Mechaniek - 7. De auto in veilige staat Flashcards
1
Q
hoe oliepeil controleren?
A
- motor laten afkoelen
- tenzij anders voorgeschreven door constructeur
- zorgen dat het voertuig horizontaal opgesteld staat
- dus niet op een helling
- oliepeilstok afkuisen en na het peilen nakijken of het aangeduide peil zich tussen ‘minimum’ en ‘maximum’ bevindt
2
Q
eigenschappen goede remvloeistof
A
- hoog kookpunt
- laag stolpunt en lage viscositeit
- DOT-code
- bestand tegen
- hoge temperaturen
- hoge druk & verdamping
- veroudering
- metalen en rubberen onderdelen beschermen ipv aantasten
geheugensteun Kurt
route ‘Bank’ locatie 6 - 10 –> remspoor op vloer
- Hoger / Lager (thermometer en gestolde vis) (3)
- grijze dotjes
- kluis bestand tegen snijbrander, lacht uit
- cellofaanverpakking drukt aan, geeft hoge druk => verdamping (2)
- speelt alleen maar oldies, groeit grijs haar uit + gemaakt van metaal en rubber (2)
3
Q
onderdelen remsysteem trommelrem
A
zie handgeschreven notities
cruciale begrippen
- rempedaal
- hoofdremcilinder
- zuiger
- remleiding
- wielremcilinder
- zuigers
- remschoen
- remvoering (= frictiemateriaal)
- remtrommel
- ankerplaat
- terugtrekveer
- regelmechanisme (denk = ‘spaninrichting’)
- recalibreert afstand van remschoenen tot remtrommel naargelang frictiemateriaal na verloop van tijd dunner wordt en de ‘luchtspleet’ kleiner wordt
vastgemaakt
- alles vastgemaakt aan ankerplaat, die vastgemaakt is aan chassis
- één uitzondering: remtrommel vastgemaakt aan wielen
4
Q
remsysteem - soorten falen
A
-
fading
- verglazen van remvoering
- chemische reactie nav hitte
-
vapour lock
- remvloeistof kookt
=> vorming van ‘dampbellen’
=> samendrukbaarheid lucht
- remvloeistof kookt
5
Q
banden - profielen soorten en gebruik
A
-
langsprofiel
- lange afstanden op autosnelwegen
-
dwarsprofiel
- in zandgroeven en op bouwterreinen
-
gecombineerd profiel
- gemengd gebruik (weg + terrein)
-
blokprofiel
- modder en grasland
(toelichting pag. 141)
6
Q
banden - profielen functie
A
- afvoeren
- water
- warmte
- goede grip
- richtingsstabiliteit
7
Q
wielstand - vier soorten
A
-
camber
- ‘wielvlucht’
- afstand tussen bovenkant banden zelfde as verkleint of vergroot (afhankelijk van specifiek type wagen) door belading
- wordt ingecalculeerd bij montage
-
toespoor
- achterwielaandrijving duwt voorste wielen uit elkaar
- worden dus licht naar elkaar toe gemonteerd
-
uitspoor
- voorwielaandrijving trekt voorste wielen licht naar binnen toe
- worden dus licht naar buiten toe gemonteerd
-
caster
- naspoor
- gestuurde voorwielen moeten na bocht vanzelf terugkeren naar rechtdoor-stand
- naspoor is hoek van opzij bekeken tussen denkbeeldige
- hartlijn door fuseedraaipunten
- loodlijn op weg door hart van de as
8
Q
vering - functies onderdelen
A
-
vering
schokken opvangen of dempen -
schokdempers
nadeinen van veren tegengaan
(niet ‘schokken dempen’!)
9
Q
alle soorten banden + voor- en nadelen
A
-
vol rubberen band
- eerste soort
-
twintube
- sinds 1898
-
tubeless
- sinds 1946 (Michelin)
- geen binnenband
- grotere weerstand tegen insnijding en klapband
- soorten:
- diagonaalbanden
- koordlagen kruisen elkaar
=> interne wrijving
=> warmte
- koordlagen kruisen elkaar
- radiaalbanden
- koordlagen gaan van hiel tot hiel zonder elkaar te kruisen
- soepele zijwanden (wangen)
-
voordelen
- geringe warmteontwikkeling
- hogere weerstand tegen beschadiging loopvlak
- hoger rijcomfort (soepele wang)
- goed wegcontact
- goed stuurgedrag
-
nadelen
- zijwanden kwetsbaarder (stoeprand)
- meer geluid door harde loopvlak
- diagonaalbanden
10
Q
invloeden levensduur band (7)
A
- rijstijl
-
overlading
- vermijden
- bandenspanning
-
maat
- zelfde voor banden op zelfde as
-
schokdempers
- goede staat
- uitlijning
-
onbalans
- shimmy
11
Q
soorten veringen
A
- schroef-
- blad-
- lucht-
- hydraulisch
- torsie-
12
Q
twee soorten veiligheidsdoelen
A
-
actieve veiligheid
- ongeval voorkomen
- bijvoorbeeld
- ABS
- ESP
- ASR (anti-slipregeling)
- BAS
-
passieve veiligheid
- gevolgen ongeval beperken
- bijvoorbeeld
- veiligheidsgordel
- airbag
- hoofdsteun
- kooiconstructie