literatuur wc mengen tekst 4 (mixing) part 1 Flashcards

1
Q

wat is het nadeel van kleine deeltjes?

A

nadeel van kleine deeltjes:

  1. slechte stroming
  2. aggregeren vanwege de toegenome cohesieve krachten na deeltjesverkleinen

slechte stroming en aggregatie leiden tot seggregatie => slechte homogeniteit mengsel => slechte CU.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat verminderd ordered mixing?

A

ordered mixing vermindert segregatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke eigenschappen van een deeltje bepalen de seggregatie?

A

verschil in deeltjesgroote, vorm en dichtheid geeft seggregatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

homogeen mengen vergroot de kans op een goed … .

A

homogeen mengen vergroot de kans op een goed CU.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waartoe leidt segregregatie?

A

segregatie geeft een niet homogeen mengsel en dus een groot CU.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is belangrijk bij laaggedosseerde farmaca?

A
  • de gehaltespreiding NEEMT TOE naarmate je mider geneesmiddel hebt (laaggedosseerd/laag gehalte)
    > laaggedosseerde geneesmiddel of laag gehalte aan farmacon geeft een HOGE CU.
  • er zijn veel deeltjes nodig bij laaggedosseerde farmaca om een acceptabele sd te krijgen en een goede CU.

dit bereik je door deeltjesverkleining => meer deeltjes=> 1:1 mengen, dezelfde deeltjesgrootte , mengtijd, mengsnelheid=> goede CU

je gaat deeltjes verkleinen, dezelfde deeltjesgrootte nemen en 1:1 mengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe krijg je bij het mengen een homogeen mengsel?

A

homogeen mengsel krijg je door:

  1. 1:1 mengen
  2. dezelfde deeltjesgrootte
  3. segregatie voorkomen want dit geeft ontmenging. segregatie wordt veroorzaakt door verschil in deeltjesgrootte, vorm, dichtheid, te lang mengen, bij orderd mixing verdringing van de kleine farmacondeeltjes van de dragermateriaal, de toegenomen cohesieve krachten tussen de deeltjes na deeltjesverkleining kan leiden tot aggregatie en aggregatie leidt tot segregatie en een slechte menging en slecht CU (ordered mixing kan aggregatie voorkomen), lange mengtijd, keuze mixer (gebruik segregating mixers voor brokkelige of unisize deeltjes. gebruik nonsegrefating mixers bij segregatie gevoelige stoffen).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke krachte kunnen na deeltjesverkleinen toenemen?

A

na deeltjesverkleinen kunnen de cohesieve krachten tussen de deeltjes toenemen. hierdoor kunnen agglomeraten ontstaat die dmv orderd mixing uit elkaar gehaald kunnen worden. bij orderd mixing worden de cohesieve krachten dan omgezet in adhesie krachten. de kleine deeltjes aDsorberen aan de grotere dragerdeeltjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is adhesie?

A

adhesie is de onderlinge aantrekkingskracht tussen ONGELIJKE molculen zonder dat er sprake is van een chemische binding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is cohiesie?

A

cohesie is de onderlinge aantrekkingskracht tussen GELIJKE molculen zonder dat er sprake is van een chemische binding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

heb je bij ordered mixing adhesie of cohesie?

en heb je na deeltjesverkleinig adhesie of cohesie?

A

na deeltjesverkleinen heb je adhesie.

bij ordered mixing worden de cohesieve krachten vervangen met adhesieve krachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kleine deeltjes verbeteren de BB via ?

A

kleine deeltjes (groot specifiek opp) verbeteren de BB via de verbetering van de bevochtiging, oplosbaarheid en oplosnelheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

noem nadelen van kleine deeltjes.

A

de slechte stroming en aggregatie - > geven segregatie => ontmenging geeft slechte menging/niet homogene mening => slechte CU.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

segregatie kan niet voorkomen worden mar wel geminimaliseerd. hoe kan segregatie geminimaliseerd worden?

A

segregatie kan geminimaliseerd worden door:

  1. dezelfde deeltjesgrootte gm+hulpstoffen
  2. dezelfde deeltjesvorm gm+hulpstoffen
  3. dezelfde deeltjesdichtheid gm+hulpstoffen
  4. granuleren
  5. keuze mixer
  6. mengtijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

geef een ander woord voor segreagatie

A

segregatie=ontmenging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar heet agglomeratie invloed op?

A

agglomeratie heeft invloed op:

  1. stroomeigenschap; wordt slechter na agglomeraatvorming
  2. het dispergeren in vloeistof (suspensie); agglomeraat zakt dan uit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat is random mixing?

A

random mixing is een statistisch proces dat alleen theoretisch mogelijk is als alle deeltjes dezelfde vorm, dichtheid en grootte hebben + MINIMALE OPPERVLAKTEKRACHTEN werken.

mengsel wordt herhaaldelijk gesplit en samen opnieuw gecombineeerd totdat je een kans krijgt waardbij je een bepaald hoeveelheid FARMACON in je mengsel hebt dat evengroot en evenredig is met de fractie farmacon IN HET HELE MENGSEL.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

welke drie dingen worden beinvloedt door de deeltjesgrootte?

A
  1. oplossnelheid/dissolutiesnelheid,
  2. absorptie
  3. CU (meer deeltjes des te beter de CU(lage CU)).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

kleine deeltjesgrootte en kleine verschil in deeltjesgrootte dragen bij aan het verbeteren van de … .

A

kleine deeltjesgrootte en kleine verschil in deeltjesgrootte dragen bij aan het verbeteren van de BB.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat is percolation?

A

percolation is dat de kleine deeltjes tussen de grotere deeltjes gaan zitten.dit kan segregatie geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat is de rol van deeltjesgrootte bij orderd mixing?

A

als de deeltjesgrootte afneemt (< 40 um geeft een complete ordening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

als je deeltjes verkleind dan neemt de specieke oppervlak toe en ook de … en de … krachten tussen de deeltjes.

A

als je deeltjes verkleind dan neemt de specieke oppervlak toe en ook de van der waals kracht en de cohesieve krachten tussen de deeltjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

met welke technieken kun je de deeltjesgrootte bepalen?

A

deeltjesgrootte bepalen met:

  1. microscoop: vorm deeltje + aanwezigheid aggregaten
  2. zeven: deeltjes met een deeltjesgrootte kleiner dan 75 um kunnen niet gedetecteerd worden.
  3. sedimentatie: de GEM deeltjesgrootte kan bepaald worden mbv stockes (uitzaksnelheid).
  4. lichtverstrooiing
  5. X-ray scattering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat is de link tussen de sedimentatiemethode en elutriation?

A

bij elutriation wordt dezelfde methode gebruikt als bij de sedimentatie methode. alleen het verschil is dat bij elutriation OPWAARTSE stroming van water of lucht plaatsvindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

wat wordt bij coulter counter gebruikt?

A

coulter counting: de deeltjesgrootte en deeltjesverdeling worden bepaald.

de deeltjes gaan door een opening> de verandering in geleidbaarheid wordt gemeten > de gemeten geleidbaarheid wordt omgezet in een equivalente sferisch volume.

agglomeratie wordt voorkomen door ultrasoon roeren en dispergeermiddel.

26
Q

ronde deeltjes zij makklijker te mengen dan deeltjes met een … vorm.

A

ronde deeltjes zij makklijker te mengen dan deeltjes met een onregelmatige vorm.

27
Q

wat doen naaldvormige en platte deeltjes met de mengtijd?

A

naaldvormige en platte deeltjes verlengen de mengtijd als gevolg van aggregatie.

28
Q

wat is het nadeel van fijne deeltjes?

A

fijn materiaal/deeltjes zullen door percolatie (de kleine deltjes komen tussen de grotere deeltjes -> geeft segregatie) aggregatie.

29
Q

poederdeeltjes met … hebben een goede stroming.

  • deeltjes met … kan de stroming steeds varieren en minder goed zijn. het varieren wordt veroorzaakt door verschillen in interparticulaire contact gebieden.
  • SGERISCHE DEELTJES hebben goede stroming vanwege de minimale … .

slechte stroming geeft … .

A

poederdeeltjes met DEZELFDE DEELTJESGROOTTE hebben een goede stroming.

  • deeltjes met ONREGELMATIG OPPERVLAK kan de stroming steeds varieren en minder goed zijn.
  • SGERISCHE DEELTJES hebben goede stroming vanwege de minimale interparticulaire contact.

slechte stroming geeft segregatie.

30
Q

slechte stroming geeft … .

… wordt veroorzaakt door verschil in deeltjesgrootte, dichtheid en vorm. en aggregatie en slechte stroming.

A

slechte stroming geeft segregatie.

seggregatie wordt veroorzaakt door verschil in deeltjesgrootte, dichtheid en vorm. en aggregatie en slechte stroming.

31
Q

deeltjes met …. oppervlak hebben lage wrijving hoeken en veroorzaken hierdoor eerder segregatie.

A

deeltjes met ruw onregelmatige oppervlak hebben lage wrijving hoeken en veroorzaken hierdoor eerder segregatie.

32
Q

voor het bepalen van de VORM van een deeltje heb je de …. , .. en … nodig.

A

voor het bepalen van de VORM van een deeltje heb je de lengte, breedte en dikte nodig.

33
Q

noem drie manieren om de vorm van een deeltje te bepalen.

A

vorm deeltje bepalen:

  1. diameter
  2. vergelijk de deeltje in kwestie met een ander deeltje met een standaard GEOMETRISCHE vorm.
  3. bepaal de BULK EIGENSCHAP van POEDER en classificeer vorm van deeltje
34
Q

de … van de segregatie kun je laten afnemen door de competitie voor de vrije ruitmtes tussen de deeltjes te verkleinen. bij een … deeltjes is minder energie vereist om segregatie te veroorzaken dan bij … deeltjes.

A

de intenstiteit/mate van de segregatie kun je laten afnemen door de competitie voor de vrije ruitmtes tussen de deeltjes te verkleinen. bij een hoekig deeltjes is minder enrgie vereist om segregatie te veroorzaken dan bij sferische deeltjes.

35
Q

je kunt sferische … gebruiken om de stroomeigenschappen te … en hiermee de segregatie te .. .

A

de intenstiteit van de segregatie kun je laten afnemen door de competitie voo de vrije ruitmtes tussen de deeltjes te verkleinen. bij een hoekig deeltjes is minder enrgie vereist om segregatie te veroorzaken dan bij sferische deeltjes.

36
Q

verschil in dichtheid tussen de deeltjes kan de mengtijd verhogen. lang mengen betekent meer kans op … .

A

verschil in dichtheid tussen de deeltjes kan de mengrijd verhogen. lang mengen betekent meer kans op seggregatie.

37
Q

door verschil in … tussen de deeltjes wordt door de zwaartkracht de deeljtes met de grotere dichtheiid naar … getrokken. de deeltjes met de kleinere deeltjes blijven … de deeltjes met de grotere dichtheid.

A

door verschil in dichtheid tussen de deeltjes wordt door de zwaartkracht de deeljtes met de grotere dichtheiid naar beneden getrokken. de deeltjes met de kleinere deeltjes blijven boven de deeltjes met de grotere dichtheid.

38
Q

noem de drie dichtheden.

A
  1. true density
  2. apparent density
  3. effective density
39
Q

geeft het verschil tussen de drie dichtheden en hoe kun je ze bepalen?

A
  1. true density: de gesloten porien worde niet meegenomen. true density wordt verkregen door volledig te malen zodat de gesloten porien opgengaan.
  2. apparent density: inclusief gesloten porien, zonder open porien. je kunt het bepalen door het deeltje in een vloeistof te brengen zodat de open porien die niet meegenomen worden gepenetreerd worden.
  3. effective density: inclusief gesloten en open porien. vloeistof mag de open porien niet penetreren want de open porien worden bij effective density meegenomen.
40
Q

bulk density

A

bij het bepalen van het volume worden de open ruimtes (voids) tussen de deeltjes meegenomen.

de lege ruimtes tusssen de deeltjes varrieert met de GROOTTE EN VORM van deeltjes.

41
Q

verschil in dichtheid tussen de deeltjes alleen heeft geen groot effect op het optreden van … . maar als het gecombineerd wordt met verschil in deeltjesgrootte dan neemt de kans op seggregatie toe.

A

verschil in dichtheid tussen de deeltjes alleen heeft geen groot effect op het optreden van segregatie. maar als het gecombineerd wordt met verschil in deeltjesgrootte dan neemt de kans op seggregatie toe.

42
Q

door te … wordt de deeltesgrootte verkleind en het aantal deeltjes neemt toe. door … kan de … van een mengsel toenemen. je krijgt dan een goede CU (…).

A

door te … wordt de deeltesgrootte verkleind en het aantal deeltjes neemt toe. door … kan de … van een mengsel toenemen. je krijgt dan een goede CU (laag).

43
Q

CU is afhankelijk van?

A

CU is afhankelijk van:

  1. homogeniteit van een mengsel
  2. aantal deeltjes,
  3. massa deeltjes,
  4. deeltjesgrootte,
  5. GEMIDDELD gehalte gm.
44
Q

de gehaltspreiding neemt .. naarmate de gehalte aan geneesmiddel … .

de ratio tussen gm en hulpstof heeft geen invloed op de gehaltespreiding.

A

de gehaltspreiding neemt toe naarmate de gehalte aan geneesmiddel (p) afneemt.

de ratio tussen gm en hulpstof heeft geen invloed op de gehaltespreiding.

45
Q

zowel … en … krachten aan het oppervlak zijn bij random en ordered mixing aanwezig, bij ordered mixing is de .. minder groot vergeleken met de electrostatische kracht.

A

zowel zwaartekracht en electrostatische krachten aan het oppervlak zijn bij random en ordered mixing aanwezig, bij ordered mixing is de zwaartekracht minder groot vergeleken met de electrostatische kracht.

46
Q

de toegenomen cohesieve krachten na verkleinen van deeltjes leidt tot … en … .

A

de toegenomen cohesieve krachten na verkleinen van deeltjes leidt tot aggregatie en seggregatie.

47
Q

In een mengsel met een … deeltjesgrootte verdeling kan men ervan uitgaan dat de randomizatie en ordening in een evenwicht verkeren.

A

In een mengsel met een GROOT deeltjesgrootte verdeling kan men ervan uitgaan dat de randomizatie en ordening in een evenwicht verkeren.

48
Q

na order mixing is er sprake van een fijne verdeling van de deeltjes op de dragerdeeltjes. de .. is dan 0 maar in de praktijk is het niet geval vanwege geintroduceerde … en fouten bij het .. .

A

na order mixing is er sprake van een fijne verdeling van de deeltjes op de dragerdeeltjes. de sd is dan 0 maar in de praktijk is het niet geval vanwege geintroduceerde analysefouten en fouten bij het samplen/monstername.

49
Q

wat is een POR mix?

A

POR mix= partially orderd random mix. => wanneer de fijne deeltjes in de orderd mix, random mixen.

50
Q

orderd mengsels worden verkregen met adhesie krachten of door middel van coating.

A

bij orderd mengen worden verkregen met adhesie krachten of door middel van coating.

51
Q

de grootte van de dragerdeeljtes bij random mix bepaalt ?

A

de grootte van de dragerdeeljtes bij random mix bepaalt :

  1. de hoeveel farmacondeeltjes op zo’n deetje kunnen adsorberen.
  2. de mate van segregatie; dragerdeeltjes met dezelfde deeltjesgrootte voorkoemn segregatie.
  3. mate van homogeniteit mengsel : dragerdeeltjes met dezelfde deeltjesgrootte voorkoemn segregatie => homogeen mengsel.
52
Q

wat is een interactive mixture?

A

interactive mixture: macroporeuze of dragerdeeltjes met een ruw oppervlak.

53
Q

hoe kunnen ordered gemixte mengsels gestabiliseerd worden? stbiliseren van een orderd gemeng mengsel is nodig om de homogeniteit van het mengsel in stand te houden.

A

orderd gemixte mengsels kunnen gestabiliseerd worden door:
1. de deeltjes een tegenovergestelde lading te geven

(mbv triboelectrification) => verandert de oppervlakte eigenschappen van de deeltjes, het bevordert de adhesie tussen de deeltjes.

het gm is negatief geladen en de hulpstoffen positief.

54
Q

malen => … => meer deeltjes => hogere homogeniteit mengsel => … .

A

malen => kleine deeltjes => meer deeltjes => hogere homogeniteit mengsel => goede CU (laag).

55
Q

de toegenomen cohesieve krachten tussen de deeltjes is nadelig voor?

A

de toegenomen cohesieve krachten tussen de deeltjes is nadelig voor:

  1. granulatie
  2. dispergeren van gm in een vloeistof. (suspensie. kleine hydrofobe deeltjes in vloeistof zullen samen gaan aggregeren want dat is energetisch gunstig=> aggregaten =>neerslag)
56
Q

wanneer kunnen agglomeraten ontstaan (3)?

A

agglomeraten ontstaan bij:

  1. malen
  2. mengen
  3. transport
57
Q

met welke manieren kun je agglomeraten uit elkaar halen?

A

agglomeraten uit elkaar halen:

  1. krachtig convectie- en shear mixing
  2. zeven: + verbetert homogeniteit mengsel
  3. ball miling
  4. grof mengen en gelijke deeltjesgrootte; cohesieve krachten tussen deeltjes verminderen
  5. ultrasone krachten; om agglomeraten in vloeistof dispergeren.

=> agglomeraten worde uit elkaar gehaald en de deeltjes worden in het poeder verdeeld.

58
Q

deagglomeratie leidt tot … van de deeltjes in het poeder of vloeistof.

A

deagglomeratie leidt tot dispersie/verdeling van de deeltjes in het poeder of vloeistof.

59
Q

hoe kan de mate van dispersie als gevolg van deaglomeratie bepaald worden? (3)

A

de mate van dispersie als gevolg van deaglomeratie bepaald worden:

  1. DEELTJESGROOTTE volgen want bij deagglomeratie is de deeltjesgrootte afgenomen.
  2. HOMOGENITEIT mengsel; na deagglomeren neemt homogeniteit van mengsel toe. de coefficient of variation (cv) kan bepaald worden.
  3. DISSOLUTIESNELHEID bepalen want is een indicatie van de deeltjesgrootte.

=> de meest nauwkeurige methode is de afname van deeltjesgrootte na dispersie.

de opp. onder de dissolutiecurve kan gebruikt worden om de mate van deagglomeratie te bepalen.

60
Q

seggregatie is de scheiding van de grove deeltjes van de fijne deetljes tijdens het … van de deeltjes of … van het poederbed.

A

seggregatie is de scheiding van de grove deeltjes van de fijne deetljes tijdens het stromen van de deeltjes of trillen van het poederbed.