L1 werkboek : strafuitsluitingsgronden Flashcards

1
Q

Leidt een bewezenverklaring van alle bestanddelen niet per definitie tot strafbaarheid?

A

Neen,

een gedraging is pas strafbaar indien:

– deze wederrechetlijk is

– aan de dader te verwijten is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Zijn wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid altijd opgenomen in de strafbepaling?

A

Neen,

toch moet er aan voldaan worden, ook al zijn het ‘elementen’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke zijn de (ongeschreven) strafuitsluitingsgronden in de rechtspraak?

A

– Ontbreken van de materiele wederrechtelijkheid (rechtvaardigingsgrond)

– Afwezigheid van alle schuld (Avas:schulduitsluitingsgrond)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 2 strafuitsluitingsgronden bestaan er?

A

-Algemene strafuitsluitingsgronden:

– eerste boek

– gelden via art 91 Sr voor het gehele strafrecht

  • Bijzondere strafuitsluitingsgronden:

– werken slechts tav 1 of een aantal bepalingen, bv art 261 lid 3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een andere bijzondere strafuitsluitingsgrond?

A

art 46b Sr:

vrijwillige terugtred is een bijzondere strafuitsluitingsgrond tav poging, c.q. voorbereiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Als wederrechtelijkheid of verwijtbaarheid (schuld) bestanddeel van de delictomschrijving zijn en er wordt een geslaagd beroep op een rechtvaardigings- of schulduitsluitingsgrond gedaan, waar leidt dit dan toe?

A

Vrijspraak, het te laste gelegde kan immers niet worden bewezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leer van de facetwederrechtelijkheid?

A

De opvatting dat na de bewezenverklaring van het het bestanddeel wederrechtelijkheid er nog ruimte is om op grond van de aanwezigheid vaneen rechtvaardigingsgrond tot OVAR te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Volgt de HR de leer van de facetwederrechtelijkheid?

A

Neen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de heersende leer bij aanvaarding van een rechtvaardigingsgrond?

A

Bij aanvaarding van een rechtvaardigingsgrond het bestanddeel wederrechtelijk, of een vorm daarvan, niet bewezen kan worden en mitsdien tot vrijspraak moet leiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is (in uiterlijke vorm) het verschil tussen de heersende leer en de leer van de facetwederrechetlijkheid?

A
  • Heersende leer : vrijspraak
  • Facetwederrechtelijkheid: OVAR
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt ‘ misbruik van recht’ in ons rechtssyteem in?

A

In het algemeen geldt dat een recht op een prestatie of recht op een zaak niet onbeperkt is in die zin dat men in alle opzichten vrij is om dit recht uit te oefenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk arrest geeft een voorbeeld van misbruik van recht?

A
  • Medemblikse schoolhoofd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de Garantenstellung?

A

De verschillende (gedrags)eisen die worden gesteld aan bepaalde personen ogv hun deskundigheid, ervaring, opleiding, maatschappelijke positie, etc

of wel : er bestaat bij strafuitsluitingsgronden geen gemiddelde mens maar er wordt gekeken naar de individuele persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is proportionaliteit en subsidiariteit?

A
  • proportionaliteit: min of meer vereiste evenredigheid tussen de aard van het gepleegde strafbare gedraging en het door de gedraging geredde belang
  • subsidiariteit: vereist dat het geredde belang niet op een niet, of minder, strafbare manier veilig gesteld had kunnen worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Komt proportionaliteit alleen voor bij noodweer en noodweer exces?

A

Expliciet in de tekst van de strafbepaling alleen bij noodweer en noodweer exces, impliciet komt het voor in alle strafuitsluitingsgronden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is Culpa in Causa?

A

Kan iemand een beroep doen op een strafuitsluitingsgrond indien hij verwijtbaar in een strafuitsluitingsgrondsituatie is geraakt?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de heersende leer tav culpa in causa?

A

afhankelijk van de mate van:

  • de eigen schuld, en
  • de concrete omstandigheden van het geval

zal een beroep op een strafuitsluitingsgrond al dan niet mogelijk zijn

Hierbij speelt de voorzienbaarheid van de strafuitsluitingsgrondsituatie een rol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke arresten spelen bij culpa in causa een rol?

A
  • culpa in causa
  • in de steek gelaten vrouw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke onderscheidingen worden thans binnen de strafuitsluitingsgronden gehanteerd?

A
  • algemene en bijzondere strafuitsluitingsgronden
  • wettelijke (geschreven) en buitenwettelijke (ongeschreven) strafuitsluitingsgronden
  • rechtvaardigings en schulduitsluitingsgronden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Verschil toerekenbaarheid en toerekeningsvatbaarheid?

A

Toerekenbaarheid is een juridische term: kan een gepleegd feit, dat bewezenverklaard en gekwalificeerd is, aan de dader worden toegerekend?

Toerekeningsvatbaarheid is een term uit de gedragswetenschappen:

T is een staat van psychische normaliteit en rijpheid, welke drieerlei geschiktheid mee brengt:

  • -die om de feitelijke strekking van de eigen handeling te begrijpen

– die om het maatschappelijk geoorloofde vande handeling te bergijpen

– die om ten aanzien van die handelingen de wil te bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is partiele toerekening?

A

Toerekenbaarheid kan per delict en per persoon verschillen:

vb: een kleptomane kan een diefstal niet worden toegerekend maar een door haar gepleegde mishandeling wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Moet de rechter deskundig advies in winnen voor hij de toerekenbaarheid bepaald?

A

Voor zijn beslissing omtrent toerekenbaarheid niet(art 39 SR) , voor bepaalde sanctiebeslissingen ( art 37 lid 2 en 37a lid 3 Sr) wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de vragen die de rechter moet stellen ivm art 39 Sr?

A
  • Bestond er tijdens het plegen van het delict bij de dader een psychische stoornis?
  • Bestond er een causaal verband tussen de psychische stoornis en het gepleegde feit?
  • Moet het feit, gelet op de stoornis de dader niet of verminderd worden toegerekend?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is gebrekkige ontwikkeling ext art 39 Sr?

A

de aangeboren of in de vroege jeugd ontstane psychische gebreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is ziekelijke stoornis?

A

Psychische stoornis bij een normaal persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat valt expliciet niet onder een gebrekkige ontwikkeling of psychische stoornis?

A

de psyche beinvloedende emoties , zoals angst, jaloezie, boosheid, etc

(Deze emoties kunnen wel een rol spelen bij andere strafuitsluitingsgronde, bv noodweerexcess)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat drukt de tekst van art 39 Sr niet uit, maar is wel van belang?

A

er moet een verband zijn tussen de psychische stoornis en het moment van het plegen van het delict

vb: pyromaan die misschien niet voor brand stichting kan worden veroordeeld, maar wel voor diefstal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat zijn de keuzemogelijkheden voor de rechter mbt art 39 Sr?

A

– geheel toerekenbaar

– verminderd toerekenbaar (dmv tbs)

– geheel niet toerekenbaar

Tegenwoordig de mogelijkheid om af te zien van strafoplegging en alleen tbs op te leggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat sluit de aard van de niet toerekenbaarheid uit?

A

het beroep hierop wordt niet beperkt door

– de Garantenstellung

– proportionaliteit & subsidiariteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is de essentie van het Culpa in causa arrest?

A
  • dader was op het moment van het plegen psychisch gestoord (ook door Hof/HR aanvaard)

maar:

  • verdachte wist dat cocaine een hallucinerende werking kon hebben–> desalniettemin een extra dosis genomen
  • Hof stelde dat het van algemene bekendheid is dat cocaine bij gebruik van enige duur de wil en het normbesef van de gebruiker kan aantasten

Dus:

verdachte is aansprakelijk voor zijn tijdens een toestand van ziekelijke storing zijner geestesvermogens bedreven handelingen indien hij verwijtbaar in die toestand is komen te verkeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is de oplossing in de rechtspraak om opzet van een strafbare gedraging aan te tonen in een ‘normale culpa in causa ‘ situatie?

A

Actio libera in causa figuur

De vaststelling van het vereiste opzet wordt als het ware naar voren geschoven naar het moment dat , in het geval van het arrest, de cocaine wordt gesnoven. Op dat moment, is de redenatie, accepteerde de verdachte bewust de aanmerkelijke kans dat hij bepaalde (strafbare) handelingen zou plegen.

Deze redeniering kan ook opgaan bij doleuze of culpoze delicten door personen in een roes begaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Is het eenvoudig je te verschuilen achter de werking van medicijnen of drugs te verschuilen?

A

Nee, HR heeft dit niet eenvoudig gemaakt

  • op de hoogte zijn en op de hoogte moeten zijn wordt veelal aangenomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Normaal komt de rechter voor de vraag naar toerekenbaarheid pas toe naddat hij het ten laste gelegde feit bewezen heeft en gekwalificeerd. Wanneer is de vraag naar toerekenbaarheid alreeds bij de beantwoording van die vragen relevant?

A

Bij een culpoos delict

Indien de rechter van oordeel is dat het feit niet in het geheel tot de dader is toe te rekenen zal hij de culpa niet kunnen bewijzen en tot vrijspraak moeten besluiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Is het eenvoudig om bij doleuze delicten vrijspraak te krijgen obv niet-toerekenbaarheid?

A

Nee,

HR: slechts dan kan opzet niet bewezen worden indien ‘ bij de dader zou blijken een zodanige ernstige geestelijke afwijking te zijn dat moet worden aangenomen dat hij van elk inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en mogelijke gevolgen daarvan is verstoken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Kan voorbedachte raad samen gaan met ontoerekenbaarheid?

A

HR 2008:

zware mishandeling met voorbedachte rade is bewezen ondanks het feit dat hij na advies van deskundigen oordeelt dat het feit verdachte in het geheel niet kan worden toegerekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Algemene omschrijving overmacht?

A

Aan een situatie waarin iemand door een van buitenaf komende oorzaak in een situatie terecht komt, waarbij wetsconform handelen niet van hem gevergd kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Omschrijf situatie en essentie Opticien arrest

A

Casus
Een opticien verkoopt na sluitingstijd aan een klant nog een bril en overtreed hierdoor art. 9 van de Verordening op de Winkelsluiting, de opticien besloot tot deze handeling nadat voor hem was komen vast te staan dat de klant zonder bril niet kon zien en daardoor in een zo niet gevaarlijke dan toch in ieder geval wel zeer hulpbehoevende toestand terecht zou komen.

Essentie
Het is mogelijk met succes een beroep te doen op overmacht als er sprake is van een maatschappelijke verplichting tot hulpverlening aan iemand die anders in een gevaarlijke of zeer hulpbehoevende situatie terechtkomt.

Het moet gaan om een juiste keuze tussen een wettelijke en een maatschappelijke verplichting, deze keuze word door de rechter geobjectiveerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

In de MvT bij art 40 Sr (overmacht) blijkt dat de rechter vrijheid heeft bij de invulling van het begrip overmacht.

Toch zijn er indicaties waar de rechter op moet letten bij het beoordelen van dergelijke situaties. Welke?

A
  • Het woord gedrongen betekent dat zowel:

– fysieke, als

– psychische overmacht onder het bereik van de bepaling moet worden gebracht

  • Het gaat zowel om de situatie waarin : men niet anders kan dan een strafbaar feit plegen (gedwongen) maar dat wetsconform gedrag in die situatie niet gevergd kan worden (gedrongen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Welke 3 soorten overmacht onderkent de literatuur?

A
  • absolute overmacht
  • psychische overmacht
  • overmacht in de zin van noodtoestand

De laatste 2 vormen worden relatieve overmacht genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Hoe werkt absolute overmacht bij misdrijven (en sommige overtredingen) waar opzet of culpa wordt vereist?

A

De subjectieve bestanddelen kunnen niet bewezen worden en ddus moet vrijspraak volgen

vb: art 225 Sr: valsheid in geschrifte waarbij de hand van de ‘dader’ wordt vastgehouden en bewogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Hoe wordt absolute overmacht verwerkt binnen geobjectiveerde delicten?

A

De absolute overmacht wordt gezien als een strafuitsluitingsgrond: de gedraging is strafbaar maar is onder die omstandigheden de dader niet te(strafrechtelijk) verwijten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat is psychische overmacht?

A

Van psychische overmacht is sprake indien een persoon onder een door externe omstandigheden veroorzaakte psychische druk een strafbaar feit pleegt, waarbij van hem niet gevergd kan worden weerstand te bieden aan die druk en zo wetsconform te handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat is het kenmerk van psychische overmacht?

A

De externe druk beinvloedt de voor de strafbaarheid vereiste wilsvrijheid in handelen datstrafuitsluiting gerechtvaardigd is.

vb : 2 drenkelingen op een vlot en maar plaats voor 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Welke eis is van belang bij het vaststellen van psychische overmacht?

A

De eis van ogenblikkelijkheid.

Als er langere tijd tussen zit, zijn er andere mogelijkheden om aan de druk weerstand te bieden

45
Q

Wat is de eis van objectivering bij psychische overmacht?

A

Het gaat er niet om of de verdachte, gelet op de bijzondere omstandigheden, weerstand kon bieden, maar of hij geen weerstand behoefde te bieden.

Er zal een normatieve toetsing plaats moeten vinden

46
Q

Hoe werkt de Garantenstellung in op de psychische overmacht?

A

Het zal het beroep kunnen verruimen of beperken.

vb: arts bij euthanasieverzoek moet beter weerstand kunnen bieden als een willekeurige derde

47
Q

Zijn proportionaliteit en subsidiariteit van belang bij psychische overmacht?

A

zeker

(hoewel minder strikt dan bij rechtvaardigende noodtoestand)

48
Q

Wat is het effect van de culpa in causa-theorie op psychische overmacht?

A

In principe kan een beroep op overmacht ontzegd worden indien de verdachte verwijtbaar in een overmachtsituatie is geraakt.

Maar:

HR In de steek gelaten vrouw:

Hoewel de vrouw zich verwijtbaar in een confronterende situatie had gebracht, is het mogelijk dat de concrete situatie dermate bedreigend en onvoorspelbaar was dat een beroep op psychische overmacht mogelijk is.

49
Q

Wat is het effect van een beroep op psychische overmacht op grond van gewetensbezwaarden?

A

Het wordt weliswaar als strafuitsluitingsgrond verweer opgevat

Maar het wordt nooit gehonoreerd omdat:

– de wet zelf een alternatief aanbiedt,of

– indien dit niet het geval is, ervan wordt uitgegaan dat de wetgever geen uitzondering heeft willen maken ten aanzien van gewetensbezwaarden.

50
Q

Wat is het voorbeeld van overgang van psychische overmacht naar noodtoestand?

A

Verzetsman die verrad pleegde aan de duitsers tijdens verhoor waar kinderen voor zijn ogen en voorde ogen van de moeder werden gemarteld

51
Q

Wat zijn de overeenkomst(en) tussen psychische overmacht en de rechtvaardigende vorm van overmacht –> noodtoestand?

A

Verdachte staat in beide situaties voor een dilemma:

kiezen om de wet te gehoorzamen, of

een ander belang door overtreding van de wet te beschermen

52
Q

Wat is het verschil tussen psychische overmacht en noodtoestand?

A

Psychische overmacht: kiezen tussen:

– het weerstaan van een externe psychische druk of het plgen van een strafbaar feit

Noodtoestand:

keuze tussen de plicht de wet te gehoorzamen of een maatschappelijke plicht te vervullen

–> NIET gebaseerd op aantasting van de wilsbepaling

MAAR

–> staande voor het dilemma zal een goed afgewogen en bewuste keuze moeten worden gemaakt.

53
Q

Is voor noodtoestand een levensbedriegende situatie nodig?

A

Niet meer maar wel een acuut, ogenblikkelijk conflict van plichten

Concrete en acute nood (De Hullu)

54
Q

Voorbeeld van een arrest mbt noodtoestand?

A

Opticien

55
Q

Noem recente HR voorbeelden van noodtoestand

A

Euthanasie (Chabot arrest)

–> psychische overmacht niet mogelijk ogv de Garantenstellung

–> noodtoestand wel: dat de pleger van het feit, staande voor de noodzaak uit onderling tegenstrijdige verplichtingen het zwaarste is nagekomen

HR: vrouw die zelf medicinale cannabis teelt omdat de man, MS patient, niet tegen de voorgeschreven vorm kon

56
Q

Wat zijn de specifieke aspecten van noodtoestand?

A
  • Conflict tussen plichten (wettelijk vs maatschappelijk)
57
Q

Wat is de situatie mbt de eis van ogenblikkelijkheid en noodtoestand

A

Vroeger geldde de eis van ogenblikkelijkheid, tegenwoordig afgezwakt en juist in gevallen van noodtoestand kan het zijn dat er een zeer weloverwogen keuze wordt gemaakt voorde maatschappelijke plicht

58
Q

Geldt de Garantenstellung tav noodtoestand?

A

Ja

Juistheid van de afweging van belangen in geval van dringende omstandigheden worden bij professionals zoals politieagenten en artsen hogere eisen gesteld dan ingeval van niet professionals

59
Q

Speelt ptoportionaliteit en subsidiariteit een rol bij noodtoestand?

A

Ja, in hoge maten

wordt nog versterkt doordat deze strafuitsluitingsgrond een rechtvaardigingsgrond is

60
Q

Waar gaat het in essentie om bij de beoordeling van noodtoestand mbt proportionaliteit?

A

De keuze die een verdachte heeft gemaakt moet naar objectieve maatstaven redelijk zijn geweest naar het inzicht van de gemiddelde mens (niet de verdachte)

61
Q

Wat is de adequatie eis bij noodtoestand?

A

HR: van noodtoestand kan geen sprake zijn wanneer de in strijd met de strafwet verrichte handeling niet ten doel heeft een rechtsbelang te beschermen, dan wel ter bereiking van zodanig doel geen effect kan sorteren.

Denk aan noodrem in trein om kruisraketten plaatsing te stoppen(voldoet dus niet)

62
Q

Geldt de subsidiariteitseis bij noodtoestand?

A

ja, er moet gekeken worden of er geen of minder strafbare gedraging mogelijk moet zijn geweest

63
Q

Speelt culpa in causa een rol bij een beroep op noodtoestand?

A

Ja, wanneer de verdachte verwijtbaar in de noodtoestand is geraakt kan dit in de weg staan aan de rechtvaardigheid van zijn keuze

vb: beroep op noodtoestand geldt niet als een man zijn vrouw en kinderen verlaat, andere kinderen verwekt en dan stelt dat hij de alimentatie niet meer kan betalen en noodtoestand claimt

64
Q

Valt onder bescherming van goederen door middel van noodweer :

  • stoffelijke goederen
  • bezitsrecht
  • eigendomsrecht
A
  • stoffelijke goederen : ja
  • bezitsrecht : nee
  • eigendomsrecht : nee
65
Q

Waneer slaagt een beroep op noodweer zeker niet?

A
  • noodweer tegen noodweer
  • als de aantasting van het goed rechtmatig geschiedt
66
Q

Geldt de eis van ogenblikkelijkheid bij noodweer?

A

Ja, essentieel

67
Q

Moet voor noodweer de aantasting daadwerkelijk begonnen zijn of mag bij dreiging al een noodweerhandeling verricht worden?

A

onmiddelijke dreiging is voldoende voor noodweer

HR hanteert tegenwoordig een meer casuistische en genuanceerde benadering (lees versoepeling)

68
Q

Hoe moet de rechter het begrip noodweer bij dreiging toetsen?

A

door objectivering: zou een ander persoon het ook als dreiging hebben ervaren

69
Q

.Wat is een belangrijk leerstuk bij de proportionaliteit van noodweer.

Wat is een bekend arrest hierbij en waarom?

A
  • Garantenstellung
  • Meta Hofman arrest

Opvallend hierbij was dat de rechter bij de beeordeling van de proportionaliteitsvraag weliswaar de Garantenstellung in zijn afweging betrok, maar dat hij daarbij niet uitging van algemeen veronderstelde vaardigheden die een politieagent geacht wordt te bezitten , maar de feitelijk genoten opleiding als criterium hanteerde

70
Q

Wat zegt subsidiariteit tav noodweer?

A

Het is essentieel dat de verdachte eerst ‘bekeken ‘heeft of er in redelijkheid geen andere oplossingen waren, bv vluchten

71
Q

Wat geldt tav proportionaliteit bij noodweer?

A
  • verdediging moet in redelijke verhouding staan tov de aanval

blote hand vs neerschieten

  • moet worden vastgesteld obv de concrete omstandigheden
  • aard van het aangevallen rechtsgoed (appeldief uit een boom schieten)
72
Q

Wat geldt voor culpa in causa bij noodweer?

A

Bij een beroep op noodweer zal eerst, gelet op de concrete situatie, vastgesteld moeten worden of er sprake is van een noodweersituatie.

Zo ja, dan is het afhankelijk van de mate van eigen schuld of dit beroep gehonoreerd kan worden.

Hierbij spelen de voorzienbaarheid en de aard van de wederrechtelijke aanranding een belangrijke rol.

73
Q

Noem een ander aspect dat bij noodweer een rol speelt?

A

Anticiperende verdediging

Verdediging van rechtsmiddelen kan ook plaatsvinden door het treffen van voorzorgsmaatregelen.

In het algemeen wordt aangenomen dat in dit soort gevallen geen sprake kan zijn van noodweer, aangezien de afweging of met een lichter middel de aantasting van rechtsgoederen voorkomen kon worden niet meer gemaakt kan worden op het moment van de aanranding zelf

vb: Palingfuiken arrest 1934

74
Q

Welke soorten noodweerexcess kent de wetgever en omschrijf dat?

A

Intensief noodweerexcess:

-iemand is tijdens het afslaan van de wederrechtelijke aanranding te ver gegaan in de verdediging

Extensief noodweerexcess:

hiermee wordt de situatie bedoeld dat iemand, nadat de aanranding reeds is afgewend, nog doorgaat met de verdediging

75
Q

De wetgever onderkende 2 vormen van noodweerexcess, de HR 3, welke en omschrijf?

A

De overschrijding van de verdedigingsgrenzen

– tijdens de wederrechtelijke aanranding (intensief)

– tijdens en aansluitend na de aanranding (extensief)

– alleen na de aanranding (extensief)

76
Q

Wanneer kan er slechts sprake zijn van noodweerexces?

A

Indien er een situatie is (geweest) waarin een verdediging tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding noodzakelijk is (geweest)

Verschil met noodweer: proportionaliteitseis geldt niet, wel subsidiariteitseis

77
Q

Wat betekent dubbel causaal verband inzake noodweerexces?

A

Dubbel causaal verband: voor noodweerexces is vereist dat:

– de disprportionele verdediging het gevolg is van een hevige gemoedstoestand

– die is opgewekt door de ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding

78
Q

Betekent de Garantenstellung iets voor noodweerexces?

A

Ja, dit speelt een rol, zij het dat deze bij noodweerexces kleiner is dan bij noodweer –> iedereen kan in een gemoedstoestand komen waar je de grenzen niet meer ziet

79
Q

Wat geldt tav proportionaliteit en subsidiariteit in de noodweerexces situatie?

A

– proportionaliteit –> geldt niet (gedrag is per definitie disproportioneel)

– subsidiariteit –> geldt ook niet ; als er een andere keuze was geweest had hij deze moeten maken enwas er geen sprake geweest van een voorafgaande noodweersituatie

80
Q

Noodweerexces en culpa in causa?

A

Noodweerexces komt pas aan de orde wanneer ersprake is of was van een noodweersituatie. Dus: als de rechter vindt dat er inderdaad sprake is van een noodweersituatie , dan betekent dit dat de rechter ook vindt dat de verdachte niet verwijtbaar in die situatie is terecht gekomen

81
Q

Voorbeeld van extensief noodweerexces?

A

HR 18 okt 1988:

Ook later reageren of doorgaan kan obv de gemoedstoestand veroorzaakt zijn.
Er geldt wel een grens in de tijd, aangezien de band tussen de geeiste hevige emotie en de aanranding vaak na verloop van tijd niet meer zodanig is, dat noodweerexces kan worden aangenomen

82
Q

Welke casus is van belang bij intensief noodweerexces?

A

HR 23-10-1984, NJ 1986, 56 Bijlmer noodweer
Casus
Verdachte was op 27 sept. 1981 tegen half een ‘s nachts uit de metro gekomen en door de binnenstraat van het flatgebouw waarin zij op de achtste verdieping woonde naar een trappenhuis gelopen waar zij op de eerste verdieping in de betrekkelijk kleine lifthal stond te wachten op de komst van een lift. In haar linker hand droeg zij een tas met persoonlijke bezittingen waaronder identiteitspapieren, haar rechter hand stak in de rechter zak van haar jas, waarin zij een geladen pistool droeg, zoals altijd, om zich te kunnen verdedigen wanneer zij zou worden aangevallen, hetgeen al eerder was gebeurd.
Toen zij daar zo stond, sprongen G. en R. van de galerij de lifthal in, beiden met een capuchon over het hoofd, zodat het gezicht grotendeels bedekt was. Zij zeiden niets. G. greep verdachte vast, drukte met zijn rechter hand haar mond dicht en haar hoofd achterover omlaag, terwijl R. naar haar tas greep. Verdachte hield haar tas vast en terwijl zij zich enigszins omdraaide zag zij R. met een mes in haar richting staan. Zij trok haar pistool en loste een waarschuwingsschot in de lucht. R. deinsde niet terug maar kwam met opgeheven mes dichter naar haar toe terwijl G. haar vast hield. Verdachte vreesde te worden neergestoken. Toen schoot verdachte, een niet ongeoefend schutter, R. in de bovenkant van zijn borst. R. deinsde terug en liep weg naar de galerij, gevolgd door G., terwijl verdachte haar evenwicht kwijt raakte en op de grond terecht kwam.
Plotseling draaide G. zich om en hij kwam in gebogen houding op verdachte af, die nog half op de grond lag. Hij pakte haar bij haar jas vast, daar waar normaal de revers zitten. Zij vreesde voor haar leven. Zij schoot G. in de rechter schouder. G. rukte de tas uit haar hand en rende weg, de galerij op, waar hij samen met R. verder rende.
Uit deze toedracht blijkt in de eerste plaats dat er van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van eigen goed van verdachte door R. en G. samen sprake is geweest. Aangenomen moet worden dat het voor een persoon als verdachte duidelijk moet zijn geweest dat het de aanvallers uiteindelijk te doen was om verdachtes tas met inhoud.
Evenzeer was echter voor de handliggend, gezien de gewelddadige wijze waarop de aanvallers te werk gingen en de dreiging met het mes, dat de aanvallers om dat doel te bereiken haar lijf zouden aanranden.
De gedragingen leverden een onmiddellijk dreigend gevaar hiertoe op.
Onder deze omstandigheden moet het ervoor gehouden worden, dat, nu geen ander adequaat middel voorhanden was en het waarschuwingsschot geen effect had, gebruik van het pistool, dat verdachte daar toen bij zich had, geboden was voor de verdediging van eigen lijf en goed.
Verdachte heeft echter de grenzen van de noodzakelijke zelfverdediging overschreden door R. met het vuurwapen in de borst te schieten. Gezien haar ervaring met vuurwapens en de geringe afstand tussen haar en R. moest zij in staat geweest zijn hem te raken in minder vitale delen van zijn lichaam. Wel acht het hof aannemelijk dat het schieten, zoals zij dit daar toen deed, het onmiddellijk gevolg is geweest van haar hevige gemoedsbeweging door de onderhavige overval veroorzaakt, nu zij zich kennelijk door haar paniek- en angstgevoelens van dat moment niet de tijd en de rust heeft gegund op minder vitale lichaamsdelen te richten.
Uit de toedracht blijkt in de tweede plaats, dat verdachte vervolgens haar tas heeft moeten verdedigen tegen ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding door G. alleen.
Uit het feit, dat G. na aanvankelijk te zijn weggelopen weer op verdachte, die nog half op de grond lag, afkwam, uit het feit dat G. niet was afgeschrikt door het waarschuwingsschot en het aanschieten van R. en uit de wijze waarop G. vervolgens verdachte vastgreep, heeft verdachte mogen opmaken dat er eveneens onmiddellijk dreigend gevaar bestond dat G. haar lijf zou aanranden.
Ook toen heeft verdachte de grenzen van de noodzakelijke zelfverdediging overschreden, door G. in de rechter long te schieten, doch ook dit schieten was kennelijk het onmiddellijk gevolg van een hevige gemoedsbeweging door dat optreden van G. en door het voorafgaand optreden van G. en R. beiden veroorzaakt.
Hieruit volgt dat het beroep op noodweer faalt maar het beroep op noodweerexces opgaat.
5.3. Voorts heeft het hof nog overwogen:
dat derhalve het onder I en II bewezen verklaarde wel, doch verdachte niet strafbaar is terzake van deze handelingen, waaraan niet afdoet dat verdachte geen vergunning had voor het bezit van het wapen; weliswaar heeft het (onwettige) vuurwapenbezit de overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging - en daarmee de noodlottige gevolgen - mogelijk gemaakt doch de onwettigheid van het bezit neemt niet weg dat het gebruik in dit geval wordt verontschuldigd door de paniek en angst waarin verdachte, overweldigd door de overval, heeft gehandeld.

83
Q

Wat is de rechtsvraag en de essentie van Bijlmer noodweer?

A

Rechtsvraag
Komt de vrouw een beroep toe op grond van noodweer(exces) ondanks dat zij geen vergunning had om het wapen te dragen?
Essentie
De Hoge Raad:
“6.1. Het hof heeft met betrekking tot de beide bewezen verklaarde feiten geoordeeld:
a. dat gebruik van het pistool (waarmede het hof bedoelt het daarmede schieten) voor de verdachte geboden was ter verdediging van eigen lijf en goed tegen “een onmiddellijk dreigend gevaar” (dat, naar het hof kennelijk heeft aangenomen, een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding opleverde);
b. dat de verdachte de grenzen van de noodzakelijke zelfverdediging heeft overschreden door R. in de borst en G. in de rechter long te schieten, doch dat dit schieten het onmiddellijk gevolg is geweest van een door het optreden van R. en G. veroorzaakte hevige gemoedsbeweging;
c. dat mitsdien het beroep op noodweerexces opgaat en de verdachte dus niet strafbaar is, waaraan de onwettigheid van het wapenbezit van de verdachte niet afdoet.
6.2. Voor zover het middel zich - met name onder 1 - beoogt te keren tegen het in 6.1. onder a weergegeven oordeel van het hof met een beroep op de onwettigheid van het wapenbezit van de verdachte faalt het, omdat het hof, in de situatie waarin de verdachte verkeerde, vuurwapengebruik geboden, en een andere verdedigingsmogelijkheid dus niet aanwezig heeft geacht.
6.3. Voor zover het middel erover klaagt dat het hof in zijn overwegingen niet heeft betrokken de vraag of de verdachte de capaciteiten had om het vuurwapen in een noodsituatie op een aangepaste wijze te hanteren mist het feitelijke grondslag. Het hof is van die capaciteiten kennelijk uitgegaan, immers het heeft vastgesteld dat de verdachte “een niet ongeoefend schutter” is en dat zij, gezien haar ervaring en de geringe afstand tussen haar en R., in staat moet zijn geweest hem te raken in minder vitale delen van zijn lichaam, terwijl het bovendien uitdrukkelijk heeft vermeld dat de verdachte na het trekken van haar pistool eerst nog een waarschuwingsschot heeft gelost.
6.4. Anders dan in het middel wordt betoogd heeft het hof geen blijk gegeven van een verkeerde opvatting omtrent het bepaalde in art. 41 Sr door te oordelen als in 6.1 onder c weergegeven. Het middel miskent dat, gegeven ‘s hofs oordeel dat vuurwapengebruik door de verdachte geboden was, de onwettigheid van het wapenbezit het hof niet belette aan te nemen dat hier een geval van noodweerexces aanwezig is wegens het gebruiken van het vuurwapen dan noodzakelijk was.
6.5. Het middel is dus tevergeefs voorgesteld.

  1. Slotsom
    Nu het middel niet tot cassatie kan leiden moet het beroep worden verworpen.
  2. Beslissing
    De HR verwerpt het beroep.”
84
Q

Noem 2 ongeschreven bijzondere strafuitsluitingsgronden?

A
  • toestemming ouderlijke gezag
  • medisch beroepsrecht
85
Q

Welk arrest is van belang bij de strafuitsluitingsgrond: ontbreken van materiele wederrechtelijkheid?

A

Huizense Veearts; 1933

HR 20-02-1933, NJ 1933, 918 Huizense veearts
Casus
Een veearts bracht tijdens een epidemie van mond- en klauwzeer opzettelijk een aantal gezonde koeien in contact met zieke koeien. Daarmee pleegde hij een strafbaar feit uit de Veewet. Tijdens de rechtszitting legde hij uit dat hij dit had gedaan om de gezonde koeien een lichte graad van besmetting op te laten lopen zodat zij antistoffen zouden ontwikkelen tegen een eventuele zwaardere besmetting. De veearts deed een beroep op een ongeschreven (niet-wettelijk geregelde) rechtvaardigingsgrond: het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid.
Rechtsvraag
Heeft de veearts wederrechtelijk gehandeld door in strijd met een wettelijke bepaling te handelen terwijl hij met dat handelen het doel dat de wettelijke bepaling voor ogen heeft beter is gediend?
Essentie
De Hoge Raad oordeelde dat de arts gehandeld had overeenkomstig de eisen van zijn beroep (Nederlandse Jurisprudentie 1933: 60-63).

In het tweede arrest in deze zaak voegt de Hoge Raad daar aan toe:
Het geval kan zich voordoen dat de wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving zelve geen uitdrukking heeft gevonden en niettemin geen veroordeling zal kunnen volgen op grond dat de onrechtmatigheid des gepleegde handeling in het gegeven geval blijkt te ontbreken en derhalve dat het betrokken wetsartikel op de letterlijk onder de delictsomschrijving vallende handeling niet van toepassing is.

De Hoge Raad besloot tot het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid. Dit wil zeggen dat de daad formeel in strijd is met de letter van de wet, maar dat de strafbaarheid ontbreekt omdat de daad feitelijk niet in strijd is met het (door de wet beschermde) recht. Dit is overigens het enige arrest waarin zulk een ontbreken door de Hoge Raad is aangenomen.

86
Q

Omschrijf formele en materiele wederrechtelijkheid?

A

Formele wederrechtelijkheid: indien een gedraging beantworrdt aan de bestanddelen van een delictomschrijving: de ten laste gelegde gedraging kan gekwalificeerd worden

Materiele wederrechtelijkheid: heeft betrekking op de daadwerkelijke schending ( of in gevaarbrenging) van rechtsgoederen

87
Q

Wat zijn de issues met materiele wederrechtelijkheid?

A

Materiele wederrechtelijkheid hanteren als algemene schulduitsluitingsgrond kan spanning opleveren binnen de trias politica –> de rechter bepaaltdan welke gedragingen strafbaar zijn

Veelal kan noodtoestand worden aangetoond in zaken waarin materiele wederrechtelijkheid ontbreekt en dat levert geen spanning op met art 1 Sr

Daarnaast wordt de eis van ogenblikkelijkheid bij het beoordelen van noodtoestand tegenwoordig zo gerelativeerd dat de vraag is of het ontbreken van materiele wederrechtelijkheid als algemene ongeschreven strafsuitsluitingsgrond eigenlijk kan vervallen

88
Q

Wat is dekern van de tweede , door de rechter gecreerde, algemene strafuitsluitingsgrond?

A

AVAS, afwezigheid van alle schuld:

Kern: de verdachte heeft gedwaald ten aanzien van de feitelijke omstandigheden, waaronder de gedraging is verricht (feitelijke dwaling) of ten aanzien van de rechtmatigheid van de gedraging (rechtsdwaling)

89
Q

Noem een arrest dat ingaat op feitelijke dwaling bij AVAS?

A

Melk en Water

–> geen straf zonder schuld: bij het niet vermelden van schuld als element in de omschrijving van een strafbaar feit, ihbv een overtreding onze wetgever het stelsel huldigt, dat bij gebleken afwezigheid van alle schuld neittemin strafbaarheid zou moeten worden aangenomen, tenzij er een grond tot uitsluiting daarvan in de wet mocht zijn aangewezen

90
Q

Wanneer is er sprake van AVAS?

A
  • de verdachte was niet op de hoogte van de feiten (feitelijke component)
  • de verdachte behoefde daar niet van op de hoogte te zijn (normatieve component)
91
Q

Wat kan geen reden zijn om feitelijke dwaling verontschuldigbaar te achten?

A

Onzorgvuldigheid of lichtzinnig handelen

Er moet dus mede een normatieve toetsing plaats vinden: mocht van de verdachte verwacht worden dat hij op de hoogte was van de feitelijke omstandigheden?
Hierbij speelt de Garantenstellung een rol.

92
Q

Welk andere voorwaarde geldt bij AVAS?

A

Het soort delict bepaalt de ruimte voor AVAS verweer

–> leeftijd arrest (sex met een meisje onder de 16

-> HR: doel strafbepaling moet wel in tact blijven, bij zedendelicten is dus vrijwel geen ruimte omdat de wettelijk bescherming van een minderjarige heel ver gaat

93
Q

Wat is nodig om bij feitelijke dwaling AVAS te kunne inroepen?

A

Alle maatregelen nemen die rederlijkerwijs kunnen worden gevergd ten einde te voorkomen dat in strijd met de voorschriften wordt gehandeld

94
Q

Wat is de essentie van het arrest: SER advies?

A

een berope op AVAS ten aanxien van wederrechtelijkheid kan slechts slagen indien de informatie, op grond waarvan de verdachte meent rechtmatig te handelen, is gegeven door een persoon of instantie van wie, niet alleen van de kant van verdachte maar van elke andere ‘doorsnee’ burger, verwacht mag worden dat deze de juiste informatie geeft

95
Q

Welke voorwaarden heeft de HR geformuleerd in haar arresten waaruit blijkt of de verdachte in redelijkheid kon vertrouwen op de deugdelijkheid van het advies?

A

Bij de beoordeling van een daartoe strekkend verweer kunnen verschillende aspecten van belang zijn, waaronder:

– de positie van verdachte binnen het bedrijf

–de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de adviseur

– de specifieke deskundigheid van de adviseur

–de complexiteit van de materie waarover advies werd ingewonnen

– de manier waarop en de omstandigheden waaronder het advies is ingewonnen en gegeven

96
Q

Omschrijf pututatieve strafuitsluitingsgronden?

A

de verdachte dwaalt omtrent de feiten, een beroep op wettelijke strafuitsluitingsgronden moet op deze grond afgewezen worden maar de omstandigheden maken dat de dwaling verontschuldigbaar was

–>

dan kan AVAS leiden tot straffeloosheid

97
Q

Is de pututatieve strafuitsluitingsgrond algemeen geaccepteerd?

A

Nee, veel discussie hierover

Waardering ligt veelal bij feitenrechters gebruiken het ‘veel’, de HR is afwachtedn/afhoudend

98
Q

Welke 2 hoofdvormen van AVAS kennen we?

A
  • verontschuldigbare dwaling tov de feiten
  • verontschuldigbare dwaling tov de wederrechtelijkheid
99
Q

Kenmerken ontoerekenbaarheid?

A
  • Bestond er tijdens het plegen een psychische stoornis bij de dader?
  • is er een causaal verband tussen stoornis en delict?
  • Is er sprake van culpa in causa?

Moet het feit, gelet op de stoornis de dader niet of verminderd worden toegerekend?

100
Q

Kenmerken Psychische overmacht?

A

Schulduitsluitingsgrond

  • Is er sprake van acute druk?
  • Kan van een ander, met de verdachte te vergelijken persoon, gevergd worden weerstand te bieden aan die druk?
  • proportionaliteit en subsidiariteit?
  • Garantenstellung?
  • Is sprake van culpa in causa?
101
Q

Kenmerken Noodtoestand?

A

Rechtvaardigingsgrond:

  • Is sprake van een conflict van plichten ( een wettelijke plicht enerzijds en een maatschappelijke plicht anderzijds)?
  • proportionaliteit en subsidiariteit
  • Garantenstellung?
  • Is sprake van culpa in causa?
102
Q

Kenmerken noodweer?

A

Rechtvaardigingsgrond

  • Is er sprake van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding?
  • proportionaliteit en subsidiariteit
  • Garantenstellung?
  • Is sprake van culpa in causa?
103
Q

Kenmerken noodweerexces?

A

Schulduitsluitingsgrond

  • is sprake van een voorafgaande noodweertoestand?
  • Is sprake van een dubbel causaal verband?
  • Garantenstellung?
  • Is sprake van Culpa in causa?
104
Q

Kenmerken AVAS?

A
  • Feitelijke dwaling
  • Rechtsdwaling
  • Pututatieve strafuitsluitingsgronden

– Wist de verdachte het niet en hoefde hij het ook niet te weten?

105
Q

Essentie Asbakarrest?

A

HR 02-02-1965, NJ 1965, 262 Asbak
Casus
�Aanranding� in de zin van art. 41 Sr.

Een man slaat een ander opzettelijk met een asbak in het gezicht en op het hoofd, waardoor hij het slachtoffer bloedend verwond en het slachtoffer pijn ondervindt.

De man die sloeg, doet een beroep op noodweer, subsidiair noodweerexces omdat de omstandigheid waaronder hij heeft gehandeld tot noodzakelijke verdediging van eigen lijf tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding was gericht. Het beroep wordt echter afgewezen, omdat er geen sprake was van een hevige gemoedsbeweging, wel wordt het criterium voor aanranding door de HR preciezer gedefinieerd.

Essentie
Onder �aanranding� in de zin van art. 41 Sr. Moet ook worden verstaan de dreiging van aanranding, of een onmiddellijk dreigend gevaar voor een zodanige aantasting.

106
Q

Essentie Opticienarrest?

A

HR 15-10-1923, NJ 1923, 1329 Opticien
Casus
Een opticien verkoopt na sluitingstijd aan een klant nog een bril en overtreed hierdoor art. 9 van de Verordening op de Winkelsluiting, de opticien besloot tot deze handeling nadat voor hem was komen vast te staan dat de klant zonder bril niet kon zien en daardoor in een zo niet gevaarlijke dan toch in ieder geval wel zeer hulpbehoevende toestand terecht zou komen.

Essentie
Het is mogelijk met succes een beroep te doen op overmacht als er sprake is van een maatschappelijke verplichting tot hulpverlening aan iemand die anders in een gevaarlijke of zeer hulpbehoevende situatie terechtkomt.

Het moet gaan om een juiste keuze tussen een wettelijke en een maatschappelijke verplichting, deze keuze word door de rechter geobjectiveerd.

107
Q

Essentie Diefstal in Noodtoestand arrest?

A

HR 21-12-1945, NJ 1946, 254 Diefstal in noodtoestand
Casus
Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog heeft de verdachte meerdere malen elektrische energie, toebehorende aan de Gemeente Amsterdam gestolen. Verdachte had een aantal onderduikers in huis genomen waardoor de omvang van het gezin was verdubbeld, zo ook het energieverbruik. Bovendien leidde verdachte thuis een verzetscentrum. De rantsoenen voor gas en elektriciteit waren geheel ontoereikend en na waarschuwingen dat bij verdere overschrijding afsluiting zou volgen, zag verdachte geen andere uitweg dan elektrische energie �af te tappen�. Verdacht beroepte zich op het Landsbelang temeer de Nederlandse Regering te Londen alle verzet tegen de vijand goedkeurde en aanmoedigde.

Essentie
Het door verdachte omschreven Landsbelang werd terecht aanwezig geacht, alsmede dat hij het dienen van dit belang boven zijn burgerplicht (de wet na te leven) heeft gesteld. Overwegende dat verdachte geacht moet worden tot het begaan van het bewezen verklaarde feit te zijn gedrongen door overmacht in den zin van art. 40 Sr. ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging.

108
Q

Essentie Medemblikse schoolhoofd?

A

HR 29-04-1935, NJ 1936, 50 Medemblikse schoolhoofd
Casus
Het hoofd van een school woonde een bestuursvergadering bij, in welke vergadering onder meer besproken werd, dat door den voormaligen secretaris-penningmeester de belangen dier school niet naar behoren waren behartigd, ten gevolge waarvan de subsidie gevaar liep. Listig en bedrieglijk gaf het schoolhoofd het bestuur toen in overweging om hem naar Den Haag af te vaardigen, daar hij wel kans zag een en ander alsnog voor elkaar te krijgen. Doch het zou geld kosten, want hij moest de betrokken ambtenaar van het Departement op zijn hand trachten te krijgen. Het bestuur stemde hiermee in. Het schoolhoofd vertrok naar Den Haag waar hij op listige en bedrieglijker wijze aan J. Geusebroek voorstelde dat hij wel alleen naar binnen zou gaan, aangezien hij zijn doel niet kon bereiken als er een ander bij was en in verband hiermee bewoog hij Geusebroek tot overhandiging van een bedrag van 50 gulden. Nadat hij naar binnen was gegaan, kwam hij na enige tijd daaruit terug met het bericht dat alles in orde was.

Het schoolhoofd had echter het geld niet aangewend om de ambtenaar op zijn hand te krijgen maar in zijn eigen zak gestoken. Hij beweerde ter zitting dat hij niet wederechtelijk was bevoordeeld nu hij nog een beweerde vordering ter zake van achterstallig salaris had en de 50 gulden diende te worden beschouwd als voorschot hierop.

Essentie
De HR volgde het verweer niet overwegende dat:
�Als de afgifte van geld voor een bepaald doel geschied is, moet de bevoordeling wederechtelijk worden geacht, wanneer het geld niet voor dat doel, doch ten eigen bate wordt aangewend. Ook al zou de schuldige een gelijk of grooter bedrag van het slachtoffer te vorderen hebben. Anders zou een vordering voor den schuldige strafrechtelijk een vrijbrief tot feitelijke oplichting geven. Is die oplichting geslaagd, dan zou hij alsnog de vordering kunnen innen.