[6] P.1-10 Flashcards
wat is de rol van SiO2 in een suspensie
bevochtiger
wat is de rol van sorbitol in een suspensie
bevochtiger
wat is bij een suspensie belangrijk?
deeltjesgrootte (uitzakken), viscositeit (uitzakken), oplosbaarheid (kies de slecht oplosbaare vorm van je gm ivm uitkristaliseren),
heb je met een oplossing of een drank te maken: stel je drank bevat glycerol, propyleenglycol
je kijkt dan naar de oplosbaarheid van je gm in water, ethanol… als je gm goed in ethanol oplost dan kan het ook goed in glycerol en propyleenglycol oplossen en heb je dan met een drank te maken. Maar als je farmacon slecht in water oplost dan heb je met een suspensie te maken.
stel een COOH groep is geconjugeerd met een benzeenring. vertel of een pH shift plaatsvindt.
pH shift bij een benzeenring met COOH groep; de COOH is een zwak zure groep dus het zal bij zuur pH zijn H behouden. In basisch milieu zal de zwak zure COOH een H afstaan (aan aan de base) en hierdoor wordt de COOH groep geladen (COO-).
Nadat COOH geladen raakt (CHOO-) heeft het een vrij elektronenpaar DIE DOOR RESONANTIE mee kan doen met de pi elktronen in de aromatische ring -> resonantie stabiliseert -> geeft verlaging van energieverschil in de pi-pi* overgang -> hogere labda max , dus er is sprake van een pH shift.
{een zuur (milieu) staat een H af. de Base ontvangt een H van de zuur}
leg uit werking DLC normal phase
normal phase dus een polaire stationaire fase en een apolaire mobiele fase. als je een gm hebt met veel apolaire groepen dan heeft het meer affiniteit voor de apolaire stationaire fase en gaat het met de apolaire mobiele fase verder mee. het komt dan verder op de plaat.
stel een NH2 groep is geconjugeerd met een benzeenring. vertel of een pH shift plaatsvindt.
pH shift bij een benzeenring met NH2 groep; de NH2 is een zwake basische groep dus het zal bij baisch pH ongeladen zijn. In zuur milieu zal de zwak basische NH2 een H ontvangen (van de zuur) en hierdoor wordt de NH2 groep geladen (NH3+).
Nadat NH2 geladen raakt (NH3+) heeft het geen vrij elektronenpaar meer DIE DOOR RESONANTIE mee kan doen met de pi elktronen in de aromatische ring -> er vindt geen stabilisatie door resonantie plaats -> dus er vindt geen verlaging van energieverschil in de pi-pi* overgang plaats -> labda max blijft dezelfde , dus er is sprake van geen pH shift.
- ongeladen toestand: ten opzichte van NH3 heeft NH2 een vrij elketronenpaar dat door resonatie mee kan doen met vrije elektronenpaar in de aromatische ring-> resonantie stabiliseert -> enenrgieverschil in de pi-pi* overgang wordt verlaagd -> hogere labda max , dus er vindt in de ongeladen toestand van de base (want je hebt dan een vrij elktronenpaar dat door resonantie mee kan doen met de pi elktronen in de aromatische ring) een pH shift plaats.
{een zuur (milieu) staat een H af. de Base ontvangt een H van de zuur}
leg uit werking HPLC reversed phase
reversed phase dus een apolaire stationaire fase en een polaire mobiele fase. als je farmacon meer affiniteit voor de apolaire stationaire fase heeft dan zal het meer tijd in de stationaire fase doorbrengen en hierdoor krijg je een hogere retentietijd (tr).
welke 2 functies heeft perchloorzuur?
verlaagt pH (zodat base geladen is) en vormt een ionpaar met de geladen base. Als er geen basiche groep aanwezig is dan werkt het alleen als een pH verlager.
je gebruikt bij het verdunnen een maatkolf van 250 ml ipv 100 ml bij de monstervoorbewerking. wat voor invloed heeft dit op je meting?
- dus je gebruikt een maatkolf van een maatkolf van 250 ml ipv 100 ml. c=n/v dus je hebt een grotere volume=lagere concentratie.
- als je maar rekening houdt met de verkregen verdunning dan is het geen probleem met het analyseren met HPLC. want met HPLC meet je bij lagere hogere (of lagere) concentraties net zo betrouwbaar.
- maar door het gebruik van een maatkolf van 250 ml ipv 100 ml zullen de concentraties van je monsters verschillen met die van je standaarden. de gebruikte standaarden wijken dan te sterk af van de te meten streefconcentratie.
dit leidt tot onnauwkeurigheden.
3.
lactose heeft als functie… en is onverenigbaar met …
primair alifatische aminen.
wat doe je als een gm primaire alifatische aminen heeft, welke vulstof kies je dan voor je capsules?
je hebt de keuze uit de volgende vulstoffen; microkristallijne cellulose en lactose. je kiest geen lactose want is onverenigbaar met primair alifatische aminen. je kiest microkristallijne cellulose.
noem 3 redenen voor een lage FB en noem per reden een oplossing.
- lage oplosbaarheid; te verhelpen met nemen van zoutvorm.
- gm absorbeert aan microkristallijne cellulose. (micro. krist. is een vulstof, probleem is te verhelpen door een ander vulstof te kiezen zoals lactose; check wel of er primair alif aminen aanwezig zijn)
- SiO2 adsorbeert aan gm. (SiO2 is een gliijmiddel. je verhelpt probleem door een ander glijmiddel te kiezen of een ander mengmethode te nemen)
SiO2 kan aan je gm absorberen waardoor de FB lager wordt. wat kun je doen als SiO2 aan je gm absorbeert? noem 2 dingen
- SiO2 is een glijmiddel en verbetert de stroomeigenschap. je laat SiO2 weg en kiest een ander glijmiddel.
- je kiest een ander mengmethode.
olposbaarheid SiO2 in water, ethanol.
SiO2 lost slecht op (onoplosbaar) in water. (ook slecht in ethanol ???)
olposbaarheid microkristallijne cellulose in water, ethanol.
microkiristallijne cellulose lost slecht op (onoplosbaar) in water en ethanol.
wat is de oplosbaarheid lactose in water, ethanol.
lactose (suiker) lost goed op in water. lactose lost slecht op in water.
microkristallijne cellulose en SiO2 lossen slecht op in water, je gaat UV meten. wat doe je dan?
Voor een UV-meting heb je een helder oplossing nodig. dus omdat microkristallijne cellulose slecht oplost in water moet je het verwijderen want anders verstoort het de UV meting. je verwijdert microkristallijne cellulose dmv centrifugeren en/of filtreren.
cut-off van aceton is…
330 nm
cut-off van chloroform is…
245 nm
cut-off van ethanol is…
210 nm
cut-off van methanol is…
205 nm
slechte menging is terug te zien in de…
gehaltespreiding. bij een slechte menging kan de gewichtspreiding in orde zijn terwijl de gehaltespreiding groot is. een goede gehaltespreiding en dus menging is vooral belangrijk bij laaggedoseerde geneesmiddelen en geneesmiddelen met een smal therapeurisch venster.
leg de link uit tussen een menging, gehaltespreiding, smal therapeutische breede en laaggedoseerde geneesmiddelen.
bij slechte menging is de gehaltespreiding te hoog. een hoge gehaltespreiding wil je vooral niet bij laaggedoseerd geneesmiddelen en geneesmiddelen met een smal therapeutisch venster.
waarom is een mengmonster beter dan het bepalen van het gehalte van elk capsule apart?
bij mengmonsters is het totaal aantal analytische handelingen kleiner. hierdoor is de analysefout kleiner en het gemeten gemiddelde gehalte is betrouwbaarder.
als een gm goed oplost in de vette basis dan komt het …. vrij uit de vette basis omdat …..
moeilijk vrij uit de vette basis, de diffusie door de vette basis traag is.
BB is…
de fractie farmacon die in de algemene circulatie terecht komt na absorptie en leverpassage.
oplosbaarheid verbeter je door … (1)
zoutvorm te kiezen
oplossnelheid verbeter je door… (3)
- deeltjesgrootte te verkleinen, - bevochtiger,
- hydrofiel hulpstof te kiezen (hydrofiel vulstof (bevochtiging), desintegrans (uiteenvallen).
kan permeabiliteit verbeterd worden?
nee dan moet hele molecuul veranderd worden. bij slechte permeabiliteit is orale inname onmogelijk.
een gm is opegelost in peg. de oplosbaarheid van gm is hier dus niet de snelheidsbeperkende factor. wat dan wel?
gm is opgelost in peg dus het kan goed in water oplossen. de snelheidsbeperkende factor is het oplossen van de PEG zelf in de rectumvocht van slechts 3ml. Peg trekt water aan en dit kan irriteren. de irritatie kun je verhelpen door voordat je zetpil inbrengt eerst nat te maken.
als peg opgelost is dan kan je goed wateroplosbare gm afgegeven worden , dus het is een snelle afgifte uit peg. en na de afgifte van je goed wateroplosbare farmacon zal het goed in het rectumvocht kunnen oplossen en kan het geabsorbeerd worden.
voor een snelle afgifte uit een vette zetpilbasis wil je dat je faramacon … oplost in je vette basis.
je wilt bij een vette zetpilbasis dat je farmacon slecht oplost in de vette basis, zodat het snel afgegeven wordt uit de vette basis.
hoe kun je de afgifte uit een vette zetpilbasis verhogen? (2)
- door een slecht in de vette basis oplosbare gm te kiezen zodat het snel afgegeven wordt. => zourvorm van gm nemen; de goed wateroplosbare zoutvorm heeft weinig affiniteit voor vette basis en zal snel afgegeven worden. (hetzelfde als 1..)
- kleine geneesmiddel deeltjes in vette basis. kleine deeltjes hebben een groot specifiek opp; goed voor de bevochtiging en oplossnelheid.
!! zouvorm niet in combi met kleine deeltjes. want dan wordt het vetvrij maken van de kleine deeltjes (groot specifiek opp.) lastig. {{kun je dan beter in vette zetpilbasisen geen kleine deeljtes nemen, als het vetvrij maken van de kleine deeljtes lastig is? kun je hierdoor niet grotere deeltjes nemen; want bij grote deeltjes zal het vetvrij maken beter zijn. maar dan zit je ook weer met het bevochtigen, want voor de bevochtiging heb je liever kleinere deeltjes; groot specifiek opp; goed voor bevochtiging maar de grote specifiek opp is slecht voor het vetvrij maken van de deeljtes.}
in vette basis kleine deeltjes niet combineren met zoutvorm, waarom?
in vette basis kleine deeltjes niet combineren met zoutvorm, want anders wordt het vetvrij maken van de kleine deeltjes lastig.
bevochtiging en vetvrij maken van kleine deeltjes , leg uit.
na de afgifte van de deeltjes uit de de vette zetpilbasis moeten de deeltjes overgaan in het rectumvocht. de deeltjes worden dan eerst vetvrij gemaakt en worden dan bevochtigd.
bevochtigen; groot specifiek oppervlak; kleine deeltjes hebben een groot specifiek oppervlak.
vetvrij maken; klein specifiek oppervlak; grote deeltjes hebben een klein specifiek oppervlak en is dus gunstig voor het vetvrij maken.
nadeel peg bij het bewaren (2)
bij het bewaren trekt peg vocht aan en de vorming van peroxiden na langdurig bewaren van peg.
bij suspensiezetpillen is net als bij suspensies de sedimentatie/uitzakken van de deeltjes van belang. wanneer kunnen de deeltjes bij suspensiezetpillen uitzakken?
vlak voor het stollen en na het uitgieten.
op welke manier is sprake van retentie bij DLC
bij DLC heb je normal phase en de stationaire fase (silica) is dan polair. je gm zal interactie met de polaire stationaire fase aangaan. je farmacon heeft polaire groepen die een interactie met de polaire stationaire fase aan kunnen gaan. er is dan sprake retentie door de polaire interacties met de stationaire fase.
je hebt normal phase DLC met een mobiele fase samengesteld uit methanol-hexaan (20:80). wat gebeurt er als de methanol % in de mobiele fase wordt verlaagd?
je hebt hier een normal phase DLC, de mobiele fase is dus apolair. klopt, ook want % hexaan is tov methanol hoger. door de MeOH% in de mobiele fase te verlagen wordt de mobiele fase minder polair, dus apolairder. hierdoor kan je gm minder affiniteit voor de apolaire stationaire fase en zal het meer affiniteit voor de polaire stationaire fase hebben.
dus je geneesmiddel spendeert meer tijd in de stationaire fase en zal hierdoor niet ver op de plaat komen. de Rf waarde is dan kleiner.
(Rf is hoe ver kom je op plaat, hoge Rf betetekent hoger op plaat. Rs: hoe goed is de scheiding. )
DLC meer tijd in de stationaire fase doorbrengen geeft een … Rf-waarde.
meer tijd in de stationaire fase betekent dat het niet met de mobiele fase meegaat en dus niet ver op de plaat komt. als het niet ver op de plaat komt dan zal het een lage Rf hebben. (minder ver is lage Rf_
HPLC meer tijd in de stationaire fase is geeft een … tr.
als je geneesmiddel meer tijd in de stationaire fase van de HPLC doorbrengt dan zal het minder snel eruit komen en heeft het dus een hoger tr.
meer retentie betekent een … Rf en een … tr.
meer retentie (meer affiniteit voor de stationaire fase) betekent een lage Rf en een hoge tr.
bij normal phase DLC heb je verontreiniging dat polairder is. bij normal phase is de stationaire fase polair en de mobiele fase is apolair. de polaire verontreinigingen spenderen meer tijd in de …. waardoor ze een … Rf-waarde hebben.
de polaire verontreinigingen spenderen meer tijd in de polaire stationaire fase waardoor ze een lagere Rf-waarde hebben.
C=O heeft een …. binding en zal met een …. frekwentie vibreren.
sterkere binding (k), grotere frequentie (v) fibreren.
*sterkere binding ; v= 1/2pi * wortel(k/u). grote k (bindingsterkte)=> grote v (frequentie).
leg het verschil tussen golfgetal en golflente uit.
- golfgetal: 1/labda, cm^-1, wordt gebruikt bij IR. op de y-as: 1/T.
- golflengte: labda, nm.
Diamorfine heeft een teriaire amine pKa 7,9 dus titratie is mogelijk. het lost slecht op in water en goed in ethanol.
zet in juiste volgorde:
- soort titratie: watervrije + potentiometrische titratie; gm wordt niet opgelost in water omdat het er slecht in oplost. het wordt in ethanol opgelost.
- er wordt met NaOH (0,1052 M) getitreerd.
- gehalte wordt bepaald door de hoeveelheid toeevoegde NaOH (volume) tussen omslagpunt 1 en 2 te bepalen. omslag 1= HCL helemaal weggereageert. omslag 2= gm met de geladen amine helemaal weggereageerd.
- er wordt een 5 ml van een 0,01 M HCL oplossing toegevoegd.
- er ontstaan 2 waarneembare omslagpunten.
1, 4. 2, 5, 3.
waarom wordt bij titreren aan een geneesmiddel met een tertiaire amine HCL toegevoegd?
HCL staat een H af aan de base (tert. amine) waardoor het geladen wordt en potentiometrisch getitreerd kan worden.
hoe komt het dat bij het titreren van een tertiare amine met HCL en daarna met NaOH twee omslagpunten ontstaan?
door toevoegen van HCL wordt de amine geladen want de amine ontvangt een H van de zuur. daarna wordt getitreerd met NaOH. de overgebleven HCL titreer je dan weg en je krijgt dan je eerste omslagpunt. bij de 1e omslagpunt is al het HCL weggereageerd. na bereiken van omslagpunt 1 wordt nog meer NaOH toegevoegd totdat al je amine van je gm weggereageerd is. omslagpunt 2: gm met de geladen amine is helamaal weggereageerd. en na omslagpunt 2 krijg je overmaat aan NaOH. het kan niet wegreageren want de geladen amine van je gm is er niet meer, het is allemaal weggereageerd.
heeft de flow (stroomsnelheid van mobiele fase) invloed op de verdeling van stof over de mobiele en stationaire fase?
de flow heeft geen invloed op de verdeling van stof over de mobiele en stationaire fase.
heeft het injectievolume invloed op de verdeling van stof over de mobiele en stationaire fase?
nee, injectievolume heeft geen invloed op de verdeling van stof over de mobiele en stationaire fase.
diamorfine heeft een tertiaire amine met een pKa van 7,9. welk effect heeft het verhogen van de pH tot 8 op de retentie en k’ van je gm?
verhogen van pH tot 8 zorgt ervoor dat je gm in de ongeladen toestand verkeert want diamorfine heeft een tertiare amine met een pKa van 7,9. doordat je gm in de ongeladen toestand verkeert zal je gm meer affiniteit voor de apolaire stat. fase hebben. hierdoor ondervindt het meer retentie, dus een hogere tr.
k’= tr-to/to= tr/to - to/to = tr/to.
een grote tr betekent een grote k’.
je wilt een gm met een base meer retentie geven door het ongeladen te maken, waardoor het meer affiniteit voor de stationaire fase heeft. Echter, sommige C18 kolommen zijn niet stabiel bij hoge pH-waarden (in alkalisch milieu) waardoor verhoging van de pH van de mobiele fase tot pH 8 geen optie is. wat kun je wel doen?
je hebt een basisch geneesmiddel. dus je kunt perchloorzuur in de mobiele fase doen. perchloorzuur verlaagt pH waardoor de base geladen raakt. tweede functie van perchloorzuur is dat het perchlooraation een neutrale complex met de geladen base vormt. de base krijgt hierdoor een neutrale lading en zal dan meer affiniteit voor de stationaire fase hebben. omdat het meer affiniteit voor de stationaire fase heeft zal het meer tijd in de stationaire fase doorbrengen waardoor de retentietijd (tr) groot is.
om je base meer retentietijd te geven hoef je dus niet de pH van de mobiele fase te verhogen want is ongustig ivm de stabiliteit van je C18 kolom. in plaats daarvan kun je perchloorzuur aan de mobiele fase toevoegen.
waarvan is de verdeling van een geneesmiddel over de mobiele en stationaire fase van afhankelijk? (2)
- stofeigenschap zoals log P, geladenheid van je gm (als je farmacon geladen is dan heeft het meer affiniteit voor de stationaire fase. de pH van mobiele fase heeft ook invloed op de geladenheid van je gm).
- samenstelling mobiele fase; bepaalt of je geneesmiddel meer of minder affiniteit voor de mobiele fase heeft (% MeOH)
vertoont MOB UV-absorptie?
ja, MOB absorbeert UV in gebied 200-300 nm.
in je drankje zit MOB kun je dan gehaltebepaling uitvoeren?
MOB absorbeert UV dus dit kan je meting verstoren. je kunt dan 2 dingen doen:
- MOB verwijderen bij de monstervoorbewerking.
- meten bij 2 verschillende golflengtes.
welke maatregelen neem je als je bij de gehaltebepaling met microkristallijne cellulose te maken hebt?
microkristallijne cellulose vertoont geen UV absorptie, maar het lost slecht op in water. voor een betrouwbare UV meting heb je een heldere oplossing nodig. daarom moet je microkristallijne cellulose verwijderen door middel van centrifugeren of filtratie.
noem 2 oorzaken van een lage gehalte aan farmacon bij de extractiemethode.
- farmcon lost onvoldoende goed op in water. oplossingen:
1] aanzuren als je een basisch farmacon hebt zodat je gm geladen raakt en naar de waterfase gaat.
2] waterige fase minder polair maken. - door hydrolyse van je gm kun je een lage gehalte aan farmacon bij extractie krijgen.
gehaltebepaling en Microkristallijne cellulose.
Microkristallijne cellulose lost slecht op in water en ethanol. voor UV meting wil je een heldere oplossing dus je moet Microkristallijne cellulose verwijderen.
vertoont SiO2 UV absorptie?
ja