Hoofdstuk 4: globalisering en cultuurverschillen Flashcards

1
Q

Wanneer een onderneming in een internationale omgeving terechtkomt, is er sprake van een toenemende complexiteit. Hoe komt dit?

A

door de aanwezigheid van veel meer stakeholders met tegengestelde belangen. Er komen nieuwe concurrenten, andere klantenbehoeftes, andere werknemers, nieuwe toeleveranciers, andere wetten en regelgeving en een nieuwe cultuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is globalisatie?

A

een proces dat leidt tot grotere afhankelijkheid en een wederzijdse bewustzijn tussen economische, politieke en sociale eenheden in de wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe wordt globalisatie veroorzaakt?

A

door de innovaties in transport en technologie en door meer handelsvrijheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Globalisatie komt voor op verschillende niveaus. Het is belangrijk om de globalisering op de verschillende niveaus te begrijpen. Waarom?

A

omdat de veranderingen zorgen voor kansen en hun invloed uitoefenen op de strategie.

Daarnaast is het ook handig om te weten dat de niveaus elkaar ook beïnvloeden door mogelijkheden of beperkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de verschillende niveaus van globalisatie?

A
  • economie en samenleving
  • industrieën en markten.
  • bedrijven en strategieën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat betekent de globalisatie op het niveau van economie en de samenleving?

A

dat de nationale grenzen minder relevant worden, want de nationale economieën zijn steeds meer verweven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef een vb van de de globalisatie op het niveau van economie en de samenleving.

A

de containers in havens. Vroeger hadden deze andere maten en dit maakte het erg moeilijk en verwarrend als deze in andere landen kwamen. Nu is er een standaard maar waardoor je niet meer hoeft te passen en meten met de containers. deze innovatie heeft veel invloed gehad op de wereldhandel, omdat de handel nu vergemakkelijkt is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ook de nationale culturen globaliseren. Geef hier een vb van.

A

je kunt vinden. mcdonalds in bijna alle landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat betekent de globalisatie op het niveau van de industrieën en de marketen.

A

Op dat niveau zien we dat er wereldwijde spelers ontstaan en er ook wereldwijde standaarden zijn.

Daarnaast groeien de behoeftes van consumenten uit verschillende landen naar elkaar toe.

In de industrie worden bedrijfstakken homogeen en in markten worden de consumentenvoorkeuren homogeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat kunnen we zien op het niveau van bedrijven en strategieën?

A

dat bedrijven uitbreiden op wereldwijde schaal (expansion).

ze ontwikkelen een wereldwijde identiteit en hebben geïntegreerde strategieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Globalisatie komt voor in liberaliserende golven> Wat houdt dit in?

A

dat globalisering komt in fases waarin restricties voor bedrijven worden weggehaald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt convergentie in?

A

dat verschillen tussen landen afnemen. landen gaan steeds meer op elkaar lijken door toenemende globalisering en de bedrijven uit dezelfde sectoren wereldwijd groeien naar elkaar toe op gebied van technologie, strategieën, producten en de organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

geef een vb van convergentie.

A

coca cola die bijna overal te koop is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt divergentie in?

A

dat de verschillen tussen landen voorlopig blijven bestaan. Door historische ontwikkelingen, nationale culturen, verschillende financiële en juridische instituties en geografie blijven verschillen tussen landen bestaan. Ideeën en bedrijfspraktijken steunen op specifieke culturele achtergronden, waardoor uitwisseling alleen mogelijk is tussen gelijksoortige culturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

geef een vb van divergentie.

A

de behoefte aan een koelkast. op ed noordpool is er in tegenstelling tot nederland geen behoefte tot een koelkast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Er zijn twee theorien die kijken naar convergentie en divergentie. welke zijn dat en waar leggen ze de nadruk op?

A

universalistische theorieën: leggen de nadruk op convergentie.
particularistische theorieën: leggen de nadruk op diversiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

universalistische theorieën en particularistische theorieën zijn geen twee alternatieve modellen, maar allebei tegelijk waar. hoe komt dit?

A

dit komt omdat landen weliswaar dichter naar elkaar toe groeien door globalisering, maar hier wel grenzen aan zitten door bijvoorbeeld de culturele verschillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat is de conclusie van de theorieën over globalisatie?

A

dat we leven in een globaliserende wereld. in deze globaliserende wereld worden de historische en de geografische verschillen steeds meer relevant, maar de afstanden tussen landen zijn niet verdwenen. We leven hooguit in een semi-globaliserende wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

de globale economie wordt gedreven door de competitieve interactie tussen landen en bedrijven. Een opvallende observatie is dat internationale bedrijven zeer groot zijn en hiermee een grote economische macht verkrijgen. Wat is het gevolg hiervan?

A

het debat hoe samenlevingen globalisatie moeten beïnvloeden en wat de verantwoordelijkheden zijn van de bedrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Een manier om naar globalisatie te kijken is het ethnocentrische perspectief. Wat houdt deze kijk in?

A

dat we naar de wereld kijken vanuit onze eigen perspectief waarin jouw eigen cultuur wordt gezien als superieur.

21
Q

Een ander gevolg van globalisatie is het niet-hier-uitgevonden syndroom. Wat houdt dit in?

A

Dat mensen ideeeën, ontstaan buiten hun eigen cultuur, niet vertrouwen.

22
Q

Wat zijn cosmopolitans?

A

mensen die alle culturele diversiteit en de kansen die globalisering met zich mee brengt omarmen.

23
Q

Wat is een multinational?

A

een onderneming die in verschillende landen actief is en over buitenlandse bedrijfsactiviteiten beschikt. Het zijn de dominante speler in bedrijfstakken waarin verschillen tussen nationale markten relatief klein zijn.

24
Q

Wat beïnvloed de cultuur?

A

Onze voorkeuren voor organisatie, leiderschapsstijl en de manier waarop we besluiten nemen.

25
Q

Noem een van de redenen waarom cultuur belangrijk is voor managers.

A

culturele verschillen kunnen tot misverstanden leiden.

26
Q

Welke kenmerken heeft cultuur?

A
  • het is gedeeld
  • het is aangeleerd
  • het is gelaagd
27
Q

Wat voor soorten cultuur is er allemaal?

A

nationale, bedrijfstak-, organisatie-, beroeps-, afdelingscultuur.

28
Q

Er zijn twee verschillende modellen om cultuur op te delen. wat zijn de twee modellen?

A

het model van high en low context-culturen

hofstede-dimensies

29
Q

hoe worden high context cultures gekenmerkt?

A

doordat de tijd aangepast wordt aan wat er gebeurt.

daarnaast doen ze verschillende dingen tegelijkertijd en spelen vertrouwen en impliciete betekenis een belangrijke rol.

30
Q

Geef vb van een high context-cultuur

A

latijns-amerika, Zuid-europa, China en Japan

31
Q

hoe worden low context cultures gekenmerkt?

A

doordat tijd wordt gezien als een schaarste en er een ding tegelijk gebeurt.

32
Q

geef vb van een low context-cultuur

A

De verenigde staten en Noord-Europa

33
Q

Benoem de 6 hofstede -dimensies

A

1) machtsafstand
2) onzekerheidvermijding
3) individualisme of collectivisme
4) masculien of feminien
5) lange of kortetermijnoriëntatie
6) Aflaatbaarheid of terughoudenheid

34
Q

Wat wordt er bedoeld met Hofstede’s machtsafstand?

A

De mate waarin de minder krachtige leden van instellingen en organisaties in een land verwachten en accepteren dat macht ongelijk wordt verdeeld.

35
Q

Wat wordt er bedoeld met Hofstede’s onzekerheidsvermijding?

A

de mate waarin de leden van een cultuur zich bedreigd voelen door onzekere of onbekende situaties.

36
Q

Wat wordt er bedoeld met Hofstede’s individualisme of collectivisme?

A

de relatie tussen het individu en de collectiviteit die heerst in een bepaalde samenleving. En de neiging van mensen om alleen voor zichzelf en hun directe families te zorgen.

37
Q

Wat wordt er bedoeld met Hofstede’s masculien of feminien?

A

De mate waarin de dominante waarden van een samenleving succesgeld en materiële zaken (mannelijkheid) of bescheidener, teder en levenskwaliteit zijn.

38
Q

Wat wordt er bedoeld met Hofstede’s lange- of kortetermijnoriëntatie?

A

In Azië is er over het algemeen meer een langetermijnoriëntatie. Daar houden ze zich ook bezig met het leven na de dood. In de UK, USA en Canada is er meer een kortetermijnoriëntatie en focussen zij zich meer op winst halen op korte termijn.

39
Q

Wat wordt er bedoeld met Hofstede’s Aflaatbaarheid of terughoudenheid?

A

in Angelsaksische economieën zie je meer toegeeflijkheid. Het benadrukt het belang van vrije tijd, vrije meningsuiting en wordt gekenmerkt door relatief milde seksnormen.

In Oost-Azië, Oost-europa en in moslimlanden bleek de terughoudendheid relatief hoog te zijn. Daar hecht men belang aan het onderdrukken van bevrediging en de noodzaak door individuen om hun verlangens en impulsen te beheersen. Terughoudendheid houdt vaak verband met spaarzaamheid en vrij strikte seksuele normen.

40
Q

Ala we kijken naar de impact van cultuur op organisaties, zien we dat de Hofstede-dimensies terugkomen in uitdagingen van groepen. In welke groepen zijn dit?

A

autoriteit en leiderschap (macht), structuur (onzekerheid), doelen (masculien of feminien), samenwerking en sociale cohesie (individualisme of collectivisme).

41
Q

Hoe wordt een kleine machtsafstand gekenmerkt?

A

door een platte organisatiestructuur met beperkte salarisverschillen. Medewerkers verwachten te worden geraadpleegd en de ideale baas is een democraat. Daarnaast worden privileges en statussymbolen kritisch bekeken.

42
Q

Hoe wordt een grote machtsafstand gekenmerkt?

A

door een pyramidestructuur met grote verschillen in salaris. Medewerkers krijgen instructies en de ideale baas is een autocraat.

43
Q

Wat zijn de kenmerken van een lage onzekerheidsvermijding?

A

Er zijn niet meer regels dan nodig. Er is een hoge tolerantie voor ambiguïteit en chaos en er ligt een nadruk op generalisme en gezond verstand.

44
Q

Wat zijn de kenmerken van een hoge onzekerheidsvermijding?

A

Er zijn veel regels want er is een emotionele behoefte aan regels ook als ze niet werken. het draait om precisie, formalisering en punctualiteit met een nadruk op deskundigheid en technische oplossingen.

45
Q

Noem een aantal manieren om onzekerheid te reduceren.

A

deskundigheid inhuren, regels en procedures maken.

46
Q

Wat zijn kenmerken van individualisme?

A

onafhankelijkheid en autonomie worden gewaardeerd en het aannemen van mensen en promoties worden gebaseerd op talent en regels.
Vriendjespolitiek wordt gezien als zeer onethisch.

47
Q

Wat zijn kenmerken van collectivisme?

A

Loyaliteit, harmonie en relaties zijn zeer belangrijk. Het aannemen van mensen en promoties hangen niet alleen af van prestaties en het voortrekken van vrienden is normaal en ethisch.

48
Q

Wat zijn kenmerken van een masculiene cultuur?

A

het bestaat uit ambitieuze carrieredoelen. Managers zijn duidelijk, assertief en competitief. geld heeft de voorkeur over vrije tijd en de beste prestatie is de norm.

49
Q

Wat zijn kenmerken van een feminiene cultuur?

A

Het bestaat uit gemiddelde carrieredoelen. managers gebruiken intuïtie, houden rekening met gevoelens en zoeken overeenstemming. Conflicten worden opgelost door middel van gevoelens en onderhandelen en de gemiddelde prestatie is de norm.