1. Verkeersreglement - Titel 1 - Inleidende Bepalingen (art. 1 - 6) Flashcards
art. 1
toepassingsgebied verkeersreglement
+ toelichting openbare weg
Dit reglement geldt voor het verkeer op de openbare weg en het gebruik ervan, door
- voetgangers,
- voertuigen,
- trek-, last- of rijdieren en vee.
Spoorvoertuigen die van de openbare weg gebruik maken, vallen niet onder de toepassing van dit reglement.
toelichting:
Het verkeersreglement geldt voor alle weggebruikers die gebruik maken van de openbare weg. Nochtans definieert het verkeersreglement NIET wat de openbare weg is. Artikel 28 van de Verkeerswet bepaalt daarentegen wel wat een openbare plaats is.
art. 2.1
“rijbaan”
+ toelichting drie kernbegrippen
het deel van de openbare weg dat voor het voertuigenverkeer in het algemeen is ingericht
toelichting:
- DEEL van de openbare weg
- voertuigenverkeer: zowel motorvoertuigen als motorloze (fiets, auto, bromfiets moto)
- is ingericht: er werd verharding aangebracht zoals kasseien, klinkers, asfalt maar geen losliggende keien of aangestampte aarde want dan is het een aardeweg.
art. 2.10
“plein”
+ toelichting rechts, regels
elke open ruimte
- waarop een openbare weg uitkomt of
- meerdere openbare wegen samenkomen
- en waar de plaatsgesteldheid het mogelijk maakt dat het verkeer en andere activiteiten er tezamen georganiseerd worden
Het plein is een openbare weg onderscheiden van die welke er op uitkomen.
_____________________
toelichting:
- niet verplicht om zo rechts mogelijk te rijden
- is toch een openbare weg
- andere verkeersregels zoals kruisen en inhalen blijven wel gelden
art. 2.11
“overweg”
- de gehele of gedeeltelijke kruising
- van een openbare weg
- door een of meer buiten de rijbaan aangelegde sporen
art. 2.12
“bebouwde kom”
- een gebied met bebouwing
- waarvan de invalswegen aangeduid zijn met de verkeersborden F1, F1a of F1b
- en de uitvalswegen met de verkeersborden F3, F3a of F3b
De verkeersborden F1 en F3 mogen behouden worden tot 1 juni 2015.
art. 2.13
“bestuurder”
+ toelichting moet, geen, duwt, gesleept
al wie een
- voertuig bestuurt of
- trek-, last- en rijdieren of vee geleidt of bewaakt
________________
toelichting:
- ELK voertuig IN BEWEGING MOET een bestuurder hebben.
- Dat geldt ook voor trek-last-en rijdieren en voor vee (afzonderlijk of in kudde).
- Geen bestuurder: fiets, 2-wielige Bromfiets A en B, voortbewegingstoestel of ander motorloos voertuig niet breder dan de voor voetgangers vereiste ruimte aan de hand leidt (bv een rijwiel)
- Een persoon die zijn eigen voertuig duwt blijft bestuurder.
- Een persoon die zich aan het stuur bevindt van een voertuig dat op de openbare weg door een ander voertuig wordt gesleept is een bestuurder.
art. 2.14 “voertuig” + toelichting niet
elk middel van vervoer te land, alsmede alle verrijdbaar landbouw- of bedrijfsmaterieel.
toelichting:
- Om het even welk middel, zowel MET motor als ZONDER motor.
- VERVOER betekent: goederen, dieren, personen.
- Te land: boten en vliegtuigen zijn uitgesloten
- Verrijdbaar landbouw-of bedrijfsmaterieel: bv pikdorser, hooikeerder, kraan, ongeacht het ZELF kan rijden of wordt GETROKKEN.
- NIET bereden tweewielige bromfietsen, rijwielen en voortbewegingstoestellen worden NIET beschouwd als VOERTUIGEN.
art. 2.15.1
“rijwiel”
+ toelichting naast elkaar, fietspad, voetgangerszone, opstelvak
–> “aandachtig lezen”
rijwiel: elk voertuig met twee of meer wielen, dat wordt voortbewogen door middel van pedalen of van handgrepen door één of meer van de gebruikers en niet met een motor is uitgerust, zoals een fiets, een driewieler of een vierwieler.
ligfiets: een rijwiel met een bestuurder in bijna liggende positie.
velomobiel: een ligfiets met een carrosserie.
De bevestiging van een elektrische hulpmotor met een nominaal continu vermogen van maximaal 0,25 kW, waarvan de aandrijfkracht geleidelijk vermindert en tenslotte wordt onderbroken wanneer het voertuig een snelheid van 25 km/u bereikt, of eerder, indien de bestuurder ophoudt met trappen, brengt geen wijziging in de classificatie als rijwiel.
Het niet bereden rijwiel wordt niet als voertuig beschouwd.
Drie- en vierwielers die een breedte hebben van maximum 1 meter worden gelijkgesteld met fietsen.
toelichting:
- Kan 2 of meer wielen hebben in tegenstelling tot een fiets (heeft slechts 2 wielen)
- Een fiets is een rijwiel maar een rijwiel kan meer zijn dan een fiets (bv gocart)
- Voortbeweging geschiedt door middel van pedalen of handgrepen
- Bepaalde regels in het verkeersreglement hebben ENKEL betrekking op FIETSERS en NIET op RIJWIELEN.
- Even een opsomming:
o Fietsers mogen onder bepaalde voorwaarden met 2 naast elkaar rijden, RIJWIEL NIET
o Fietsers moeten gebruik maken van het fietspad, RIJWIELEN mogen dat NIET, uitgezonderd maximum 1m breed
o Wegen speciaal voorbehouden voor FIETSERS (F99 a en b), NIET voor RIJWIELEN.
o Fietsers hebben toegang tot speelstraten, tot uitgezonderd plaatselijk verkeer of tot uitgezonderd plaatselijke bediening, RIJWIELEN NIET.
o Door plaatsing van onderborden kunnen FIETSERS toegang verkrijgen tot voetgangerszones, enkelrichtingsstraten of F17 en F18, RIJWIELEN NIET.
o Fietser mag plaats nemen in een opstelvak voor fietsers, rijwielen NIET.
art. 2.15.2
“voortbewegingstoestel”
+ toelichting 1 wiel, kracht, snelheid
–> “aandachtig lezen”
1° ofwel een “niet-gemotoriseerd voortbewegingstoestel”, dit wil zeggen elk voertuig dat niet beantwoordt aan de definitie van rijwiel, dat door de gebruiker of de gebruikers door middel van spierkracht wordt voortbewogen en niet met een motor is uitgerust.
2° ofwel een “gemotoriseerd voortbewegingstoestel”, dit wil zeggen elk motorvoertuig met één of meer wielen en met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van 25 km per uur, onder meer:
a) elektrische rolstoelen;
b) elektrische rolwagens voor personen met verminderde mobiliteit;
c) gemotoriseerde autopeds;
d) zelf balancerende een- of tweewielige elektrische toestellen.
Voor de toepassing van dit besluit worden de gemotoriseerde voortbewegingstoestellen niet gelijkgesteld met motorvoertuigen.
Het niet bereden voortbewegingstoestel wordt niet als voertuig beschouwd.
toelichting:
- Indien NIET gemotoriseerd:
o Kan éénwielig zijn
o Voortbewogen door SPIERKRACHT en GEEN pedalen/handgreep
o Niet uitgerust met een motor, bv. skateboard
- Indien gemotoriseerd:
o Kan 1 of meer wielen hebben (nieuwe regel), bv. Segway.
o Indien het voortbewegingstoestel SNELLER dan 25 km/h zou kunnen rijden is het GEEN voortbewegingstoestel meer en valt het onder de categorie van bromfiets klasse B (tot 45km/h)
art. 2.15.3
“gemotoriseerd rijwiel”
+ toelichting
–> “aandachtig lezen”
elk twee- , drie- of vierwielig voertuig met pedalen, uitgerust met een hulpaandrijving met als hoofddoel trapondersteuning waarvan de aandrijfkracht wordt onderbroken bij een voertuigsnelheid van maximum 25 km per uur, met uitsluiting van de rijwielen bedoeld in artikel 2.15.1, tweede lid.
De cilinderinhoud van een motor met inwendige verbranding bedraagt ten hoogste 50 cm³ en het netto-maximumvermogen 1 kW. Voor een elektrische motor bedraagt het nominaal continu maximumvermogen ten hoogste 1 kW.
Het niet bereden gemotoriseerd rijwiel wordt niet als een voertuig beschouwd.
___________________
toelichting:
gemotoriseerd rijwiel: = een nieuwe categorie van voertuigen!
- kan 2, 3 of 4 wielig zijn
- hoofddoel = trapondersteuning
- heeft dus PEDALEN -maximum snelheid = 25km/h
- vermogen is meer dan 0,25 KW tot maximum 1 KW bv. de elektrische fiets.
- indien het maximum vermogen slechts 0,25 Watt bedraagt en de maximum snelheid 25kmh bedraagt , zijn deze voertuigen gelijkgesteld met een gewoon rijwiel zoals omschreven in art.2.15.1
art. 2.16
“motorvoertuig”
+ toelichting
elk voertuig
- uitgerust met een motor
- bestemd om op eigen kracht te rijden
__________________
toelichting:
- Moet uitgerust zijn met een motor en deze motor moet het voertuig in beweging kunnen brengen.
- Type heeft geen belang: benzine, diesel, gas.
- Een grasmachine met een motor om de snijmessen aan te drijven is geen motorvoertuig, maar een zelftrekkende grasmachine met een zetel (zitmaaier) is WEL een motorvoertuig en moet zodoende verzekerd zijn als het op een openbare plaats rijdt.
art. 2.17
“bromfiets”
+ toelichting: verschil tussen klasse A en B
1) ofwel een “bromfiets klasse A”, dit wil zeggen elk twee- of driewielig voertuig uitgerust met een motor met inwendige verbranding waarvan de cilinderinhoud ten hoogste 50 cm³ bedraagt met een netto-maximumvermogen van ten hoogste 4 kW, of met een elektrische motor met een nominaal continu maximumvermogen van ten hoogste 4 kW en met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van 25 km per uur, met uitsluiting van de gemotoriseerde voortbewegingstoestellen;
2) ofwel een “bromfiets klasse B”, dit wil zeggen:
a) elk tweewielig voertuig, met uitsluiting van de bromfietsen klasse A en van de gemotoriseerde voortbewegingstoestellen, met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van ten hoogste 45 km per uur en met de volgende kenmerken:
- een cilinderinhoud van ten hoogste 50 cm³ met een netto-maximumvermogen van ten hoogste 4 kW indien het een motor met inwendige verbranding betreft, of
- een nominaal continu maximumvermogen van ten hoogste 4 kW indien het een elektrische motor betreft;
b) elk drie- of vierwielig voertuig, met uitsluiting van de bromfietsen klasse A, met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van ten hoogste 45 km per uur en met de volgende kenmerken:
- een cilinderinhoud van ten hoogste 50 cm³ met een netto-maximumvermogen van ten hoogste 4 kW indien het een motor met elektrische ontsteking betreft, of
- een netto-maximumvermogen van ten hoogste 4 kW indien het een motor met compressieontsteking betreft, of
- een nominaal continu maximumvermogen van ten hoogste 4 kW indien het een elektrische motor betreft.
Voor vierwielige bromfietsen met een gesloten bestuurders- en passagiersruimte die maximaal van drie zijden toegankelijk is, bedraagt het netto-maximumvermogen of het nominaal continu maximumvermogen ten hoogste 6 kW.
3) ofwel een “speed pedelec”, dit wil zeggen elk tweewielig voertuig met pedalen, met uitsluiting van de gemotoriseerde rijwielen, met een hulpaandrijving met als hoofddoel trapondersteuning waarvan de aandrijfkracht wordt onderbroken bij een voertuigsnelheid van maximum 45 km per uur, en met de volgende kenmerken:
- een cilinderinhoud van ten hoogste 50 cm³ met een netto-maximumvermogen van ten hoogste 4 kW indien het een motor met inwendige verbranding betreft, of
- een nominaal continu maximumvermogen van ten hoogste 4 kW indien het een elektrische motor betreft.
De maximale lege massa van de driewielige bromfietsen is beperkt tot 270 kg; deze van de vierwielige bromfietsen tot 425 kg; voor de elektrische voertuigen geldt die massa evenwel zonder de batterijen.
Drie- en vierwielige bromfietsen zijn uitgerust met maximaal twee zitplaatsen, inclusief de bestuurderszitplaats.
De driewielige bromfiets met twee wielen die op dezelfde as zijn gemonteerd en waarvan de afstand tussen de middens van de contactvlakken van deze wielen met de grond kleiner is dan 0,46 m, wordt beschouwd als bromfiets met twee wielen.
De niet-bereden tweewielige bromfiets wordt niet als voertuig beschouwd.
Bevestiging van een aanhangwagen aan een bromfiets brengt geen wijziging in de classificatie van dit voertuig.
De voertuigen bestuurd door personen met een handicap, uitgerust met een motor die niet toelaat zich sneller dan stapvoets voort te bewegen, worden niet als bromfiets beschouwd.
___________________
toelichting:
(!) speed pedelec belangrijk
!! VERSCHIL tussen Bromfiets klasse A en B:
Bromfiets klasse A *** B
- Maximum 25km/h *** Maximum 45km/h
- 2 of 3 wielen *** 2 of 3 of 4 wielen
- Vroeger achteraan geel plaatje 8x8cm maar inmiddels afgeschaft. *** Niet voorzien
- Moet het fietspad gebruiken *** 2-wielige klasse B = snelheid maximum 50km/h Ze hebben de keuze om het fietspad te volgen Snelheid HOGER dan 50km/h = VERPLICHT het fietspad volgen. Drie-of 4-wielige bromfietsen moeten altijd de rijbaan volgen.
- Geen rijbewijs *** Wel rijbewijs AM indien geboren na 14/02/1962 (–> denk moet 14/02/1961 zijn)
- Nummerplaat beginnend met SA *** Nummerplaat beginnend met SB 2.17
Enkele overeenkomsten tussen Klasse A en B: - Leeftijd is 16 jaar zonder passagier en moet 18 jaar zijn met passagier (max 50cc)
- Bestuurder en passagier moeten valhelm dragen
- Kinderen jonger dan 3 jaar mogen niet vervoerd worden op een tweewielige bromfiets A of B
- Opmerking:
o tweewielige bromfietsen moeten bestendig met de dimlichten rijden (art.30 bis) 3- en 4-wielige niet.
o Tweewielige bromfietsen mogen een aanhangwagen trekken, 3 en 4-wielige niet.
art. 2.18
“motorfiets”
elk tweewielig motorvoertuig met of zonder zijspanwagen dat niet beantwoordt aan de bepaling van de bromfiets
Bevestiging van een aanhangwagen aan een motorfiets brengt geen wijziging in de classificatie van dit voertuig.
art. 2.19
“driewieler met motor”
–> “lezen”
elk driewielig motorvoertuig dat niet beantwoordt aan de bepaling van de bromfiets en waarvan de maximale ledige massa niet meer dan 1.000 kg bedraagt.
Bevestiging van een aanhangwagen aan een driewieler met motor brengt geen wijziging in de classificatie van dit voertuig.
Behoudens bijzondere bepalingen, moeten de bestuurders van driewielers met motor dezelfde regels naleven als de bestuurders van auto’s.
art. 2.2
“rijstrook”
+ toelichting
elk deel van een rijbaan die in haar langsrichting verdeeld is door:
a) één of meer witte doorlopende of onderbroken strepen. Deze strepen mogen beter zichtbaar gemaakt worden door retro-reflecterende middelen;
b) voorlopige markeringen die bestaan uit:
- hetzij oranje doorlopende of onderbroken strepen;
- hetzij doorlopende of onderbroken strepen gevormd door oranje spijkers.
toelichting:
- DEEL van de RIJBAAN
- als er geen rijbaan is kunnen er ook geen rijstroken zijn.
art. 2.20 “vierwieler met motor” –> “lezen”
elk vierwielig motorvoertuig, andere dan die welke als bromfietsen worden beschouwd, met een lege massa van ten hoogste 450 kg of 600 kg voor voertuigen gebruikt voor het goederenvervoer en met een netto-maximumvermogen van de motor van ten hoogste 15 kW. Voor de elektrische voertuigen geldt die massa zonder de batterijen.
Bevestiging van een aanhangwagen aan een vierwieler met motor brengt geen wijziging in de classificatie van dit voertuig.
Behoudens bijzondere bepalingen, moeten de bestuurders van die vierwielers met motor dezelfde regels naleven als de bestuurders van auto’s.
art. 2.21
“auto”
elk motorvoertuig, met inbegrip van de trolleybus, dat niet beantwoordt aan de bepalingen van de
- bromfiets,
- motorfiets,
- drie- en vierwieler met motor
art. 2.22
“stilstaand voertuig”
een voertuig dat niet langer stilstaat dan nodig is voor
- het in- of uitstappen van personen of
- het laden of lossen van zaken
art. 2.23
“geparkeerd voertuig”
een voertuig dat langer stilstaat dan nodig is voor het
- in- of uitstappen van personen of
- het laden of lossen van zaken
Tanken of de batterij van een elektrisch of hybride elektrisch voertuig opladen wordt beschouwd als parkeren.
art. 2.24
“aanhangwagen”
elk voertuig dat bestemd is om door een ander te worden voortbewogen.
art. 2.25
“sleep”
+ toelichting
elke groep voertuigen die aan elkander gekoppeld zijn met het doel door een en dezelfde kracht te worden voortbewogen.
__________________________
toelichting:
- 2 of meer voertuigen aan elkaar gekoppeld. (
- kunnen er 3 of 4 of …. zijn)
- Voortbewogen door 1 trekkend voertuig, bv:
- auto + caravan
- trekker + oplegger.
- maar ook een fiets + aanhangwagen vormt een sleep
art. 2.26
“technisch reglement van de auto’s”
het algemeen reglement dat de technische eisen bepaalt waaraan
- auto’s
- en hun aanhangwagens
moeten voldoen
art. 2.27
“technisch reglement van de bromfietsen en motorfietsen”
het algemeen reglement dat de technische eisen bepaalt waaraan
- bromfietsen
- motorfietsen
- en hun aanhangwagens
moeten voldoen
art. 2.28
“M.T.M.”
–> belangrijk
de maximale totale massa van het voertuig
- bepaald volgens de weerstand van de onderdelen van het chassis
- overeenkomstig de voorschriften van het technisch reglement van de auto’s
art. 2.29
“eigen massa”
–> belangrijk
de massa van een rijklaar voertuig
- met carrosserie, uitrusting en toebehoren
- dat brandstof, water en smeerolie heeft ingenomen
- echter zonder inbegrip van de vervoerde personen of goederen
art. 2.3
“autosnelweg”
de openbare weg waarvan het
- begin of de oprit aangeduid is met het verkeersbord F5
- en het einde met het verkeersbord F7
art. 2.30
“ledige massa”
+ toelichting
–> “belangrijk”
de eigen massa van het voertuig
- zonder brandstof
- met de aanvullende uitrusting voor zijn normaal gebruik
- alsook met de reglementaire uitrusting,
- met uitzondering van bijkomende benodigdheden
___________________
toelichting:
= eigen massa ZONDER brandstof en eveneens ZONDER personen /goederen
art. 2.31
“M.B.T.”
+ toelichting
–> “belangrijk”
“massa in beladen toestand”:
het geheel van de
- eigen massa van het voertuig
- massa van zijn lading, van de bestuurder en van elke andere vervoerde persoon
____________________
toelichting:
totale massa van
- eigen massa (rijklaar: carrosserie + getankt + uitrusting …)
- lading
- alle personen
art. 2.32 “woonerf en erf”
één of meer speciaal ingerichte openbare wegen waarvan de
- toegangen zijn aangeduid met verkeersborden F12a
- uitgangen met verkeersborden F12b
In het “woonerf” overweegt de woonfunctie.
Het “erf” is een
- zone waarvan de
- kenmerken overeenstemmen met die van het woonerf
- maar waar de activiteiten verruimd kunnen zijn tot
- handel
- onderwijs
- recreatie
- toerisme
- ambacht
_________________________
→ HORTA, zoals Horta Plan: “Van mijn erf!”
art. 2.33
“betalend parkeren”
–> niet zo letterlijk, gewoon begrijpen
elke reglementering
- met betrekking tot een parkeerplaats of een geheel van parkeerplaatsen
- waarvan tegen betaling gebruik mag worden gemaakt
- op de wijze en onder de voorwaarden die ter plaatse ter kennis worden gebracht van de betrokkenen
art. 2.34
“weg voorbehouden voor het verkeer van voetgangers, fietsers, ruiters en bestuurders van speed pedelecs”
+ toelichting
een openbare weg of een deel van de openbare weg waarvan het
- begin aangeduid is met het verkeersbord F99a of F99b en het
- einde met het verkeersbord F101a of F101b
______________________
(!) toelichting:
- F99a en F99b: geen bromfietsen A of B (behalve als daar woont), maar wel speed pedelecs toegestaan!
- F99b is misleidend bord, speed pedelecs toegestaan!
- verschil tussen bord F99b en D9!!
art. 2.35
“voetgangerszone”
een of meer openbare wegen waarvan de
- toegang aangeduid is met het verkeersbord F103 en de
- uitgang met het verkeersbord F105
art. 2.36
“speelstraat”
een openbare weg waar
- tijdelijk en tijdens bepaalde uren
- aan de toegangen
- een hek geplaatst is
- met het verkeersbord C3
- voorzien van een onderbord met daarop de vermelding “speelstraat”
art. 2.37
“schoolomgeving”
+ toelichting snelheid
zone van een of meerdere openbare wegen of gedeelten ervan
- waarin de toegang tot een school is inbegrepen en
- waarvan het begin en het einde afgebakend zijn door de verkeersborden F4a en F4b (begin en einde zone 30)
- Het verkeersbord A23 (plaats waar speciaal veel kinderen komen) wordt bij het verkeersbord F4a gevoegd.
__________________________
toelichting
- snelheid = 24/7 beperkt tot 30 km/u
- behalve bij elektronische borden met veranderlijke informatie