwoordelijkheid (authority) en niet door het aantal lagen (of het een tall of flat organisatie is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wanneer kan je beter centraliseren?

A

Als er sprake is van een riskante beslissing of als het lagere personeel de benodigde vaardigheden niet beheerst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

In wat voor situatie is decentralisatie vaak nodig en wanneer centralisatie?

A

Voor bedrijven met off-shore locaties, omdat gelokaliseerde besluitvorming nodig is om te reageren op de winstkansen, het klantenbestand en specifieke wetten van elke regio, terwijl centralisatie nodig is om regionale managers verantwoordelijk te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het verschil tussen een sterk geformaliseerde taak en een lage formalisatie?

A

sterk: desbetreffende taak heeft heeft een minimale hoeveelheid discretie over wat er moet worden gedaan, wanneer het moet worden gedaan en hoe het moet worden gedaan.
laag: werknemers hebben veel vrijheid om discretie in hun werk uit te oefenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

formalisatie is een nadeel voor teamflexibiliteit in gedecentraliseerde organisatiestructuren. Wat suggereert dit?

A

dat formalisatie niet zo goed werkt als taken inherent interactief zijn, of als er behoefte is aan flexibel en innovatief zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

een eenvoudige structuur gaat vaak gepaard met een ‘platte’ organisatie. Wat verstaan we onder een ‘platte’ organisatie en Waar is deze het meest toegepast?

Waarom wordt deze dan ook in zo’n omgeving/situatie toegepast?

A

deze heeft meestal slechts twee of drie verticale niveaus, een losse groep werknemers en een individu waarin de beslissingsautoriteit is gecentraliseerd.
vooral in kleine bedrijven waarin de manager en de eigenaar hetzelfde zijn.

het is snel, flexibel en goedkoop in onderhoud en verantwoording is duidelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waarom wordt het lastig een eenvoudige structuur te behouden als de organisatie groeit? waarom is dit riskant?

A

de besluitvorming wordt dat langzamer en deze kan uiteindelijk tot stilstand komen wanneer de enkele bestuurder alle beslissingen blijft nemen.

Het is riskant dat alles van een persoon afhangt, mocht deze persoon het bedrijf verlaten dan leidt dit tot beëindiging van de organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is een zwakte van de bureaucratie?

A

de obsessieve bezorgdheid over het volgen van regels. wanneer zich gevallen voordoen die niet precies bij de regels passen, is er geen ruimte voor aanpassing.

26
Q

Wanneer is bureaucratie efficient?

A

alleen zolang werknemers geconfronteerd worden met problemen die zij eerder hebben ondervonden en waarvoor reeds geprogrammeerde beslissingsregels zijn vastgesteld.

27
Q

wat zijn de voordelen van een functionele structuur?

A

er is een duidelijke commandostructuur, specialisatie en logica van gebruik en praktijk is.

28
Q

Wat zijn de nadelen van een functionele structuur?

A

een gebrek aan consumenten oriëntatie, een gebrek aan coördinatie, tegenstrijdige doelstellingen van de afdeling en tegenstrijdige managementwaarden.

29
Q

Wat houdt een matrixstructuur in?

A

het is een combinatie van verticale en horizontale autoriteit. Dit betekent dat je als manager iets te zeggen hebt over de mensen onder je als over de werknemers op dezelfde afdeling. dit gebeurt vaak bij cross-functionele teams.

30
Q

Wat zijn cross-functionele teams?

A

Deze teams werken aan een bepaald project dat wordt begeleid door een projectmanager. teamleden rapporteren aan zowel deze projectmanager als aan de functionele manager.

31
Q

Wanneer worden vaak cross-functionele teams toegepast?

A

als productdepartementalisatie en functionele departementalisatie samen worden gebruikt.

32
Q

Wanneer is de matrixstructuur geschikt?

A

wanneer je een project binnen je bedrijf wilt ontwikkelen.

33
Q

Noem een aantal voordelen van een matrixstructuur?

A

1) de kracht van functionele departementalisatie ligt in het samenbrengen van soortgelijke specialisten, waardoor het benodigde aantal wordt geminimaliseerd en gespecialiseerde bronnen over het hele product kunnen worden gebundeld en gedeeld.
2) hogere productiviteit en flexibiliteit
3) Er is de mogelijkheid om expertise over te dragen en er is sprake van een dubbele besturing via functie en project.
4) Er is ook een nauwe band met de klant.

34
Q

Wat zijn de nadelen aan een matrixstructuur?

A

1) de moeilijkheid om de taken van diverse functionele specialisten te coördineren, zodat hun activiteiten op tijd en binnen het budget worden voltooid.
2) Het personeel kan tegenstrijdige loyaliteit hebben aan verschillende teams.
3) conflicten in de keten
4) individuele rollen en verantwoordelijkheden zijn onduidelijk
5) slechte communicatie

35
Q

Wanneer wordt de multidivisiestructuur of M-form toegepast? En wat houdt deze structuur in?

A

Als de onderneming te divers wordt door volledige centrale coördinatie op basis van functionele opdeling.

Er wordt dan alllen gericht op of het product of op de locatie op de klant.

36
Q

De divisies bij een multidivisiestructuur zijn profit centres. Wat wordt hiermee bedoeld?

A

Per divisie moet er een financiele verantwoording worden afgelegd aan het hoofdkantoor,.

37
Q

Bij een multidivisiestructuur zijn er bepaalde stafafdelingen.. Wat is het gevolg hiervan?

A

Het levert afstemmingsproblemen op, want je kunt Azie bijv niet met Amerika vergelijken. Boekhoudkundige procedures worden ook steeds ingewikkelder.

38
Q

Wat is een voordeel van een multidivisiestructuur?

A

de schaalvoordelen worden vergroot doordat er gemeenschappelijke kenmerken zijn.

zie pag.18

39
Q

Wat is een ander woord voor organogram?

Waar is dit voor?

A

organisatieschema

In dit schema wordt duidelijk welke divisies en afdelingen er allemaal zijn, wie er aan het hoofd staat en wie de medewerkers zijn, wat de hiërarchie van de organisatie is en welke werknemers er boven welke andere werknemers staan.

40
Q

Wat is een virtuele organisatie?

A

Een kleine kernorganisatie die belangrijke bedrijfsfuncties uitbesteedt.

41
Q

Hoe wordt een virtuele organisatie ook wel genoemd?

A

netwerkstructuur.

42
Q

Hoe is een virtuele organisatie opgebouwd?

Waar besteden de managers het meeste van hun tijd aan?

A

sterk gecentraliseerd, met weinig of geen afdelingen.

aan het coordineren en aansturen van externe relaties, meestal via computernetwerkverbindingen.

43
Q

Wat is een paar voordelen van een virtuele organisatie?

A

de flexibiliteit waarmee individuen met een innovatief idee en weinig geld met succes kunnen concurreren tegen grotere, meer gevestigde organisaties.

Virtuele organisaties besparen ook veel geld door permanente kantoren en hiërarchische rollen te elimineren.

44
Q

wat zijn de nadelen van een virtuele organisatie?

A

1) rollen, doelen en verantwoordelijkheden onduidelijk zijn.
2) culturele afstemming en gedeelde doelen kunnne verloren gaan vanwege de lage mate van interactie tussen leden.
3) voor teamleden die geographisch verspreid zijn en niet vaak communiceren is het moeilijk om informatie en kennis te delen.

45
Q

wat is boundaryless organization?

wat is het gevolg hiervan?

A

een organisatiestructuur die de commandostructuur wil elimineren, onbeperkte reeksen controle wil hebben en afdelingen wil vervangen door bevoegde teams.

door verticale grenzen te verwijderen maakt het management de hiërarchie vlakker. status en rang worden hierbij geminimaliseerd.

46
Q

Wat is downsizing?

Wat is het gevolg hiervan?

A

de opsplitsing van grote organisaties in kleinere eenheden met een kleiner aantal medewerkers.

Het verkleinen van het personeelsbestand heeft onmiddellijk een positief resultaat in de vorm van lagere loonkosten. bedrijven die inkrimpen om hun strategische focus te verbeteren zien na de aankondiging vaak positieve effecten op de aandelenkoersen.

47
Q

benoem enkele effectieve strategieën voor inkrimping. leg ze ook uit.

A
  • investering
  • communicatie
  • deelname
  • bijstand

uitleg pag. 19

48
Q

Wat is vertraging bij ‘the leaner organization’?

Wat is het gevolg hiervan?

A

wanneer het aantal managementniveaus wordt verminderd.

De combinatie van deze trends vermindert de rigiditeit van de organisatiestructuur.

49
Q

benoem de zeven soorten flexibiliteit.

A
  • tijdelijke
  • numerieke
  • cognitieve
  • functionele
  • geografische
  • financiële
  • organisatorische
50
Q

Er zijn twee extreme modellen van organisatieontwerp. benoem ze en leg ze uit.

A
  • een mechanisch model: een structuur gekenmerkt door uitgebreide afdelingen, hoge formalisatie, een beperkt informatienetwerk en centralisatie. Er zijn smalle reeksen van controle en een duidelijke commandostructuur.
  • organisch model: een structuur die plat is en gebruik maakt van cross-hiërarchische en cross-functionele teams, een lage formalisatie heeft, beschikt over een uitgebreid informatienetwerk en afhankelijkis van participatieve besluitvorming. Er is een vrije informatiestroom en een brede reikwijdte van controle en decentralisatie
51
Q

Wat is een innovatiestrategie?

A

een strategie die de introductie van belangrijke nieuwe producten en diensten benadrukt, zoals apple.

52
Q

Wat doen innovatieve bedrijven vooral?

A

die zullen concurrerende beloningen en voordelen gebruiken om topkandidaten aan te trekken en werknemers te motiveren om risico’s te nemen

53
Q

Waarom is de innovatiestrategie organisch?

A

deze heeft een losse structuur, lage specialisatie, lage formalisatie en is gecentraliseerd.

54
Q

Een zekere mate van mechanistische structuur kan innovatie juist ten goede komen. Waarom?

A

Goed ontwikkelde communicatiekanalen, beleid voor het vergroten van de betrokkenheid op lange termijn en duidelijke gezagkanalen kunnen het gemakkelijker maken om snelle veranderingen soepel te laten verlopen.

55
Q

Waar wordt de nadruk op gelegd bij de kostenminimalisatiestrategie?

A

strakke kostenbeheersing, het vermijden van onnodige innovatie- of marketingkosten en prijsverlaging.

56
Q

Waarom is de kostenminimalisatiestrategie mechanistisch?

A

het heeft een strakke controle, uitgebreide werkspecialisatie, hoge formalisatie en een hoge centralisatie.

57
Q

Wat houdt de imitatiestrategie in?

A

het is een strategie die alleen nieuwe producten of nieuwe markten wil betreden nadat hun levensvatbaarheid al is bewezen. De producten zijn dus al eens eerder aan bod gekomen, maar nu worden ze net op een andere manier gepubliceerd waardoor het nieuw lijkt.

58
Q

Waarom is de imitatiestrategie mechanistisch en organisch?

A

het heeft een mix van losse met sterke eigenschappen, strakke controles op huidige activiteiten en lossere controles voor nieuwe ondernemingen.

59
Q

Waar bestaat de cultuur uit?

A

assumpties (die niet waar te nemen zijn,
waarden (die tot uitdrukking komen)
daadwerkelijke symbolen (die je wel kunt zien)

vb op pag20

60
Q

Wat is een informele organisatie?

A

Het patroon van gedrag en interactie dat persoonlijk en dus niet erg officieel is.

61
Q

Informele groepen worden gevormd door leden zelf. Waarom?

A

Dit doen ze om doelen te bereiken die soms relevant zijn voor de organisatie, maar soms ook niet.

62
Q

Wanneer zorgt een informele groep voor negatieve invloeden?

A

Als het er bijv voor zorgt dat mensen worden buitengesloten.