Leçon 30 Flashcards
Précédent
Vorig
Raconter
Vertellen
La suite
Het vervolg
Le récit
Het verhaal
Connu/célèbre
Bekend
Le portrait
Het portret
De cette manière
Op die manier
Pendant des années
Jaren lang
Soudain
Opeens
Autre chose
Iets anders
Changer
Veranderen
La technique
De techniek
Employer
Gebruiken
Clair
Licht
Nommer
Noemen
La garde
De wacht
Commander (une marchandise)
Bestellen
La toile
Het doek
Peindre
Schilderen
Content de
Tevreden over
Le résultat
Het resultaat
L’explication
De verklaring
Simple
Eenvoudig
La partie
Het deel
Vol
Rempli de
Rempli de lumière
Vol licht
La lumière
Het licht
Le capitaine
De kapitein
Le milieu
Het midden(s)
Même
Zelfs
Naturel(lement)
Natuurlijk
En tout cas, du moins
Tenminste
Propre/personnel
Eigen
La commande (marchandise)
De bestelling
Tout ce que/qui
Al wat
Posséder
Bezitten
Dans la misère
In de ellende
A la fin
Op het einde
L’art
De kunst
Le marchand d’oeuvres d’art
De kunsthandelaar (en/s)
Signifier
Betekenen
L’initiale
De beginletter(s)
Le fondateur
De stichter
Intelligent
Verstandig
Le patron
De baas (bazen)
Aan de deur zetten
Mettre à la porte
Autrement
Anders
Réparer
Herstellen
Vérifier
Nakijken
Immédiat(ement)
Onmiddellijk
(Re)mettre en état/réparer
In orde brengen
La somme
De som
L’atelier
Het atelier
Construire
Bouwen
Prendre naissance
Ontstaan
L’auto
De personenwagen(s)
Reprendre (un commerce)
Overnemen
Produire
Produceren
