[6] P.49-60 Flashcards
is een gevlokte suspensie meer of minder visceus onderin?
een gevlokte suspensie is MINDER VISCEUS onderin, hierdoor heb je MINDER WEERSTAND en kan het OPSCHUD worden.
hoe kun je de zetapotentiaal meten?
zetapotentiaal kun je meten mbv ELEKTROFORESE. op de deeltjes zit dan lading (+ of -). je meet dan de SNELHEID waarmee de deeltjes naar de + of - pool gaan.
CONC TOEGEVOEGD ZOUT EN DE ZETAPOTENTIAAL: meer zout toevoegen betekent …. verlaging van de zetapotentiaal. op een gegeven moment heb je zoveel zout toegevoegd dat de zetapotentiaal … is geworden. je hebt dan … + als - geladen deeltjes. er zijn … + als - geladen deeltjes dus er is sprake van … ; geflocculeerd. je bereikt dan een optimum als je zetapotentiaal 0 is geworden. je hebt dan een goed opschudbaar, geflocculeerde suspensie.
CONC TOEGEVOEGD ZOUT EN DE ZETAPOTENTIAAL: meer zout toevoegen betekent meer verlaging van de zetapotentiaal. op een gegeven moment heb je zoveel zout toegevoegd dat de zetapotentiaal 0 is geworden. je hebt dan evenveel + als - geladen deeltjes. er zijn evenveel + als - geladen deeltjes dus er is sprake van aantrekking; geflocculeerd. je bereikt dan een optimum als je zetapotentiaal 0 is geworden. je hebt dan een goed opschudbaar, geflocculeerde suspensie.
als je een goed opschudbaar, geflocculeerd suspensie hebt wat gebeurt er dan met de zetapotentiaal?
CONC TOEGEVOEGD ZOUT EN DE ZETAPOTENTIAAL: meer zout toevoegen betekent meer verlaging van de zetapotentiaal. op een gegeven moment heb je zoveel zout toegevoegd dat de zetapotentiaal 0 is geworden. je hebt dan evenveel + als - geladen deeltjes. er zijn evenveel + als - geladen deeltjes dus er is sprake van aantrekking; geflocculeerd. je bereikt dan een optimum als je zetapotentiaal 0 is geworden. je hebt dan een goed opschudbaar, geflocculeerde suspensie.
wa gebeurt er als je nar het bereiken van een zetapotentiaal dat 0 is je meer zout gaat toevoegen?
als je na het bereiken van een zetapotentiaal van 0 meer ionen gaat toevoegen dan zal er meer van de + of - lading aanwezig zijn. dan heb je niet meer evenveel + of - geladen deeltjes maar dan heb je meer overmaat aan - of + lading, afhankelijk van wat de lading is van de toegevoegde zout. omdat je niet meer evenveel + en - lading hebt heb je niet meer aantrekking. omdat je niet meer evenveel + of - geladen deeltjes heb dan is de opschudbaarheid niet meer zo goed omdat je geen geflocculeerde suspensie hebt. omdat je meer van de + of de - lading hebt is er geen aantrekking maar juist afstoting. je hebt geen geflocculeerd, goed opschudbare suspensie meer. juist een slecht opschudbare suspensie.
waarom wil je een goed opschudbare suspensie?
je wilt een goed opschudbare suspensie voor een goede doseerbaarheid.
waarvoor is in dranken en suspensies de pH belangrijk?
de pH is belagrijk voor:
- smaak
- oplosbaarheid; bij suspensies de ongeladen, slecht oplosbare vorm nemen.
- stabiliteit (hydrolyse)
- werking conserveermiddel
- werking viscositeitverhoger
schrijf de formule van de pH op dat bij buffers hoort. en welke reactievergelijkingen horen erbij?
pH=pKa+log (A- / HA)
reactie 1: HA A- + H+
reactie 2: A- + H20 HA + OH-
wat gebeurt er als je aan een buffer een sterk zuur toevoegt?
reactie 1: HA A- + H+
reactie 2: A- + H20 HA + OH-
als aan een buffer een sterk zuur (H+) toevoegt dan reageert de H+ met de OH- uit reactie 2 waarna H20 wordt gevormd. de toegevoegde H+ wordt dus zo geneutraliseerd waardoor de pH niet verandert.
De verdwenen OH- wordt weer aangevuld omdat het om een evenwicht gaat. het evenwicht verschuift naar rechts, richting de OH-.
wat gebeurt er als je een sterke base toevoegt?
reactie 1: HA A- + H+
reactie 2: A- + H20 HA + OH-
als aan een buffer een sterk base (OH-) wordt toevoegt dan reageert de OH- met de H+ uit reactie 1 waarna H20 wordt gevormd. de toegevoegde OH- wordt dus zo geneutraliseerd waardoor de pH niet verandert.
De verdwenen H+ wordt weer aangevuld omdat het om een evenwicht gaat. het evenwicht verschuift naar rechts, richting de H+.
wat is het verschil tussen correlatietoets en correlatiecoefficient?
correlatiecoefficient = r
correlatieTOETS=> T=r/….
hoe bereken je de ABSOLUTE PRECISIE (σ) van de CONCENTRATIE?
absolute precisie (σ) van de concentratie= RSD vd concentratie * Uiteindelijke concentratie
op formuleblad waarvoor staan a en b?
a en b zijn omgekeerd…
a= intercept.
b=richtingscoeff.
wat is de SE(a)?
Standaardfout van intercept
wat is de SE(b)?
standaardfout v richtingscoef
wat is de SE(X)?
onzekerheid van x
wat is SE(Y)?
onzekerheid van y
standaardfout van de … (s) heeft a en b in
formule.
standaardfout van de regressive (s) heeft a en b in
formule.
zonder perchlooraation bij basen zouden de basen + geladen zijn en hierdoor met de …
meegaan en weinig affiniteit voor de … hebben; … retentietijd dus … eruit elueren.
zonder perchlooaation bij basen zouden de basen + geladen zijn en hierdoor met de mobiele fase
meegaan en weinig affiniteit voor de stationaire fase hebben; kortere retentietijd dus snellere eruit
elueren.
wat kun je doen om de slechte smaak van een gm tegen te gaan?
slechte smaak tegengaan door:
- smaakpapillen verdoven
- viscositeit verhogen
- slecht oplosbaar maken van farmacon
waarvan hangt een snelle absorptie van af?
snelle absorptie zetpil hangt af van:
1. oplosbaarheid+afgifte: hoge oplosbaarheid betekent dat je farmacon in je capsule of zetpil goed kan oplossen.
> maar bij peg; bij goed wateroploare geneesmiddelen in peg is het oplossen van peg de snelheidbeperkende stap.
> witepsol: voor hoge afgifte verwerk je in witepsol een slecht wateroplosbaar geneesmiddel zodat het snel afgegeven wordt. als je een slecht wateroplosbaar gm in een vette zetpil verwerkt dan zal de afgifte langzaam verlopen.
- goed oplossen in rectumvocht: als je farmacon goed in rectumvocht oplost dan krijg je een hoog concentratiegradient over rectumwand (ΔC/ΔX).
- absorptie: molecuul moet ONGELADEN zijn & een ZEKERE LIPOFILITEIT hebben om het rectummembraan te kunnen passeren. bij negatief geladen log P zal geen sprake zijn van een passieve diffusie door het rectummembraan.
leg het verband uit tussen het aantal deeltjes (n), deeltjesgrootte en de p (fractie farmacon; laag of hoog gedosseerd) in relatie tot de grootte van een zetpil of capsule.
MEER DEELTJES (grote n) bij KLEINE DEELTJES en LAAGGEDOSSEERDE FARMACA/KLEINE FRACTIE FARMACON (kleine p) betekent een GROTE ZETPIL of een grotere capsule.
noem 3 functies van perchloorzuur.
perchloorzuur:
- verlaagt pH (=2); BASE zijn dan ONGELADEN en de SILANOLGROEPEN ONGELADEN want silanolgroep heeft een pKa van 3,8-4. pH van 2 ligt 2 pH eenheden lager dan de pKa.
- de - geladen perchloraation vorm een ioncomplex met + geladen basen. hierdoor krijg je een NEUTRALE COMPLEX waardoor de base meer affiniteit met de stationaire fase heeft. hierdoor krijgt je BASE MEER RETENTIE.
- perchloorzuur verlaagt de pH en maakt de SILANOLGROEP ONGELADEN.
- perchloorzuur MASKEERT de silanolgroepen.
- perchloorzuur voorkomt PEAK TAILING.