L7 werkboek: Vervolgingsvoorwaarden Flashcards
Omschrijf de kern van het arrest Oude Kijk in ‘t Jatstraat?
HR 15-02-1932, NJ 1932, 289 Oude kijk in ‘t Jatstraat
Casus
De verdachte reed onder invloed van alcohol in een auto zonder de verlichting daarvan te hebben ontstoken, terwijl het donker was.
Rechtsvraag
Is hier sprake van eendaadse of meerdaadse samenloop?
Essentie
De feitenrechter vond het onder invloed rijden en het zonder licht rijden ��n ‘materi�le handeling’, wellicht omdat de drank de vermoedelijke oorzaak was van het niet ontsteken van de lampen van de auto; daarom kwam hij tot eendaadse samenloop.
De HR oordeelde dat hier sprake was van twee strafbare feiten, omdat onder andere rijden onder invloed betreft de toestand van de persoon, terwijl het rijden zonder licht de auto betrof, beide feiten kunnen los van elkaar worden gedacht, en elk van beide feiten levert op zichzelf een zelfstandige overtreding van verschillend karakter op. Vooral dit laatste argument is doorslaggevend. De juridische strekking van de strafbepalingen waaronder het feitelijk gebeuren kan worden gekwalificeerd. De HR oordeelde dat in deze situatie gewoon de meerdaadse samenloopbepalingen van toepassing waren. Volgens de Hoge Raad was er dus sprake van meerdaadse samenloop.
Omschrijf de kern van het arrest Emmense Bromfietser?
HR 21-11-1961, NJ 1962, 89 Emmense bromfietser
Casus
Een bromfietser rijdt in Emmen dronken op de openbare weg en wordt aangehouden.
Rechtsvraag
Kan de bromfietser nog voor dronken rijden (art. 8 WVW) worden vervolgd, nadat hij al onherroepelijk was veroordeeld voor openbare dronkenschap op dezelfde plaats en op hetzelfde tijdstip? (art. 453 Sr.)
Essentie
De HR gaf toe dat beide feiten los van elkaar kunnen worden begaan en dat de ratio van beide strafbepalingen verschilt (de verkeersveiligheid bevorderen tegenover het vermijden van aanstoot), maar zag toch ��n feit in de zin van art. 68 Sr. Daarbij was beslissend �dat, gelet op de verwantschap in de gedragingen die in beide bepalingen zijn strafbaar gesteld, beide daarin strafbaar gestelde feiten kunnen worden begaan onder omstandigheden waaruit blijkt van een zodanig verband met betrekking tot de gelijktijdigheid van de gedragingen en den wezenlijken samenhang in het handelen en in den schuld van den dader, dat de strekking van art. 68 Sr. medebrengt dat degene te wiens aanzien terzake van overtreding van een der beide bepalingen onherroepelijk is beslist als in dit artikel bedoeld, niet andermaal kan worden vervolgd ter zake van overtreding van de andere bepalingen�.
Herhaling:
Voorwaarden om te kunnen vervolgen?
Wanneer komt het vervolgingsrecht te vervallen?
Vervolgen:
- art 486 Sv: leeftijd 12 jaar of ouder
- NL moet rechtsmacht hebben, art 2 t/m 8 Sr
- Sommige delicten kennen klachtrecht
Vervallen:
- Feit is is verjaard (art 70 ev Sr)
- er is al een keer voor het feit vervolgd (art 68 Sr)
- de verdachte is overleden (art 69 Sr)
- strafvervolging is overgedragen aan een andere staat (art 77 Sr)
Wanneer wordt er verjaard?
- hangt af van delict; hoe ernstiger , hoe langer–> art 70 lid 1 Sr
- niet verjaren: oorlogsmisdaden & misdrijven waarop levenslang staat
- verjaring begint te lopen, de dag nadat het feit is begaan, behalve bij
- zedenzaken < 18 jaar: verjaring start dag nadat het slachtoffer 18 jaar is geworden
- vervolging stuit de verjaring; beperkt voor misdrijven tot 2x de geldende termijn en voor overtredingen max 10 jaar (art 72 lid 2 Sr)
Ne bis in idem beginsel?
Niemand mag voor een feit, waarover reeds door de rechter onherroepelijk is beslist een andermaal vervolgen
- ook in art 14 lid 7 IVBPR &
- art 4 7e protocol EVRM
Beide laatste niet door NL geratificeerd en een voorbehoud dat deze artikelen niet verderr ogen gaan dan art 68 Sr.
Omschrijf art 68 Sr en de equivalent in Sv?
- Art 243 Sv hernieuwde vervolging wel mogelijk is, indien er nieuwe feiten bekend zijn die ttv de beslissing redelijkerwijze niet bekend konden zijn art 255 Sv
- geldt ook voor vrijheidsbenemende dwangmiddelen in dezelfde zaak
- art 313 Sv: wijziging van de tll kan door de rechter slechts worden toegestaan indien de gewijzigde tll vergeleken met de oude geen ander feit in de zin van art 68 Sr betreft.
Wat wordt met de mogelijkheid van herziening in art 68 Sr bedoeld?
Wat zijn de beperkingen?
Heropening oude zaak, in het voordeel van de ceroordeelde te herstellen.
Beperkingen:
- heeft alleen betrekking op einduitspraken van de rechter ter terechtzitting (vrijspraak, veroordeling, ontslag van rechstvervolging; uitspraken ex art 350 sv dus)
- cumulatie van straffen is niet mogelijk: administratief afgedaan staat vaak strafrechtelijke afdoening in de weg; ook vlgens EHRM
Wat gebeurt er als art 68 Sr van toepassing is?
Dan strandt de zaak op zijn laatst bij de voorvragen van art 348 Sv: de OvJ wordt niet ontvankelijk verklaard
Omschrijf de ontwikkeling van het ‘feit” begrip:
tot 1932
1932 tot 1961?
Tot 1932:
feit ex art 68 en 55 Sr zelfde betekenis: niet het feit, zoals dat was ten laste gelegd was doorslaggevend, maar de gedraging, waarop de tll doelde –> bij samenloop kon er maar 1x worden veroordeeld, de andere stuitte af op art 68 Sr
1932 -1961:
Oude Kijk in ‘t Jatstraat arrest:
niet het feitelijke gebeuren als geheel is beslissend voor de uitleg van het begrip feit, maar de juridische strekking van de strafbepaling waaronder het feitelijk gebeuren kan worden gekwalificeerd(zgn aspectenleer)
–>
Indien het kaarkter van de verschillende strafbepalingen, waaronder een feitelijk gebeuren gekwalificeerd kan worden, verschillend is, is er sprake van meerdere feiten.
Van eendaadse naar meerdaadse samenloop –> ook effect op art 68 Sr: OvJ niet meer zo snel niet intvankelijk
Verklaar het feit begrip vanaf 1961?
Emmense bromfietser arrest:
Gepleegde strafbare feiten kunnen juridisch zeer wel worden onderscheiden maar waren in casu zo verweven met elkaar en lagen in elkaars verlengde zowel tav gelijktijdigheid als tav het verwijt, dat ze als 1 feit in de zin van art 68 Sr opgevat dient te worden. Uit Joyriding II nog toevoegen:
- wezenlijke van de samenhang in het handelen en in de schuld van de dader
Verschil in uitleg van het feitenbegrip in art 55 lid 1 & art 68 Sr elkaar niet dekken blijkt uit Joyriding II arrest.
DUS:
ex art 55 kan er sprake zijn van verschillende feiten, ex art 68 moet er casuistisch gekeken worden of er sprake is van samenhang tussen de verwijten.
Wat geeft het Hof van de EU aan mbt het feit begrip en vervolgen?
Er mag geen tweede keer vervolgd worden in dien het gaat om een geheel van feiten dat onlosmakelijk met elkaar verbonden is, ongeacht de juridische kwalificatie van deze feiten of het beschermde belang.