les 2. Pijn Flashcards
wat is een veel voorkomende situatie bij mensen met een lagere sociale klasse i.v.m. pijn?
lage rugpijn, staat mogelijk in verband met sociale welvaart. (gevolg = ziekteverzuim)
3 fasen in verwonding:
- directe fase
- acute fase
- chronische fase
directe fase v verwonding=
stressanalgenesie= pijnvrije periode
= overlevingsstrategie
acute fase v verwonding =
aandacht op verwonding : pijn en angst
chronische fase v verwonding =
- terugtrekken, tot rust komen
- pijn kan in deze fase chronisch worden:
- -> verwonding geneest, maar pijn blijft
waarom mag de chronische fase best niet te lang aanhouden?
sensibilisatie:
zenuwen worden overprikkelt: pijn wordt door steeds gestuurde signalen ‘overdreven’
andere naam voor etalagefenomeen
claudicatio intermittens
claudicatio intermittens =
‘etalagefenomeen’
= het veelvuldig stilstaan voor etalages van patiënten die bij het lopen pijn (in de benen) ondervinden (ten gevolge van een vernauwing of afsluiting van een slagader naar of in de benen).
basisvormen van pijn, ingedeeld naar oorsprong (4) =
- somatogeen (‘geen’ = ‘oorsprong’)
- viscerogeen
- neurogeen
- psyschogeen
somatogene oorsprong =
= prikkeling van zenuwuiteinden in de huid of het
bewegingsapparaat
wat kun je zeggen over de nauwkeurigheid vd pijn met somatogene oorsprong? (2)
- -> pijn door prikkeling vd zenuwuiteinden in de huid is nauwkeurig in : Plaats : Aard: Duur: Intensiteit
- -> pijn door aandoeningen in het bewegingsapparaat is minder nauwkeurig (dof, zeurend, uitstraling)
dermatogeen =
(oorsprong) thv de huid
myogeen =
oorsprong thv de spieren (afkomstig)
arthrogeen =
oosrprong thv de gewrichten
tendinogeen =
oorsprong thv de pezen
osteogeen=
oorsprong thv de beenderen
viscerogene oorsprong =
prikkeling vd zenuwuiteinden bij ingewanden
kenmerken viscerogene pijn (3)=
- diffuse, onnauwkeurig te lokaliseren pijn.
- referred pain= pijn wordt vaak op lichaamsoppervlak gevoeld.
- misleidend qua intensiteit, aard en plaats.
neurogene oorsprong =
prikkeling vd geleidingswegen binnen het zenuwstelsel
kenmerken neurogene pijn (6)=
- prikkeling niet binnen zenuwuiteinden maar onderweg naar hersenen
- abnormale activiteit in het zenuwstelsel
- beschadiging/storing vh pijnsysteem
- pijn wordt geprojecteerd op gebied waar impulsen vandaan komen
- vreemde, onherkenbare pijnsensatie (aard v pijn niet gerelateerd aan aard vd afwijking) ‘atypische pijn’
- allodynie
allodynie =
een normale, niet schadelijke prikkel wordt als onaangenaam ervaren
neurogene pijn onder te verdelen in:
- perifere neurogene pijn (oorzaak in perif. ZS.)
2. centrale neurogene pijn (oorzaak in centr. ZS.)
psychogene oorsprong =
oorsprong vd pijn ligt ‘ergens in de psyche’
kenmerken pyschogene pijn (2) =
- psychosociale problemen worden door hersenen in pijn vertaald.
- plaats en aard v pijn = niet bekend
burning mouth syndrome=
= neurogene pijn
= continu branderig gevoel ervaren
= pittig laten eten: pijnreceptoren worden even overprikkeld en rusten daarna uit/uitgeput
carpale tunnel syndroom=
= insnoering vd zenuwbanen: knelling v perifere zenuwen (ischias)
wat maakt dat alle pijn ‘geprojecteerd’ is?
de hersenen (schors) geven aan de pijn een concrete locatie.
wat is een gevolg van de projectie v pijn?
wanneer iemand pijn heeft mag je er niet altijd vanuit gaan dat de pijn van de aangewezen plek komt.
geef de 7 zenuwstelselmodellen=
- kabelmodel
- convergentiemodel
- evolutiemodel
- sensoriek-motoriek model
- circuitmodel
- plasticiteitsmodel
- modulatiemodel
kabelmodel=
zenuw–> prikkeling–> pijn wordt als kabel geleid naar hersenen zonder dat er onderweg iets veranderd.
(= achterhaald)