1. Verkeersreglement - Titel 4 - Technische Voorschriften (art. 81 - 83) Flashcards
art. 81.
Motorvoertuigen en hun aanhangwagens
verplichte toebehoren
Moet aan technische eisen voldoen en aanwezig zijn in elke auto:
- een of twee blustoestellen
- verbandkist of -etui
- gevaarsdriehoek
- retro-reflecterende veiligheidsvest
- niet verplicht volgens verkeersreglement maar wel volgens technisch reglement
- voor elk in België ingeschreven voertuig,
gevolg: buitenlander- niet verplicht in auto hebben
- wel verplicht dragen bij voertuig verlaten op autoweg of autosnelweg
Art. 81.4.1.
Motorvoertuigen en hun aanhangwagens
banden - diepte groeven
De tekening van de hoofdgroeven van de lucht- of cushionbanden moet een minimale diepte hebben van
- 1,6 mm voor motorvoertuigen en hun aanhangwagens
- 1 mm voor bromfietsen
Met hoofdgroeven worden bedoeld de brede groeven op de middenstrook van het loopvlak die ongeveer driekwart van de breedte van dit vlak omvat.
Deze bepalingen gelden niet voor de voertuigen voor traag vervoer zoals omschreven in het technisch reglement van de auto’s.
Het linnen mag op geen enkele plaats van de band zichtbaar zijn.
Art. 81.4.5.
Motorvoertuigen en hun aanhangwagens
metalen rupsbanden
Voertuigen met metalen rupsbanden mogen niet op de openbare weg rijden.
Art. 82.1.1.
Rijwielen en hun aanhangwagens
verplichte verlichting fietsen - wanneer en welke?
wanneer verplicht voeren
- tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag
- en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer 200 meter
welke verlichting
- vooraan en achteraan een niet verblindend vast licht of knipperlicht voeren. Vooraan moet het licht wit of geel zijn, achteraan rood.
- Het rode achterlicht moet ‘s nachts, bij helder weer, zichtbaar zijn van op een afstand van 100 meter minimum.
Art. 82.1.1.
Rijwielen en hun aanhangwagens
verplichte reflectoren fietsen - wanneer en welke?
standaardregel: elke fiets altijd voorzien, ook ‘overdag’
- De fietsen moeten altijd vooraan een witte reflector en achteraan een rode reflector voeren. Het lichtgevend gedeelte van de rode reflector moet afzonderlijk zijn van dit van het rode licht.
- De pedalen van fietsen moeten altijd voorzien zijn van gele of oranje reflectoren.
- De fietsen moeten altijd een zijdelingse signalisatie voeren bestaande uit:
- ofwel een witte retro-reflecterende strook in de vorm van een doorlopende cirkel langs elke kant van de band van het voor- en achterwiel.
- ofwel, op elk wiel ten minste twee gele of oranje reflectoren met dubbel front, vast bevestigd aan de spaken en symmetrisch aangebracht.
- ofwel de combinatie van de twee voornoemde types.
uitzonderingen: moeten alleen voorzien zijn bij gebruik
- tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag
- en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer 200 meter
-
volgende categorieën:
-
kinderfietsen
de fietsen die uitgerust zijn met wielen met een diameter van ten hoogste 500 mm banden niet inbegrepen. -
koersfietsen zonder spatborden
- met banden met een doorsnede van ten hoogste 25 mm
- met een koersstuur
- zonder bagagedrager achteraan
-
alle-terreinen-fietsen zonder spatborden
- met banden met een minimumsectie van 38 mm voor de wielen met een diameter van 650 mm en van 32 mm voor de wielen met een diameter van 700 mm
- met minimum 2 versnellingsraderen bediend vanaf het stuur
- zonder bagagedrager achteraan
-
kinderfietsen
Art. 82.1.2.
Rijwielen en hun aanhangwagens
verplichte reflectoren drie- of vierwieler - wanneer en welke?
wanneer
- moeten vermelde reflectoren altijd voeren
welke
-
pedalen
drie- en vierwielers moeten altijd voorzien zijn van gele of oranje reflectoren -
vooraan - achteraan
-
vierwielers
- __vooraan twee witte
- achteraan twee rode
-
driewielers met één voorwiel
- __vooraan een witte
- achteraan twee rode reflectoren
-
driewielers met twee voorwielen
- __vooraan twee witte
- achteraan één rode
-
vierwielers
Art. 82.1.2.
Rijwielen en hun aanhangwagens
verplichte verlichting drie- of vierwielers - wanneer en welke?
wanneer
- tussen het vallen van de avond en het aanbreken van de dag
- en in alle omstandigheden wanneer het niet meer mogelijk is duidelijk te zien tot op een afstand van ongeveer 200 meter
welke
- vooraan en achteraan een niet-verblindend vast licht of knipperlicht voeren.
Vooraan moet het licht wit of geel zijn, achteraan rood.
Art. 82.1.3.
Rijwielen en hun aanhangwagens
aanhangwagens - verplichte reflectoren en verlichting
- De door rijwielen getrokken aanhangwagens moeten altijd achteraan twee rode reflectoren voeren.
- Zij moeten bovendien een rood licht voeren zodra hun omvang het voor het rijwiel gevoerd rood licht onzichtbaar maakt.
Art. 82.1.4.
Rijwielen en hun aanhangwagens
twee reflectoren - algemene plaatsing
regel indien twee reflectoren in zelfde vlak (voor- of achteraan)
De reflectoren moeten
- symmetrisch ten opzichte van de lengteas van het rijwiel
- en in hetzelfde vlak,
- loodrecht op deze as
aangebracht zijn.
Art. 82.1.4.
Rijwielen en hun aanhangwagens
twee reflectoren - buitenrand
regel indien twee reflectoren in zelfde vlak (voor- of achteraan)
- De buitenrand
- van het lichtgevend gedeelte
- van de twee reflectoren vooraan en achteraan
- moet zich zo dicht mogelijk en
- in ieder geval op maximaal 10 cm van de buitenomtrek van het rijwiel bevinden.
Art. 82.1.4.
Rijwielen en hun aanhangwagens
reflectoren - verboden vorm
De reflectoren mogen geen driehoekige vorm hebben.
Art. 82.1.4.
Rijwielen en hun aanhangwagens
twee reflectoren - zelfde uiterlijk
Wanneer het rijwiel
- vooraan twee witte reflectoren
- of achteraan twee rode reflectoren moet voeren,
moeten de twee reflectoren dezelfde kleur, dezelfde vorm en dezelfde afmetingen hebben.
Art. 82.2.
Rijwielen en hun aanhangwagens
geluidstoestel
De rijwielen moeten uitgerust zijn met een geluidstoestel
- dat uit een bel bestaat
- die kan gehoord worden van op een afstand van 20 meter.
Art. 82.3.1-2
Rijwielen en hun aanhangwagens
rijwielen - remmen
fietsen
- moeten voorzien zijn van twee voldoend doelmatige remmen:
- een op voorwiel en een op achterwiel
-
uitzondering
- ‘kinderfietsen’ maar één rem
(“De fietsen die uitgerust zijn met wielen met een diameter van ten hoogste 500 mm mogen evenwel voorzien zijn van slechts één enkele doelmatige rem.”)
- ‘kinderfietsen’ maar één rem
drie- en vierwielers
moeten voorzien zijn van een “voldoend doelmatige reminrichting”
Art. 82.4
Rijwielen en hun aanhangwagens
fiets - max. massa aanhangwagens
-
standaard
- 80 kg, lading en passagiers inbegrepen
-
uitzondering
- mag meer indien aanhangwagen beschikt over een remsysteem dat automatisch in werking treedt wanneer de fietser remt