[7] P.21-39 Flashcards
waarom gebruik je hydrofiele hulpstoffen in capsules?
je gebruikt in capsules hydrofiele hulpstoffen om de bevochtiging van de poederbed te verbeteren.
waarom is het toevoegen van een glijmiddel of een desintegratiemiddel aan capsules niet nodig?
het toevoegen van een DESINTEGRATIEMIDDEL of een GLIJMIDDEL aan capsules is niet nodig omdat MICROKRISTALLIJNE CELLULOSE al beschikt over goede desintegrerende eigenschappen en stroomeigenschappen.
een viscositeitverhoger moet eerst bevochtigd worden voordat het … . en een glijmiddel kan … OF het bevordert de … door capilaire werking.
een viscositeitverhoger moet eerst bevochtigd worden voordat het OPZWELT. en een glijmiddel kan OPZWELLEN OF het bevordert de WATERPENETRATIE door capilaire werking.
capsules bevatten geen water dus je hebt in capsules geen CONSERVERING nodig en door de afwezigheid van water in de capsues heb je ook geen ONTLEDINGSREACTIES. water katalyseert namelijk chemische reactie.
maar er is hierop een uitzondering. In je capsules kunnen er … aanwezig zijn die BIJ … ONTLEDEN of … ZIJN. hierdoor kunnen er wel … zoals … en … optreden.
de … kun je VERBETEREN door … BEWAREN EN/OF IN EEN VERPAKKING BEWAREN dat tegen … BESCHERMT.
capsules bevatten geen water dus je hebt in capsules geen CONSERVERING nodig en door de afwezigheid van water in de capsues heb je ook geen ONTLEDINGSREACTIES. water katalyseert namelijk chemische reactie.
maar er is hierop een uitzondering. in je capsules kunnen er hulpstoffen aanwezig zijn die BIJ LUCHTVOCHTIGHEID ONTLEDEN of HYGROSCOPISCH ZIJN. hierdoor kunnen er wel ontledingsreacties zoals oxidatie en hydrolyse optreden.
de HOUDBAARHEID kun je VERBETEREN door DROOG BEWAREN EN/OF IN EEN VERPAKKING BEWAREN dat tegen vocht beschermt.
> slecht wateroplosbare gmen kunnen aDsrberen aan slecht of niet wateroplosbare hulpstoffen zoals microkristallijne cellulose.
SiO2 kan aan de farmacondeeltjes adsorberen.
bij LAAGGEDOSSEERDE FARMACA kunnen aan stoffen aDsorberen of stoffen kunnen aan laaggedosseerde farmaca aDsorberen. hierdoor wordt het OPLOSSEN VERTRAAGD> farmacon komt minder snel of ONVOLLEDIG BESCHIKBAAR > lage FB en BB.
> slecht wateroplosbare gmen kunnen aDsrberen aan slecht of niet wateroplosbare hulpstoffen zoals microkristallijne cellulose.
SiO2 kan aan de farmacondeeltjes adsorberen.
bij LAAGGEDOSSEERDE FARMACA kunnen aan stoffen aDsorberen of stoffen kunnen aan laaggedosseerde farmaca aDsorberen. hierdoor wordt het OPLOSSEN VERTRAAGD> farmacon komt minder snel of ONVOLLEDIG BESCHIKBAAR > lage FB en BB.
Vulstoffen vergroten de … . vulstoffen kunnen een … (lacose) karakter hebben waardoor ze de … bevorderen van … farmaca. hierdoor wordt de … van de hydrofobe farmaca verbeterd.
Vulstoffen vergroten de massa. vulstoffen kunnen een hydrofiel (lacose) karakter hebben waardoor ze de bevochtiging bevorderen van hydrofobe farmaca. hierdoor wordt de oplossnelheid van de hydrofobe farmaca verbeterd.
microkristallijne cellulose is een niet-hydrofiel vulstof. daarnaast heeft het … en … verbeterende eigenschappen. nadeel van microkristallijne cellulose is dat … of … eraan kunnen aDsorberen. het … van deze gmen wordt dan … waardoor je een … krijgt.
microkristallijne cellulose is een niet-hydrofiel vulstof. daarnaast heeft het DESINTEGRERENDE en STROOMEIGENSCHAP verbeterende eigenschappen. nadeel van microkristallijne cellulose is dat LAAGGEDOSSEERDE FARMACA of HYDROFOBE FARMACA eraan kunnen aDsorberen. het OPLOSSEN van deze gmen wordt dan VERSLECHTERD waardoor je een LAGE FB krijgt.
lactose STROOMT IETS … dan microkristallijne cellulose. lactose is een … VULSTOF en verbetert dus de … van de poederdeeeltjes. lactose is onverenigbaar met … . lactose heeft ook … eigenschappen. de capsules met lactose … als gevolg van het oplossen van lactose.
lactose STROOMT IETS MINDER GOED dan microkristallijne cellulose. lactose is een HYDROFIEL VULSTOF en verbetert dus de BEVOCHTIGING van de poederdeeeltjes. lactose is onverenigbaar met PRIMAIR ALIFATISCHE AMINEN. de capsules met lactose DESINTEGREREN als gevolg van het oplossen van lactose.
welke hulpstof kun je gebruiken in capsules waarin hygroscopische stoffen in worden verwerkt?
in capsules met hygroscopische stoffen kun je geroogd rijst-aardappelzetmeel gebruiken.
wat zijn de 2 kenmerken van de vulsrof calciummonowaterstoffosfaat-di-hydraat?
calciummonowaterstoffosfaat-di-hydraat heeft een hydrofiel karakter en heeft geen desintegrerende eigenschappen. dus het toevoegen van een desintegratiemiddel is vereist als je als vulstof calciummonowaterstoffosfaat-di-hydraat gaat gebruiken.
waaruit bestaat de vulstof primojel?
primojecl is een vulstof dat bestaat uit calciummonowaterstoffosfaat-di-hydraat + een desintegrans. of natriumzetmeelglycolaat + een glijmiddel.
noem een nadeel van microkristallijne cellulose.
microkristallijne cellulose is een niet-hydrofiel vulstof. daarnaast heeft het DESINTEGRERENDE en STROOMEIGENSCHAP verbeterende eigenschappen.
nadeel microkristallijne cellulose:
- LAAGGEDOSSEERDE FARMACA of HYDROFOBE FARMACA eraan kunnen aDsorberen. het OPLOSSEN van deze gmen wordt dan VERSLECHTERD waardoor je een LAGE FB krijgt.
wat is een nadeel van colloidaal SiO2?
SiO2 kan aan farmacon aDsorberen>het OPLOSSEN van deze gmen wordt dan VERSLECHTERD waardoor je een LAGE FB krijgt.
noem 2 gijmiddelen. en noem hun nadelen.
SiO2 en mgstearaat zijn glijmiddelen.
> SiO2 kan aan farmaca adsorberen (laaggedoseerde farmaca, hydrofobe farmaca). SiO2 kan aan farmacon aDsorberen>het OPLOSSEN van deze gmen wordt dan VERSLECHTERD waardoor je een LAGE FB krijg
> Mgstearaat heeft een hydrofoob karakter. het gaat als een hydrofoob laagje om de deeltjes zitten> de bevochtiging en oplossnelheid van gm wordt verslechterd.
neem beter SiO2 als glijmiddel dan Mgstearaat.
microkristallijne cellulose en lactose hebben beide … eigenschappen
lactose werkt … doordat het in water oplost. de capsules met lactose … als gevolg van het oplossen van lactose.
microkristallijne cellulose en lactose hebben beide desintegrerende eigenschappen
lactose werkt desintegrerend doordat het in water oplost. de capsules met lactose DESINTEGREREN als gevolg van het oplossen van lactose.
hoe krijg je een homogeen mengsel?
je krijgt een homogeen mengsel door:
- gelijke deeltjesgrootte te nemen van zowel je farmacon als je hulpstoffen
- 1:1 mengen/in gelijke delen mengen.
wat is het gevolg van het mengen van deeltjes die geen gelijke deeltjesgrootte hebben?
(capsules: dezelfde deeltjesgrootte voor homogene MENGING. *suspensies: gelijke deeltjesgrootte voor het voorkomen van uitkristallisatie (ostwald rijping))
als je bij capsules deeltjes van met niet dezelfde deeltjesgrootte neemt dan krijg je geen homogene menging en zul je ontmenging krijgen. slechte menging is terug te zien in een grote gehaltespreiding.
ls de ONTMENGING TIJDENS het VULLEN VAN DE CAPSULES gebeurt dan geeft dit een grote gehaltespreiding. slechte menging en ontmenging zijn terug te zien in een grote gehaltespreiding.
ls de ONTMENGING TIJDENS het VULLEN VAN DE CAPSULES gebeurt dan geeft dit een grote gehaltespreiding. slechte menging en ontmenging zijn terug te zien in een grote gehaltespreiding.
wat is het nadeel van te kleine deeltjes?
te kleine deeltjes stromen slecht en kunnen aggregeren.
noem de twee manieren van de oplosmethode.
oplosmethode: toegepast bij laaggedosseerde farmaca; voorkomt verlies tijdens het mengen, deeltjesverkleining (micronisatie) en homogene menging.
- zonder oplosmiddel: gemicronisseerde deeltjes worden over dragerdeeltjes verdeeld > hierdoor krijg je minder verlies van de laaggedoseerde farmaca.
- met oplosmiddel: farmacon wordt in een geschikt, vluchtig, niet-toxisch oplosmiddel gebracht. de dragerdeeltjes lossen niet op in het oplosmiddel. de oplossing bestaand uit je laaggedosseerde farmaca en je oplosmiddel worden met de dragerdeeltjes gemengd. de dragerdeeltjes lossen slecht op in de oplosmiddel.
bij de oplosmethode met de laaggedosseerde farmaca is gelijktijdig sprake van: voorkomen van verlies tijdens het mengen, deeltjesverkleining (micronisatie) en homogene menging.
welke gmen worden bij de oplosmethode gebruikt?
bij de oplosmethode worden laaggedosseerde farmaca gebruikt.
wat bereik je met de oplosmethode?
bij de oplosmethode met de laaggedosseerde farmaca is gelijktijdig sprake van:
- voorkomen van verlies tijdens het mengen,
- deeltjesverkleining (micronisatie)
- homogene menging.
noem 4 eisen bij de oplosmethode.
eisen oplosmethode:
- de dragerdeeltjes mogen niet oplossen in je oplosmidel. je farmacon wel goed oplossen in je oplosmiddel
- vluchtig, niet toxisch oplosmiddel.
- na oplossen v je gm in oplosmiddel moet je gm stabiel zijn.
- na oplossen v je gm in oplosmiddel mag de gm niet veranderen, een ander polyvorme vorm.
leg de methode van lage dosering uit.
methode van lage dosering wordt gedaan om geen verlies van je farmacon te krijgen.verlies kan namelijk optreden bij het het bepalen van de volume van je farmacon in een maatcilinder.
> oplossing: voor het beperken van verlies van je farmacon bepaal je eerst het volume van je vulstof. daarna meng je je farmacon met de vooraf bepaald volume vulstof. pas daarna bepaal je het volume van je farmacon mbv dit poedermengsel bestaand uit farmacon en vulstof.