Les 3: Geschiedenis van de discipline (II) Flashcards
1
Q
New archeology/ Processuele archeologie
A
- Reactie tegen cultuurthistorische archeologie en haar beschrijvende methode en normatieve definitie van cultuur
- Exacte wetenschap
2
Q
Postmoderne of postprocessuele archeologie
A
- Statistiek en computer simulaties om handel en nederzettingsystemen te verklaren
- Verschillende simulatieprocessen produceren gelijktijdig gelijkaardig patroon in het archeologische bestand
- Eenzelfde patroon kan dus door verschillende processen verklaard worden
- Positivistische methode schiet te kort
- Menselijk gedrag en cultuur zijn afhankelijk van de eigen context en perceptie
- Elke gemeenschap functioneert volgens eigen regels
3
Q
Verwerpen van positivisme
A
- Positivisme benadrukt de onafhankelijkheid van onderzoeker en het onderzochte
- Post-processualisme
- Processuele archeologie noemt nieuwe stroming “the radical critique”
4
Q
Dekolonisering
A
- Archeologie ging steeds uit van de Westerse witte wereld
- Maar ook in New Archeology vals idee van “objectieve waarheden” en gebrek aan “diversiteit”
5
Q
Fenomenologie
A
- Manier waarop je wereld beleeft en leest
- Zintuigelijke beleving om sites en culturele landschappen te verstaan