L5 werkboek: Deelneming aan strafbare feiten Flashcards
Omschrijf het Containerdiefstal arrest?
Containerdiefstal NJ 1983, 84/ 197
Onderwerp: deelneming, medeplegen, lijfelijke aanwezigheid
Kern: De organisator van deze diefstal, die zelf niet lijfelijk aanwezig was toen de mededaders met wie zijn samenwerking volledig en nauw was geweest de container aan de door hem ter beschikking gestelde trekker haakte, werd veroordeeld voor medeplegen van diefstal.
HR 17-11-1981, NJ 1983, 84 Containerdiefstal
Casus
Het gaat om diefstal door twee of meer verenigde personen (art. 311 lid 1 sub 4 Sr.) van verschillende containers, gevuld met onder meer auto-onderdelen en kalkoen. Van de verdachte bleek uit de bewijsmiddelen dat hij bij het wegnemen zelf niet aanwezig was geweest, maar dat hij wel de belangrijkste organisator van de diefstal was geweest. Hij had de middelen verschaft, het plan gemaakt, aanwijzingen gegeven en een ruimte voor het verbergen van de goederen geregeld. Hij leek met andere woorden de grote man achter de schermen. De HR had geen moeite met de bewijsconstructie, �waaraan niet kan afdoen dat de bewijsmiddelen niets behelzen waaruit kan volgen dat de verdachte bij de wegneming lijfelijk aanwezig is geweest�.
Essentie
De Hoge Raad heeft in dit arrest beslist dat van medeplegen mag worden gesproken &oactue;ók in een geval, waarin de verdachte niet lijfelijk aanwezig is geweest op de plaats van het misdrijf. Voor het medeplegen vindt de Hoge Raad een volledige en nauwe samenwerking voldoende.
De lijfelijke afwezigheid wordt �gecompenseerd� door andere omstandigheden. Daardoor werd niet alleen een bewuste, volledige en nauwe samenwerking aannemelijk (ook ten aanzien van het uitvoeren van het delict), maar kon bovendien worden geoordeeld dat de samenwerking z� nauw en volledig was geweest dat de activiteiten achter de schermen als medeplegen konden worden aangemerkt, met andere woorden dat de bijdrage voldoende substantie had.
Omschrijf Examen arrest?
Examen NJ 1950, 287
Onderwerp: deelneming aan deelneming
Kern: In casu werd medeplichtigheid aan uitlokking van (poging tot) oplichting aangenomen door de HR.
HR: ‘dat ( ) niet alleen steeds vaker handelingen niet rechtstreeks doch door meer tussenkomende personen verrichten, doch het ook niet zou aangaan, wanneer de persoon, aan wien iemand op wijze van art. 48 lid 2 Sr. Inlichtingen verschaft tot het volvoeren van een misdrijf, dien medeplichtige zou kunnen onttrekken aan strafbaarheid door het misdrijf vervolgens niet zelf te volvoeren doch het door een derde volvoeren daarvan uit te lokken ( )’
HR 24-01-1950, NJ 1950, 287 Examen
Casus
Tijdens een schriftelijk examen bleek een kandidaat zich voor een ander uit te geven. De valse kandidaat was tot deze poging tot oplichting uitgelokt door degene voor wie hij zich uitgaf omdat deze erg tegen het examen opzag. De uitlokker had hulp gevraagd en gekregen van zijn docent die hem een lijstje met namen van geschikte dubbelgangers had gegeven. Deze docent stond als verdachte centraal in dit arrest.
Rechtsvraag
Is medeplichtigheid tot uitlokking van een misdrijf strafbaar?
Essentie
De HR acht deze vorm van samengestelde deelneming strafbaar, zij stelt dat handelingen steeds vaker �niet rechtstreeks doch door meer tusschenkomende personen� worden verricht en onaanvaardbaar zou zijn dat men straffeloosheid zou kunnen bewerkstelligen door een tussenschakel in te lassen.
Omschrijf Zuringzout arrest
Zuringzout NJ 1966, 145
Onderwerp: deelneming, art 46a
Kern:Bij de ander moet een voornemen worden gewekt dat deze daarvoor nog niet had. Dit voornemen moet bij die ander zijn ontstaan, wil men spreken van (poging tot) uitlokking
Omschrijf het arrest Duivenbloed?
HR 18 oktober 1960, NJ 1961, 415 (Duivenbloed) Studenten zetten een nep overval met duivenbloed in scene. De studenten worden vervolgd voor medeplegen van het doen plegen van een valse aangifte. De studenten worden veroordeeld voor het medeplegen van het doen plegen van een valse aangifte ae art. 188 Sr
Omschrijf Pastoorsarrest?
HR 27 juni 1898, W 7146 (Pastoorarrest) Pastoor dreef school met afgekeurde leslokalen. Twee onderwijzeressen in dienst om les te geven. Geen sprake van doen plegen want niet voldaan vereiste van willoos werktuig. Hier sprake van uitlokking
Omschrijf Terpen arrest?
HR 19 december 1910, W 9122 (Terpen) Iemand laat illegaal een terp afgraven. De gravers weten dat dit onrechtmatig is. Ook sprake van doen plegen als de uitvoerders te kwader trouw zijn en door ontbreken niet strafbaar
Waar vind je deelneming aan strafbare feiten in het WvSr?
art 47 ev Sr
Wat zijn daders ex art 47 lid 1 Sr?
- pleger
- doen pleger
- medepleger
Allemaal sub 1
- uitlokker (sub 2)
De dader heeft de bestanddelen van de delictsomschrijving vervuld, de anderen hoeven dat niet gedaan te hebben maar de wetgever ziet hen in een dusdanige relatie staan tot het begane delict, dat zij volledig strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld.
Noem een andere vorm van deelneming en waarin onderscheidt zich dat?
Art 48
medeplichtigheid tijdens (sub 1)
medplichtigheid voorafgaand (sub 2)
Medeplichtigen zijn geen daders:
– strafvermindering ex art 49 lid 1
– slechts strafbaar bij misdrijven
Welke 2 vormen van deelneming heeft de wetgever voor ogen gehad?
- Algemeen binnen Sr en andere wetten in materiele zin via art 91 Sr
Specifiek als:
- strafverzwarende omstandigheid, bv 310 Sr
- strafbaarheidsbepalende omstandigheid , bv art 141 lid 1 Sr
- specifieke omschrijving van strafbaar gedrag, bv 140 & 140a deelneming aan een criminele en deelnemening aan een terroristische organisatie
Waar gaat het bij art 140 Sr om?
Om een bijzondere vorm van” plegen met meer personen”
Zijn er voorbeelden waar uitlokking of medeplichtigheid bij het plegen van een feit zelfstandig strafbaar wordt gesteld en waarbij het grondfeit op zichzelf niet strafbaar is?
Ja, bv art 294 Sr het aanzetten of hulp bij zelfmoord
Wat voor onderscheid bestaat er in de deelnemingsvormen?
Voorafgaand of consecutief:
- uitlokken
- doen plegen
- medeplichtigheid tot
Tijdens of simultaan
- medplegen
- medeplichtigheid bij
Posterieur(na afloop):
niet in het algemeen, wel specifiek, bv art 189 lid 1 sub 2 Sr
Wat is het beginsel van accessoiriteit?
Van strafbare deelnemenig is slechts sprake indien het feit, waarop de deelneming betrekking heeft, daadwerkelijk is gepleegd of een strafbare poging/voorbereiding daartoe is ondernomen.
Enige uitzondering: (mislukte) uitlokking van misdrijven (art 46a Sr)
Wat houdt het beginsel van accessoriteit niet in?
Dat de deelnemer niet vervolgd kan worden indien de pleger van het (grond)feit op grond van een aanwezige vervolgingsuitsluitingsgrond niet strafrechtelijk aansprakelijk gesteld kan worden.
Criterium is het werkelijk gepleegde delict.
Wat is randvoorwaardelijk voor ‘doen plegen’?
De onmiddelijke dader moet niet strafbaar zijn
(Pastoorarrest)
In de huidige rechstspraak is slechts de eis dat de daadwerkelijke uitvoereder van de strafbare gedraging om de een of andere reden niet strafbaar moet zijn.
Zijn er voorwaarden hoe dat moet?
Nee, alleen om een of andere reden niet strafbaar:
- schulduitsluitingsgrond
- indien de onmiddelijke dader een kwaliteit mist, welke als bestanddeel in de delictomschrijving is opgenomen
–>
Zie Terparrest
Andersom: missen van een kwaliteit bij de aanzetter tot het plegen van een strafbaar feit hoeft NIET in de weg te staan om hem als doen pleger van een kwalietitsdelict te kunnen veroordelen
–>
Zie Reispas arrest
Als bij de pleger straffeloosheid is agv het ontbreken van opzet of culpa, kan de doen pleger dan wel vervolgd worden?
Ja, het blijft noodzakelijk dat de pleger niet strafbaar is
Is opzettelojk handelen vereist voor doen plegen?
Ja, hoewel niet expliciet vermeld gaat het om de opzet die besloten ligt in ‘doen’.
Oook voorwaardelijke opzet is ok
–>
Duivenbloed arrest
Kan er sprake zijn van doen plegen in een culpoos delict?
Het opzet van de doen pleger moet in de eerste plaats gericht zijn op de strafbare gedragingen van de uitvoerder.
Er kan wel sprake zijn van het doen plegen van een culpoos delict
Is er een onderscheid tussen opzet voor de pleger en voor de doen pleger bij doleuze delicten?
Nee, er gelden dezelfde eisen
–>
Dit houdt in dat het opzet van de doen pleger niet gericht hoeft te zijn geweest op de geobjectiveerde bestanddelen, geobjectiveerde gevolgen en bijkomende voorwaarden voorstrafbaarheid
Moet de doen pleger weten dat de uitvoerder straffeloos is?
Nee
Er hoeft zelfs geen (persoonlijke) relatie te bestaan tussen de doen pleger en de uitvoerder
Wat betekent het aaccesoire karakter van doen plegen?
het strafbare feit waarop het (voorwaardelijk) opzet van de aanzetter gericht is moet daadwerkelijk zijn gepleegd of een poging daartoe zijn gedaan
Voorbeeld van doen plegen

Moet bij doen plegen de onmiddelijke dader geheel straffeloos zijn?
Nee, deze voorwaarde heeft alleen betrekking op het delict waarop het opzet van de doen pleger is gericht
–>
Zo is het mogelijk dat de doen pleger wordt veroordeeld voor een doleus delict en deonmiddelijke dader strafbaar is inzake de culpoze variant.
Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan om van doen plegen te kunnen spreken?
- opzet van de doen pleger moet gericht zijn op de strafbare gedraging van de uitvoerder
- de uitvoerder moet de strafbare gedraging voltooien (of tot een strfabare poging daartoe)
- maar moet om welke reden dan ook terzake van dat feit niet strafbaar zijn
Welk artikel behandelt uitlokken?
Wat zijn de eisen bij uitlokking?
art 47 , lid 1 sub 2 Sr
- uitlokker zet aan
- gebruik maken van de in de wet opgesomde middelen
- onmiddelijke dader moet ook strafbaar zijn
- ESSENTIEEL: opzet tot het plegen van het strafbare feit bij de onmiddelijke dader nog niet aanwezig was maar dat dit wordt opgewekt door de uitlokker
–>Zuringzout arrest
Wat is:
- gift
- belofte
bij uitlokking?
Gift: indien de uitlokker voordat het strafbare feit gepleegd wordt de uitgelokte een goed geeft, waarop deze laatste niet uit andere hoofde recht heeft
Belofte: toezegging van geld, goederen, vooruitzicht stellen van diensten of gunsten