[7] P.21-39 Flashcards
waarom gebruik je hydrofiele hulpstoffen in capsules?
je gebruikt in capsules hydrofiele hulpstoffen om de bevochtiging van de poederbed te verbeteren.
waarom is het toevoegen van een glijmiddel of een desintegratiemiddel aan capsules niet nodig?
het toevoegen van een DESINTEGRATIEMIDDEL of een GLIJMIDDEL aan capsules is niet nodig omdat MICROKRISTALLIJNE CELLULOSE al beschikt over goede desintegrerende eigenschappen en stroomeigenschappen.
een viscositeitverhoger moet eerst bevochtigd worden voordat het … . en een glijmiddel kan … OF het bevordert de … door capilaire werking.
een viscositeitverhoger moet eerst bevochtigd worden voordat het OPZWELT. en een glijmiddel kan OPZWELLEN OF het bevordert de WATERPENETRATIE door capilaire werking.
capsules bevatten geen water dus je hebt in capsules geen CONSERVERING nodig en door de afwezigheid van water in de capsues heb je ook geen ONTLEDINGSREACTIES. water katalyseert namelijk chemische reactie.
maar er is hierop een uitzondering. In je capsules kunnen er … aanwezig zijn die BIJ … ONTLEDEN of … ZIJN. hierdoor kunnen er wel … zoals … en … optreden.
de … kun je VERBETEREN door … BEWAREN EN/OF IN EEN VERPAKKING BEWAREN dat tegen … BESCHERMT.
capsules bevatten geen water dus je hebt in capsules geen CONSERVERING nodig en door de afwezigheid van water in de capsues heb je ook geen ONTLEDINGSREACTIES. water katalyseert namelijk chemische reactie.
maar er is hierop een uitzondering. in je capsules kunnen er hulpstoffen aanwezig zijn die BIJ LUCHTVOCHTIGHEID ONTLEDEN of HYGROSCOPISCH ZIJN. hierdoor kunnen er wel ontledingsreacties zoals oxidatie en hydrolyse optreden.
de HOUDBAARHEID kun je VERBETEREN door DROOG BEWAREN EN/OF IN EEN VERPAKKING BEWAREN dat tegen vocht beschermt.
> slecht wateroplosbare gmen kunnen aDsrberen aan slecht of niet wateroplosbare hulpstoffen zoals microkristallijne cellulose.
SiO2 kan aan de farmacondeeltjes adsorberen.
bij LAAGGEDOSSEERDE FARMACA kunnen aan stoffen aDsorberen of stoffen kunnen aan laaggedosseerde farmaca aDsorberen. hierdoor wordt het OPLOSSEN VERTRAAGD> farmacon komt minder snel of ONVOLLEDIG BESCHIKBAAR > lage FB en BB.
> slecht wateroplosbare gmen kunnen aDsrberen aan slecht of niet wateroplosbare hulpstoffen zoals microkristallijne cellulose.
SiO2 kan aan de farmacondeeltjes adsorberen.
bij LAAGGEDOSSEERDE FARMACA kunnen aan stoffen aDsorberen of stoffen kunnen aan laaggedosseerde farmaca aDsorberen. hierdoor wordt het OPLOSSEN VERTRAAGD> farmacon komt minder snel of ONVOLLEDIG BESCHIKBAAR > lage FB en BB.
Vulstoffen vergroten de … . vulstoffen kunnen een … (lacose) karakter hebben waardoor ze de … bevorderen van … farmaca. hierdoor wordt de … van de hydrofobe farmaca verbeterd.
Vulstoffen vergroten de massa. vulstoffen kunnen een hydrofiel (lacose) karakter hebben waardoor ze de bevochtiging bevorderen van hydrofobe farmaca. hierdoor wordt de oplossnelheid van de hydrofobe farmaca verbeterd.
microkristallijne cellulose is een niet-hydrofiel vulstof. daarnaast heeft het … en … verbeterende eigenschappen. nadeel van microkristallijne cellulose is dat … of … eraan kunnen aDsorberen. het … van deze gmen wordt dan … waardoor je een … krijgt.
microkristallijne cellulose is een niet-hydrofiel vulstof. daarnaast heeft het DESINTEGRERENDE en STROOMEIGENSCHAP verbeterende eigenschappen. nadeel van microkristallijne cellulose is dat LAAGGEDOSSEERDE FARMACA of HYDROFOBE FARMACA eraan kunnen aDsorberen. het OPLOSSEN van deze gmen wordt dan VERSLECHTERD waardoor je een LAGE FB krijgt.
lactose STROOMT IETS … dan microkristallijne cellulose. lactose is een … VULSTOF en verbetert dus de … van de poederdeeeltjes. lactose is onverenigbaar met … . lactose heeft ook … eigenschappen. de capsules met lactose … als gevolg van het oplossen van lactose.
lactose STROOMT IETS MINDER GOED dan microkristallijne cellulose. lactose is een HYDROFIEL VULSTOF en verbetert dus de BEVOCHTIGING van de poederdeeeltjes. lactose is onverenigbaar met PRIMAIR ALIFATISCHE AMINEN. de capsules met lactose DESINTEGREREN als gevolg van het oplossen van lactose.
welke hulpstof kun je gebruiken in capsules waarin hygroscopische stoffen in worden verwerkt?
in capsules met hygroscopische stoffen kun je geroogd rijst-aardappelzetmeel gebruiken.
wat zijn de 2 kenmerken van de vulsrof calciummonowaterstoffosfaat-di-hydraat?
calciummonowaterstoffosfaat-di-hydraat heeft een hydrofiel karakter en heeft geen desintegrerende eigenschappen. dus het toevoegen van een desintegratiemiddel is vereist als je als vulstof calciummonowaterstoffosfaat-di-hydraat gaat gebruiken.
waaruit bestaat de vulstof primojel?
primojecl is een vulstof dat bestaat uit calciummonowaterstoffosfaat-di-hydraat + een desintegrans. of natriumzetmeelglycolaat + een glijmiddel.
noem een nadeel van microkristallijne cellulose.
microkristallijne cellulose is een niet-hydrofiel vulstof. daarnaast heeft het DESINTEGRERENDE en STROOMEIGENSCHAP verbeterende eigenschappen.
nadeel microkristallijne cellulose:
- LAAGGEDOSSEERDE FARMACA of HYDROFOBE FARMACA eraan kunnen aDsorberen. het OPLOSSEN van deze gmen wordt dan VERSLECHTERD waardoor je een LAGE FB krijgt.
wat is een nadeel van colloidaal SiO2?
SiO2 kan aan farmacon aDsorberen>het OPLOSSEN van deze gmen wordt dan VERSLECHTERD waardoor je een LAGE FB krijgt.
noem 2 gijmiddelen. en noem hun nadelen.
SiO2 en mgstearaat zijn glijmiddelen.
> SiO2 kan aan farmaca adsorberen (laaggedoseerde farmaca, hydrofobe farmaca). SiO2 kan aan farmacon aDsorberen>het OPLOSSEN van deze gmen wordt dan VERSLECHTERD waardoor je een LAGE FB krijg
> Mgstearaat heeft een hydrofoob karakter. het gaat als een hydrofoob laagje om de deeltjes zitten> de bevochtiging en oplossnelheid van gm wordt verslechterd.
neem beter SiO2 als glijmiddel dan Mgstearaat.
microkristallijne cellulose en lactose hebben beide … eigenschappen
lactose werkt … doordat het in water oplost. de capsules met lactose … als gevolg van het oplossen van lactose.
microkristallijne cellulose en lactose hebben beide desintegrerende eigenschappen
lactose werkt desintegrerend doordat het in water oplost. de capsules met lactose DESINTEGREREN als gevolg van het oplossen van lactose.
hoe krijg je een homogeen mengsel?
je krijgt een homogeen mengsel door:
- gelijke deeltjesgrootte te nemen van zowel je farmacon als je hulpstoffen
- 1:1 mengen/in gelijke delen mengen.
wat is het gevolg van het mengen van deeltjes die geen gelijke deeltjesgrootte hebben?
(capsules: dezelfde deeltjesgrootte voor homogene MENGING. *suspensies: gelijke deeltjesgrootte voor het voorkomen van uitkristallisatie (ostwald rijping))
als je bij capsules deeltjes van met niet dezelfde deeltjesgrootte neemt dan krijg je geen homogene menging en zul je ontmenging krijgen. slechte menging is terug te zien in een grote gehaltespreiding.
ls de ONTMENGING TIJDENS het VULLEN VAN DE CAPSULES gebeurt dan geeft dit een grote gehaltespreiding. slechte menging en ontmenging zijn terug te zien in een grote gehaltespreiding.
ls de ONTMENGING TIJDENS het VULLEN VAN DE CAPSULES gebeurt dan geeft dit een grote gehaltespreiding. slechte menging en ontmenging zijn terug te zien in een grote gehaltespreiding.
wat is het nadeel van te kleine deeltjes?
te kleine deeltjes stromen slecht en kunnen aggregeren.
noem de twee manieren van de oplosmethode.
oplosmethode: toegepast bij laaggedosseerde farmaca; voorkomt verlies tijdens het mengen, deeltjesverkleining (micronisatie) en homogene menging.
- zonder oplosmiddel: gemicronisseerde deeltjes worden over dragerdeeltjes verdeeld > hierdoor krijg je minder verlies van de laaggedoseerde farmaca.
- met oplosmiddel: farmacon wordt in een geschikt, vluchtig, niet-toxisch oplosmiddel gebracht. de dragerdeeltjes lossen niet op in het oplosmiddel. de oplossing bestaand uit je laaggedosseerde farmaca en je oplosmiddel worden met de dragerdeeltjes gemengd. de dragerdeeltjes lossen slecht op in de oplosmiddel.
bij de oplosmethode met de laaggedosseerde farmaca is gelijktijdig sprake van: voorkomen van verlies tijdens het mengen, deeltjesverkleining (micronisatie) en homogene menging.
welke gmen worden bij de oplosmethode gebruikt?
bij de oplosmethode worden laaggedosseerde farmaca gebruikt.
wat bereik je met de oplosmethode?
bij de oplosmethode met de laaggedosseerde farmaca is gelijktijdig sprake van:
- voorkomen van verlies tijdens het mengen,
- deeltjesverkleining (micronisatie)
- homogene menging.
noem 4 eisen bij de oplosmethode.
eisen oplosmethode:
- de dragerdeeltjes mogen niet oplossen in je oplosmidel. je farmacon wel goed oplossen in je oplosmiddel
- vluchtig, niet toxisch oplosmiddel.
- na oplossen v je gm in oplosmiddel moet je gm stabiel zijn.
- na oplossen v je gm in oplosmiddel mag de gm niet veranderen, een ander polyvorme vorm.
leg de methode van lage dosering uit.
methode van lage dosering wordt gedaan om geen verlies van je farmacon te krijgen.verlies kan namelijk optreden bij het het bepalen van de volume van je farmacon in een maatcilinder.
> oplossing: voor het beperken van verlies van je farmacon bepaal je eerst het volume van je vulstof. daarna meng je je farmacon met de vooraf bepaald volume vulstof. pas daarna bepaal je het volume van je farmacon mbv dit poedermengsel bestaand uit farmacon en vulstof.
welke 4 methoden van mengen heb je?
- methode lage dosering 50 mg; er wordt bij deze methode ervan uitgegaan dat het verlies klein is omdat je veel farmaca hebt. er wordt daarom weinig vulstof gebruikt. je bepaalt volume v je farmacon voordat je vulstof toevoegt. dit is anders dan bij de lage dosering methode waar je weinig farmacon hebt en niet zomaar eerst volume van je farmacon kunt bepalen. dit geeft namelijk verlies.
- inpakmethode; statische poeders. farmacon zit tussen twee lagen vulstof waardoor het niet direct in cntact komt met de mortier en stamper. hierdoor wordt verlies beperkt.
- gelijke delen methode/1:1 mengen 10-50 mg.
wanneer bereid je uit tabletten bij capsules?
je bereid bij capsules uit tabletten als van je farmacon geen grondstof beschikbaar is. je wrijft dan een overmaat tabletten fijn. daarvan neem je de benodigde hoeveelheid. je neemt een overmaat omdat tijdens het fijnwrijven vd tabletten verlies kan optreden (wegspringen, plakken aan..).
let op! je hoeft aan je capsules als je tabletten gebruikt geen glijmiddel toe te voegen want tablet bevatte al een glijmiddel.
leg het verschil uit tussen een capsule met een hydrofiel en zonder een hydrofiel vulstof.
- capsule zonder hydrofiel vulstof: geen penetratie van de maagsappen in poederplug> slechte bevochtiging van de poederdeeltjes. farmaca kan alleen vanaf het oppervlak van de poederplug oplossen> de oplossnelheid is laag.
- capsule met hydrofiel vulstof: de hydrofiel hulpstoffen lossen op> hierdoor ontstaat een poreus poedermassa> maagsappen penetreren door de poreuze massa. door de grote specifiek oppervlak van de poreuze massa is de OPLOSSNELHEID v je farmacon hoog.
wat is de nadeel van een slechte stroming?
slechte stroming geeft onregelmatige vulling van de capsule > hoge gewichtspreiding.
waardoor wordt een hoge gehaltespreiding en een hoge gewichtspreiding verorzaakt.
hoge gewichtspreiding vanwege de slechte stroomeigenschap. slechte stroomeigenschap leidt tot onregelmatige vulling van de capsule en dat geeft een hoge gewichtspreiding.
hoge gehaltespreiding veroorzaakt door slechte menging en ontmenging. ontmenging kan veroozaakt worden door 1. verschil in deeltjesgrootte 2.te goede stroming deeltjes.
wat zijn de eisen voor een zetpilbasis? (4)
eisen zetpilbasis:
- geen farmacologisch effect
- geen interactie met farmacon
- geen irritatie
- smelten bij lichaamstemp.
wat is het gevolg van het langzame afgifte van je farmacon uit je zetpil.
het gevolg van het langzame afgifte van je farmacon uit je zetpil is de langdurige werking.
POB heeft een …groep ipv en MOB heeft een …groep.
POB heeft een propylgroep ipv en MOB heeft een methylgroep.
- metaalionen komen voor in … .
- metaalionen kunnen een neerslag vormen met fosfaten, NaOH uit je … . … werking gaat verloren.
- metaalionen kunnen de … katalyseren. daarom antioxidanten toevoegen die de oxidatiereacties tegengaan. Of complexvormers toevoegen zodat de metaalionen gevangen worden.
- neem ipv kraanwater, … .
- metaalionen komen voor in kraanwater.
- metaalionen kunnen een neerslag vrmen met fosfaten, NaOH uit je buffer. bufferende werking gaat verloren.
- metaalionen kunnen de oxidatiereacties katalyseren. daarom antioxidanten toevoegen die de oxidatiereacties tegengaan. Of complexvormers toevoegen zodat de metaalionen gevangen worden.
- neem ipv kraanwater aqua purificata.
C=O een dubbel binding heeft een hogere … .
het kost meer energie om de dubbele bindig uit te … .
C=O een dubbel binding heeft een hogere k.
k=de bindingssterkte.
het kost meer energie om de dubbele bindig uit te rekken.
wanneer kan het oplossen van je zetpillen in chloroform een probleem geven?
wanneer kan het oplossen van je zetpillen in chloroform een probleem geven als:
- de golfelengte waarin je gaa meten dicht bij de cut-off van chloroform ligt (245 nm).
- je specifieke extinctie van je farmacon laag is.
wat bepalen samen de hoogte van k’ bij ionpaarvorming bij HPLC?
- de HOEVEELHEID ionpaar
- de MATE VAN RETENTIE van de ionpaar.
k’=tr-to/to = tr/to -1. hoge tr = hoge k’
bepalen samen de k’.
… methanol = … water = … hydrofoob effect = … retentie = … tr.
als je de %MeOH met 10% laat … dan neemt de retentie … en neemt de k’ met een factor 2 … .
minder methanol = meer water = meer hydrofoob effect = meer retentie = hoge tr.
als je de %MeOH met 10% laat AFNEMEN dan neemt de retentie toe en neemt de k’ met een factor 2 TOE.
extra … (COO) = een extra … groep = … retentie door … affiniteit met de apolaire stationaire fase .
MINDER RETENTIE = … HYDROFOBE EFFECT.
extra ESTERGROEP (COO) = een extra POLAIRE groep = minder retentie door minder affiniteit met de apolaire stationaire fase .
MINDER RETENTIE = MINDER HYDROFOBE EFFECT.
Hoge flow=… piekHoogte(=… afh) en … piekOpp (piek…xpiek….)
piekBreedte te maken met … .
Hoge flow=gelijkblijvede piekHoogte(=conc afh) en lagere piekOpp (piekhoogtexpiekBreedte)
piekBreedte te maken met afiniteit voor stat. fase.
wat geeft een hoog hydroxygetal?
hoge hydroxygetal=veel naharden
wat geeft een hoog zuurgetal?
hoog zuurgetal= irritatie + hoge chemische reactiviteit vanwege de aanwezigheid van veel vrije vetzuren.
wat geeft een hoog jodidegetal?
hoog jodidegetal=veel dubbele bindingen. geeft bederf en oxidatie vd basis.
de peroxidegetal hangt nauw samen met de joodaditiegetal (aantal dubbele bindingen). het aantal dubbele bindingen is een indicatie voor de OXIDATIEGRAAD van het vet. bij een laag joodadditiegetal (weinig dubbele bindinge) is de kans op oxidatie klein.
dubbele bindingen zijn verbonden met … .
dubbele bindingen zijn verbonden met oxidatie.
de peroxidegetal hangt nauw samen met de joodaditiegetal (aantal dubbele bindingen). het aantal dubbele bindingen is een indicatie voor de OXIDATIEGRAAD van het vet. bij een laag joodadditiegetal (weinig dubbele bindinge) is de kans op oxidatie klein.
waarmee kun je bij zetpillen agglometen uiteenhalen?
agglomeraten kun je uiteenhalen mbv SiO2 en lactose.
wat is de functie van lactose in zetpillen?
de functie van lactose in zetpillen is :
- uiteenhalen v agglomeraten
- lactose gebruiken als vulstof bij laaggedoseerd farmaca en ook bij gelijkaan of lager dan 50 mg.
wat is de functie van SiO2 in zetpillen?
SiO2 in zetpillen zorgt voor:
- visceuzer zetpilbasis
- uiteenhalen van agglomeraten
met welke twee hulpstoffen kun je de viscositeit v de zetpilbasi verhogen? en waarom wil je een visceus zetpilbasis?
viscositeit v de zetpilbasi verhoog je met:
- SiO2
- lecithine
je verhoogt de viscositeit van je zetpilbasis voor een betere gietbaarheid.
wat doet lectine in zetpillen en wat is het nadeel ervan?
lectine verhoogt viscositeit van zetpilnasis. nadeel van lectine is dat de zetpilbasis niet alleen visceuzer wordt maar dat het ook gevoeliger wordt voor luchtinslag.
wanneer vindt oxidatie plaats?
oxidatie vindt plaats in de aanwezigheid van zuurstof, zware metalen, perooxiden in peg, licht, warmte en een ongunstige pH.
waarom maak je een overmaat bij zetpillen?
je maakt een overmaat want tijdens het bereiden kun je verlies krijgen.
desintegranten … op of … op. ze verbeteren de … van de deeltjes omdat … de poedermassa uiteen laten vallen.
desintegranten zwellen op of lossen op. ze verbeteren de bevochtiging van de deeltjes omdat desintegranten de poedermassa uiteen laten vallen.
waarvan is de oplossnelheid van een stof afhankelijk?
de oplossnelheid is afhankelijk van:
- de oplosbaarheid
- bevochtiging
- kleine deeltjes; groot specif. opp => goede bevochtiging + hoge oplossnelheid.
- het wel of niet roeren (verkleint de stagnante laag). wegvoeren van opgeloste deeltjes, micelvorming => vergroot je de concentratiegradient ermee. dus de oplossnelheid zal toenemen.
- oplossnelheid=(DAdeltaC):h
- hoge temperatuur (D is temperatuur afhankelijk), lage viscositeit basis (D is afhankelijk van viscositeit medium) => hoge oplossnelheid.
- de gekozen kristalvorm (polyvorme vorm)
- verandering v kristalvorm na oplossen in een bepaald oplosmiddel=> kristalmodificaties.
- porositeit poederplug . hoog poreus=groot specif opp= hoge oplossnelheid.
wat zijn de nadelen van glijmiddel?
je hebt SiO2 en Mgstearaat als glijmiddelen.
naddelen van een glijmiddel:
1. ontmenging 1: verdringen van de kleine farmacondeeltjes van de dragerdeeltjes. (SiO2)
2. ontmenging 2: te goede stroming: de kleine deeltjes komen tussen de grotere deeltjes => ontmenging.
3. SiO2 kan aan laaggedoseerde of hydrofobe farmaca aDsorberen waardoor de FB afneemt.
4. Mgstearaat is hydrofoob; Mgstearaat vormt een hydrofoob laagje om de deeltjes dit heeft negatief effect op de oplossnelheid van de deeltjes.
… in water oplosbare of … farmaca aDsorberen aan slecht in water oplosbare hulpstoffen zoals microkristallijne cellulose.
als je farmacondeeljes aan microkristallijne cellulose … dan lossen de deltjes minder snel op + worden ze … uit toedingsvorm vrijgegeven. => lage … .
slecht in water oplosbare of laaggedosseerde farmaca aDsorberen aan slecht in water oplosbare hulpstoffen zoals microkristallijne cellulose.
als je farmacondeeljes aan microkristallijne cellulose aDsorberen dan lossen de deltjes minder snel op + worden ze onvoldoende uit toedingsvorm vrijgegeven. => lage FB.
noem de drie gemeenschappelijke functies van lactose en mic.kristallijne cellulose.
en wat zijn de verschillen?
- gemeenschappelijke functies van lactose en mic.krist.cellulose: vulstof,desintegrans, verbetering stroomeigenschap.
- de stroomeigenschap van lactose is wat minder vergeleken met die van micr.krist.cell.
- verschil tussen lactose en mic.krist.cellulose:
1. lactose is hydrofiel en is dus een hydrofiel vulstof. mic.krist.cell. lost slecht op in water.
2. lactose stroomt minder goed dan mic.krist.cellulose
3. lactose is onverenigb met prim alif aminen
4. mic.krist.cellulose mic.krist.cellulose kunnen hydrofobe deeltjes adsorberen.
wat hebben Mgstearat en SiO2 gemeenschappelijk?
SiO2 en Mgstearaat hebben gemeenschappeijk dat ze beide hydrofoob zijn.
wat is t verschil en overeenkomst tussen sorbinezuur en MOB?
MOB en sorbinezuur zijn beide conserveermiddelen. alleen heeft MOB een ongunstigere verdeling over de water en vetfase bij emulsies en solubilisaten.
noem 3 manieren waarmee je de smaak kunt maskeren
je kunt de smaak maskeren door:
- stof slecht oplosbaar maken (suspensie ipv drank)
- viscositeit verhogen
- verdoven smaakpapillen.
noem 3 manieren waarbij kristagroei kan ontstaan bij suspensies.
kristalgroei suspensies:
- te hoge % stof dat opgelost is > geeft kristalgroei van de onopgeloste stof
- grote spreiding/verschil in deeltjesgrootte; ostwald rijping.
- bewaren in koelkast; door afkoelen kan uitkristallisatie ontstaan.
de werking van viscositeitverhogers (polymeren) is pH afhankelijk. leg uit wat er gebeurt bij een te lage pH?
de werking van viscositeitverhogers (polymeren) is pH afhankelijk. de viscositeitverhogers hebben een COOH (pKa: 4,5-5)groep dat bij hoog pH geladen zijn>sprake van onderlinge afstoting van de COO- groepen onderling>polymeerketens worden dan langer > viscositeit neemt dan toe.
> bij te lage pH ( dus er is geen sprake van onderlinge afstoting van de COO- groepen onderling> de polymeerketens worden niet langer> geen viscositeit verhoging.
hoe kun je de bevochtiging van de suspensiedeeltjes verbeteren?
de bevochtiging van de suspensiedeeltjes kun je verbeteren mbv:
1, een oppervlakteactieve stof
2. viscositeitverhoger
3. droog en niet-droog bevochtigen
wat is de functie van aluminium magnesiumsilicaat?
aluminium magnesiumsilicaat verhoogt de viscositeit en werkt peptiserend waardoor de opschudbaarheid van een suspensie toeneemt.
wat is de functie van carmellose/methylcellulose.
'’cellulose” of “lose’’ dus het is een polymeer => viscositeitverhoger.
noem de 4 kenmerken van een geflocculeerd suspensie.
geflocculeerde suspensie:
- hoog sedimentatiesnelheid
- groot volume
- helder bovenstaand laag
- makkelijk opschudbaar
sulfonamide
sulfonamide=6-8
imide
imide=7-9
amine
amine = 9-11
pyridine
pyridine = 5
aniline
aniline= 5
aromatische thiol
aromatische thiol = 6-7
wat is de functie van dinatrium phosphas dodec?
dinatrium phosphas dodec=buffer
heeft het percentage methanol invloed op de to?
nee, %MeOH heeft geen invloed op de to. wel op de k’ en de tr. bij verlagen van de mobiele fase met 10% zal de k’ met een factor 2 toenemen.
heeft de flow wel invloed op de to en tr?
ja de flow heeft invloed op de to en tr.
bij flow verandert de k’ niet want tr en to veranderen evenveel bij het verhogen van de flow. bij verogen vd flow verandert de piekHoogte niet. alleen de piekOpp (=piekBreedte*piekHoogte) wordt kleiner.
absorberen sorbitol, NaOH en alcohol (ethanol) UV?
sorbitol, NaOH en alcohol (ethanol) absorberen geen UV.
waarom is het verstandig om bij hoge golflengtes UV te meten?
het is verstandig om bij hoge golflengtes UV te meten want dan heb je minder kans op absorptie van de storende componenten in je mengsel
wat veroorzaakt bij IR de UV absorptie?
Bij IR wordt de UV absorptie veroorzaakt door de trilling tussen de ATOMEN.
wanneer krijg je bij IR een breed spectrum?
je krijgt bij IR een breed spectrum door:
1. intramoleculaire H bruggen tussen molecuen
2, als je IR spectra in water milieu opneemt dan kan de OH piek ontzettend groot en breed worden. neemt hierdoor je hele spectrum in beslag. dus altijd IR opnemen in droog milie, werk met droog stof zoals Kbr.
blijft bij MS je molecuul intact?
nee bij MS blijdft je molecuul niet intact. dit komt omdat electronen op de moleculen worden afgestuurd waardoor de moleculen in fragmenten uiteen vallen.
waarom moet je laatste verdunstap bestaan uit een oplosmiddel van de mobiele fase?
redenen laatste verdunstap oplosmiddel vd de mobiele fase:
- je verdunt zodat je een concetratie krijgt waarmee je met HPLC betrouwbaar kunt meten.
- je gebruikt als oplosmiddel de mobiele fase omdat je HET EFFECT VAN HET OPLOSMIDDEL OP DE CHROMATOGRAFISCH GEDRAG (PIEKVORM, RETENTIE) VAN JE GM WILT VERMIJDEN.
- verdunnen met mobiele fase VERLAAAGT DE VISCOSITEIT (bv bij een bereiding waarbij sorbitol werd gebruikt).
wat is het effect op k’ als je
- % MeOH verlaagt
- injectievolume
- lengte kolom
- flow
- pH mobiele fase verhogen
- detectiegolflengte
- %MeOH heeft wel effect op de k’, het heeft geen invloed op de to. wel op de k’ en de tr. bij verlagen van de mobiele fase met 10% zal de k’ met een factor 2 toenemen.
- injectievolume: heeft geen invloed op de verdeling van stof over de mobiele en stationaire fase.
- kolomlengte: heeft geen invloed op de verdeling van stof over de mobiele en stationaire fase.
> door korte kolom gaat je stof snel doorheen => lage tr.
[na veranderen kolomlengte verandert de k’ niet want tr en to veranderen evenveel bij het verhogen van de kolomlengte] - flow: heeft geen invloed op de verdeling van stof over de mobiele en stationaire fase. => geen invloed op k’.
> de flow verhogen dus je stof gaat snel door de kolom waardoor het weinig tijd op de stationaire fase kan doorbrengen=> kleine tr.
> de flow heeft invloed op de to en tr.
bij flow verandert de k’ niet want tr en to veranderen evenveel bij het verhogen van de flow. bij verogen vd flow verandert de piekHoogte niet. alleen de piekOpp (=piekBreedte*piekHoogte) wordt kleiner.
- pH mobiele fase; heeft invloed op de landingstoestand van je farmacan.
> als je farmacon ongeladen is dan heeft het meer affiniteit voor de stat. fase en zal de retentietijd hoger worden. pH mobiele fase heeft geen invloed op de to. dus de tr neemt toe = de k’ neemt toe.
> geladen farmacon heeft meer affiniteit voor de mobiele fase = de tr neemt af = de k’ neemt af.
- detectiegolflengte: heeft geen invloed op de verdeling van stof over de mobiele en stationaire fase. geen effect op de tr, to en k’.
wat zijn de oorzaken van een lag FB in capsules?
oorzaken lage FB capsules:
- slechte oplosbaarheid: neem zoutvorm.
- aDsorptie farmacon aan microkristall.cellulose => lage FB. : neem lactose. let wel op; lactose is onverenigbaar met prim alif aminen
- aDsorptie van SiO2 aan je farmacon => lage FB. : neem een ander glijmiddel of MENGMETHODE.
de gehaltespreiding vooral belangrijk bij?
de gehaltespreiding is vooral belangrijk bij LAAGGEDOSEERDE FARMACA +FARMACA MET SMAL THERAP. BREEDTE.
je hebt per ongeluk een ander maatkolf gebruikt bij de monstervoorbewerking bij het maken van de monsters en standaarden.
- de gebruikte standaarden wijken af van de TE METEN CONCENTRATIE. dit in onnauwkeurig.
MOB ABSORBEERT UV BIJ …
MOB ABSORBEERT UV BIJ 200-300 nm.