les 6. Farmacologie Flashcards
farmacologie =
leer vd geneesmiddelen
farmacokinetiek =
wat doet lichaam met geneesmiddel?
farmacodynamiek=
wat doet geneesmiddel met lichaam?
causale therapie=
oorzaak wegnemen
symptomatische therapie=
symptomen bestrijden
substitutie therapie =
tekorten vervangen door geneesmiddel (bv schildklierhormoon)
wat kun je zeggen over het niveau waar geneesmiddelen op werken?
geneesmiddelen werken op celniveau maar het effect is waarneembaar op orgaan-/organisatieniveau
β-blokkers: aanggrijpingspunt + therap. effect =
aangrijpingspunt = hartcellen effect= voorkomen toename v hartfrequentie
analgetica. Aangrijpingspunt + effect =
- immuuncellen
- verminderen ontstekingspijn
statinen. Aangrijpingspunt + effect =
- levercellen
- verlagen cholesterolgehalte in bloed
sterathogeen=
kan mogelijk afwijkingen veroorzaken bij foetus
wat zijn de belangrijkste doelwitten voor therpautische gm?
eiwitten (verankerd in celmembraan)
waarom zijn veel eiwitten niet geschikt als aangrijpingspunt voor gm?
veel ew zijn cruciaal voor het lichaam, wat mogelijk gevaarlijk zou kunnen zijn wanneer deze als aangrijpingspunt worden gebruikt.
receptor=
1e aangrijpingspunt voor gm
functies cholesterol (3)
- stabiliseert celmembraan
- bestanddeel v gal (spijsvertering)
- grondstof steroïdhormonen
energie kan niet uit het niks ontstaan, wel worden omgezet, bv:
ATP wordt opgeladen door ADP
celademhaling =
energie uit glucose en lipiden wordt omgezet tot ATP
4 categoriën eiwitten op celmembraan =
- receptoren
- ionkanalen
- enzymen
- transporteiwitten
homeostase=
inwendig milieu van lichaam stabiel houden
extracellulaire receptoren =
meeste chemische boodschappers binden hieraan omdat ze niet door celmembraan heen kunnen
intracellulaire receptoren =
sommige stoffen kunnen celmembraan passeren.
3 groepen chemische boodschappers=
- hormonen
- neurotransmitters
- mediatoren
(veel gm bootsen deze boodschappers na)
hormonen=
chemische stoffen die door klierweefsel afgegeven worden aan de bloedbaan (en binden aan receptoren)