Les 4: Formatieprocessen Flashcards

1
Q

Formatieprocessen

A

De processen en factoren die invloed hebben op de vorming van sites, materiële cultuur, artefacten en sporen doorheen de tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Systemic context

A

Voor de depositie
- De beginfase + Vormende en actieve fase tot de depositie => C(ultural)-transforms
- M.a.w. het einddoel van ons onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Archeologic context

A

Na de depositie
- De passieve fase, bewaringsomstandigheden => N(on-cultural)-transforms
- Let op culturele factoren kunnen invloed hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Equifinaliteit

A

De archeologische context kan via verschillende begintoestanden bereikt worden of via verschillende wegen bereikt worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vormingsfase

A
  • Alle menselijke activiteiten in tijd en ruimte tot op en met het moment van achterlaten
  • Diachroon en synchroon
  • Dus het tot stand komen van artefacten, sites, landschappen + Culturele/sociale biografie van deze elementen
  • Want goederen en artefacten veranderen naargelang hun context
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Operatieketen

A

Studie van de processen van het vorm geven aan en gebruik maken van artefacten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Site levensloop

A
  • Sequentie van activiteiten
  • Uitdaging voor archeologen: Duur en continuïteit?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Nomadische nederzettingen

A
  • Kortstondige bewoning
  • Achterlating van mobiele objecten
  • Weinig stratigrafische scheiding tussen verschillende occupatie-fasen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sedentaire nederzettingen

A
  • Permanente bewoning
  • Structuren, sporen, object, topografische veranderingen
  • Cyclus van opbouw en afbraak
  • Hoe intenser menselijke activiteit -> Hoe complexer voor archeoloog
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De depositie

A
  • Funderingdeposits
  • Grafgiften
  • Crematie
  • Schatten
  • Afval
  • Beerputten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bioturbatie en Cryoturbatie

A
  • Planten en dieren kunnen bodemverstoring veroorzaken
  • Afwisseling van bevriezen en ontdooien van bodem
  • Artefacten fysisch aangetast door vorst- en hittebreuk
  • Droogtespleeten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly