L1 werkboek 2: Algemene aspecten van sanctieoplegging Flashcards

1
Q

Wat is het tweesporenstelsel?

A

Een stelsel waarin twee verschillende sanctiesoorten voorkomen:

  • straf
  • maatregel

Verschil tussen beide ligt vooral in de rechtsgrond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de rechtsgrond voor straf?

A

verwijtbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de rechtsgrond voor een maatregel?

A

Bescherming van het algemeen belang

Komt naar voren in de ‘oude maatregelen’:

  • vrijheidsbenemende maatregelen (personen die gevaarlijk zijn toch uit de maatschappij houden)
  • onttrekking aan het verkeer (goederen die gevaarlijk zijn uit de maatschappij houden)

In tegenstelling tot straf hoeft de zwaarte van de maatregel niet gerelateerd te zijn aan de ernst van het gepleegde strafbare feit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een tweede onderscheidend criterium tussen straf en maatregel?

A

Straf is gericht op leedtoevoeging, de maatregel niet ( hoewel de veroordeelde dit vaak anders zal ervaren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen hoofdstraffen en bijkomende straffen?

A

Vroeger was dit belangrijk, tegenwoordig kan de rechter straffen cumuleren, bv gevenagnisstraf of hechtenis en een geldboete –> geen relevant onderscheid meer.

– Bijzondere strafbepalingen geven aan welke hoofdstraf gegeven mag worden, bijkomende straffen is geregeld of in het algemeen deel, of per groep van verschillende (bijzondere) strafbepalingen is geregeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom wordt de taakstraf nergens als op te leggen hoofdstraf genoemd?

A

Deze hoofdstraf mag alleen ter vervanging van een

  • onvoorwaardelijke vrijhdeidstraf, of
  • geldboete kan worden opgelegd

(art 9 lid2 Sr)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Worden de bijkomende straffen geregeld in het algemeen deel?

A

Soms, bv:

  • verbeurdverklaring (art 33a Sr), en geldt dus bij een veroordeling voor elk strafbaar feit

Soms bij een bepaald artikel, bv

  • openbaarmaking van de uitspraal
  • ontzetting uit de uitoefening van een beroep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de wettelijke sancties?

A

1) Hoofdstraffen: art 9 lid1 onder a Sr:
- gevengenisstraf
- hechtenis
- taakstraf
- geldboete
2) Bijkomende straffen: art 9 lid 1 onder b Sr:
- ontzetting uit bepaalde rechten

verbeurdverklaring

  • openbaarmaking rechterlijke uitspraak
    3) Maatregelen (Boek I, Titel IIa Sr)
  • onttrekking aan het verkeer
  • ontnemeing wederrechtelijk verkregen voordeel
  • schadevergoeding
  • plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis
  • terbeschikkingstelling
  • plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Zijn er nog meer sancties?

A
  • Jeugdstrafrecht, art 77a t.m 77 hh Sr
  • in principe voor jongeren tussen 12 & 18
  • uitzonderingen:
  • jeugdigen vanaf 16 volwassenenstrafrecht
  • tot 21 jaar jeugdstrafrecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke wetten zijn van belang bij vrijheidsbenemende sancties?

A
  • Penitentaire begeinselenwet (PBW)
  • Beginselenwet Verpleging Terbeschikkinggestelden (BegW.TBS)
  • Wet Bijzondere opneming in Psychiatrische ziekenhuizen ( Wet BOPZ)
  • Beginselenwet Justitiele Jeugdinrichtingen (BegW. JJI)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Mogen lagere wetgevers afwijken en andere sancties bedenken?

A

Nee, art 91 Sr

wel afwijkingen via een wet in formele zin

  • bijzondere wetten wijken voor wat betreft hoofdstraffen niet af van art 9 Sr, maar sommige voorzien wel in aparte bijkomende straffen en/of maatregelen,bv ontzegging van de rijbeveogdheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de minimumstraffen?

A

art 10 lid 2 Sr: minimum gevangenisstraf is 1 dag

art 18 lid 1 Sr : minimum hechtenis is 1 dag

  • art 23 lid 2 : minimum geldboete is € 3,-

Er is geen minimum tav de taakstraf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de strafmaxima?

A

art 10 lid 1 Sr: levenslang

art 10 lid 2 Sr : maximum van tijdelijke gevangenisstraf is 15 jaar

art 10 lid 3 Sr: onder bepaalde omstandigheden tijdelijke gevangenisstraf van 30 jaar

art 18 lid 1 Sr: maximum hechtenis : 1 jaar

art 22 c lid 2: maximum taakstraf is 480 uur, waarvan max. 240 uur werkstraf

  • art 23 lid 4 Sr : maximum geldboete is € 740.000 (alleen voor een rechtspersoon)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de minima en maxima van de bijkomende straffen?

A

art 31 lid 1 Sr:

alleen bij ontzetting van bepaalde rechten is er een regeling

Rest is moeilijk aan te geven: half openbaarmaken gaat bv niet

Alleen bij verbeurdverklaring kan de rechter er een maximum aan stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de minima & maxima bij maatregelen?

A

art 37 & 38 Sr

Geen minima

Maxima per maatregel, veelal 2 jaar met eenmalig verlengen.

Uitzondering is TBS met dwangverpleging voor geweldsdelict tegen personen, dan kan de tbs zo vaak verlengd worden als voor de bescherming van de maatschappij van belang is

Normaal tbs max 4 jaren

Voor andere maatregelen geen limitering, bv schadevergoeding of ontnemeing wederrechtelijk voordeel –> wel mogelijkheid tot matiging

bij onttrekking aan het verkeer kan de rechter ter compensatie een vergoeding aanbieden als hi vindt dat de veroordeelde onevenredig wordt getroffen in zijn vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem wat uitzonderingen op de strafmaxima?

A
  • combinatie vrijheidstraf en tbs met voorwaarden: vrijheidsstraf max 3 jaren
  • indien naast een taakstraf een onvoorwaardelijke vrijheidstraf, mag de laatste niet meer dan 6 maanden zijn
  • bij rechtspersoon kan de rechter een boete uit de naasthogere categorie kiezen als hij at meer passend vindt (art 23 lid 7 Sr)
17
Q

Welke strafverhogende-strafverlagende methodieken kent het strafrecht?

A
  • Bijzonder: geldend voor een of een paart artikelen, bv art 256 vs 258 & 259 Sr

– gekwalificeerd

  • gepriviligeerd
18
Q

Noem de algemene strafverhogende en strafverlagende omstandigheden?

Geef de randvoorwaarden aan?

A

Verhoging:

  • recidive van misdrijven (art 43a t/m 43c Sr)
  • ambtelijke hoedanigheid (art 44 Sr)

Verlaging:

  • samenloop van misdrijven (art 57 & 58 Sr)
  • afspraak met OvJ voor een getuigenverklaring tegen een andere verdachte (art 44a Sr)

Randvoorwaarden:

  • verhoging/verlaging geldt alleen voor vrijheidsstraffen; voor overtredingen (geldboeten) geen regeling
  • verhoging wordt begrensd door art 10 lid 4 Sr en art 18 lid 3 Sr (nooit meer dan 30 jaar tijdelijke gevangenisstraf of hechtenis van max 1 jaar en 4 maanden
  • dit geldt ook voor samenloop, maar werkt daar strafverlagend
19
Q

Kernelementen recidive?

A

art 43 a-c Sr:

  • alleen misdrijven
  • alleen indien de dader eerder is veroordeeld tot gevangenisstraf voor hetzelfde of soortgelijk misdrijf
  • alleen het maximum van de vrijheidsstraf wordt door recidive verhoogd
  • bij overtredingen een bijzondere strafverhogende omstandigheid (staat bij het artikel vermeld)
20
Q

Kenmerken strafverhoging door ambtelijke hoedanigheid?

A

art 44 Sr:

  • geldt voor alle delicten
  • beperkt tot vrijheidsstraffen
  • NIET van toepassaing op ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen
21
Q

Noem de 3 vormen van samenloop?

A
  • meerdaadse samenloop
  • eendaadse samenloop
  • voortgezette handeling
22
Q

Verschil eendaadse en meerdaadse samenloop?

A

Eendaadse samenloop (art 55 Sr): een feit dat over verschillende delictsomschrijvingen valt te kwalificeren

Meerdaadse samenloop(art 57 Sr): feiten die als op zichzelf staande handelingen moeten worden beschouwd

23
Q

Omschrijf voortgezette handeling?

A

Zit qua wettelijke omschrijving tussen eendaadse en meerdaadse samenloop in (art 56 Sr)

Kenmerken:

  • de onderscheidene handelingen moeten vallen onder strafbepalingen van dezelfde strekking
  • deze handelingen moeten voortkomen uit een ongeoorloofd wilsbesluit
  • waarbij de tijd die ligt tussen de handelingen een indicatie kan zijn of er sprake is van een dergelijk wilsbesluit
24
Q

Wat is het verschil tussen eendaadse samenloop en voortgezette handeling vs meerdaadse samenloop?

A

Bij eendaadse samenloop en voortgezette handeling wordt slechts 1 strafbepaling toegepast, bij verschil die waarbij de zwaarste hoofdstraf is gesteld. Als de hoofstraffen niet dezelfde zijn dan gevangenisstrafvoor hechtenis voor geldboete (taakstraf wordt nooit apart benoemd)

Uitzondering: art 55 lid 2:

Lex generalis vs Lex specialis: in dat geval moet het bewezenverklaarde onder de lex specialis gekwalificeerd worden. Is dat niet mogelijk, dan zal OVAR volgen.

25
Q

Kenmerken meerdaadse samenloop?

A

art 57 & 58 Sr

  • Meerdere, op zichzelf staande(verschillende of dezelfde) misdrijven
  • bij gelijksoortige hoofdstraffen: 1 straf uitspreken

– geldboeten kunnen cumuleren

– vrijheidstraffen begerenst; max 1/3 hoger dan het hoogste maximum en niet hoger dan art 10 Sr

26
Q

Kenemrken meerdaadse samenloop en overtredingen?

A
  • geen invloed
  • art 62 Sr bepaalt dat voor elke overtreding apart straf opgelegd kan worden
  • geldboeten onbeperkt cumuleren
  • hechtenis: max 1 jaar & 4 maanden (art 18 lid 3 Sr)
27
Q

Meerdaadse samenloop en levenslang?

A

Art 59 Sr:

naast levenslang zijn geen andere straffen mogelijk

  • bijkomende straffen wel zolang de wet dit toestaat
  • verbeurdverklaring kan slechts indien de voorwerpen in beslag zijn genomen
28
Q

Meerdaadse samenloop en bijkomende straffen?

A

art 60 Sr:

  • ter zake van verschillende delicten de ontzetting van dezelfde rechten: 1 straf, minimum en maximum bepaald door de opgelegde hoofdstraffen
  • indien alleen geldboeten: minimaal 2, maximaal 5 jaren
  • geen hoofdstraf, dan art 31 lid 1 onder 4 Sr: minimaal 2 jaren, maximaal 5 jaren
  • meerdere misdrijven & ontzetting uit verschillende rechten: kan voor elk afzonderlijk misdrijf zonder beperkingen
  • verbeurdverklaring bij vervangende hechtenis: niet meer dan 1 jaar
29
Q

Beschrijf de werking van art 63 Sr?

A

Heeft betrekking waarin iemand reeds is veroordeeld ter zake van een of meer strafbare feiten, maar daarna weer veroordeeld wordt ter zake van een of meer strafbare feiten begaan voor de eerste veroordeling.

  • indien dit gebeurt, veroordelen als ware het 1 veroordeling
  • dus nagaan wat het strafmaximum kan zijn met toepassing van art 57 lid 2 Sr = bovengrens
  • indien er ‘veel ruimte’ is geldt niet het maximum van art 57 lid 2 maar het maximum dat op de straf gesteld is
  • de reeds opgelegde straf moet altijd verrekend worden
30
Q

Wat is het verschil tussen art 63 Sr en art 43a Sr van toepassing is?

A

De situatie waarin deze artikelen van toepassing zijn, verschilt in de tijdsvolgorde van de strafbare feiten en de berechting.

Artikel 63 is van toepassing in geval van berechting van een feit, begaan voor een eerdere veroordeling.

Artikel 43a Sr is van toepassing in geval van berechting van een feit, begaan na een eerdere veroordeling

31
Q

In principe heeft een rechter niets te zeggen over de tenuitvoerlegging van sancties.

Hoe heeft hij toch invloed?

A
  • Voorwaardelijk of onvoorwaardelijke straf (art 14a Sr)
  • of een geldboete ineens of in termijnen betaal moet worden (art 24a lid 1 en art 36f lid 4 Sr)
  • bij een tbs maatregel de veroordleede verplicht moet worden opgenomen in een tbs inrichting of dat volstaan kan worden met het stellen van voorwaarden (art 37b & 38 Sr)
  • bij een taakstraf of deze bestaat uit een werkstraf dan wel leerstraf, dan wel een combinatie van beide. En de aard ervan (art 22c lid 1 Sr)
  • op welke wijze penbaarmaking van de rechterlijk uitspraak uitvoering moet worden gegegeven Art 36 lid 1 Sr)

Dit zijn de gn. Modaliteiten van een straf

32
Q

Randvoorwaarden voorwaardelijke straf?

A

Art 14a Sr:

  • t/m 2 jaren geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk
  • >2 jaren< 4 jaren: max 2 jaar voorwaardelijk
  • > 4 jaren kan niet (geheel of gedeeltelijk) voorwaardelijk worden opgelegd

VOORWAARDEN:

  • Altijd (ook als de rechter het abusiebelijk vergeet): veroordeelde mag zich niet schuldig maken aan een strafbaar feit in de proeftijd
  • Bijzondere voorwaarden (art 14c lid 2):

4 duidelijk geformuleerd

5e vaag: kan bv contactverbod zijn, straatverbod, verplichting om onder behandeling van een psychiater te gaan

–> beperkingen van godsdienst, levensovertuiging en staatkundig niet toegestaan.

33
Q

Kenmerken proeftijd?

A
  • art 14b & c

– max 3 jaren

– tenzij algemene voorwaarde of voorwaarde 3&5 uit c, dan max 2 jaren

– max 10 jaren indien geweldsdelict tegen personen en het risico aanwezig is dat de veroordeelde weer een dergelijk vergrijp begaat

Ingangsdatum proeftijd: art 14b lid 3 Sr jo art 366a lid 1 &2 Sv

  • geen rechtsmiddel tegen de uitspraak:
  • direct, indien veroordeelde op uitspraak aanwezig is
  • niet aanwezig + niet hoeven betekenen: per post toezenden en 15 dagen na uitspraak
  • niet aanwezig en wel betekenen: 15 dagen nadat in persoon is betekend

Voorwaarden proeftijd moeten opgevolgd worden in de periode van de proeftijd,behalve bij algemene voorwaarde: dan gaat het direct in als er een strafbaar feit wordt begaan

Proeftijd gaat niet lopen zolang een veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen (gevangenisstraf of hechtenis + psychiatrisch ziekenhuis)

34
Q

Tenuitvoerlegging proeftijd?

A

Bij overtreding vordering OM bij rechter. Deze kan beslissen ex art 14 g Sr o.a.

  • geheel of gedeeltelijk ten uitvoer leggen
  • omzetten in taakstraf
  • proeftijd wijzigen

Op verzoek verdachte envordering OM kan rechter de proeftijd wijzigen, opheffen, aanvullen of verlengen ( 1x en max 1 jaar)

Welke rechter bevoegd:

  • bij overtreding bijzondere voorwaarde: rechter beveogd die de straf heeft opgelegd
  • bij overtreding algemene voorwaarde : rechter die het nieuwe feit behandeld of de originele rechter
35
Q

Wat zijn de twee trends in straftoemetingsbeslissingen?

A
  • toegenomen beslissingsvrijheid van de rechter
  • aan de motivering van de sanctietoemetingsbeslissing in het vonnis worden steeds hogere eisen gesteld
36
Q

Wanneer uitgebreidere motivering noodzakelijk?

A

art 359 Sv:

  • Beslissing om af te zien van straf of maatregel
  • oplegging van een zwaardere straf (niet maatregel) dan de OvJ heeft gevorderd, of de oplegging van een onvoorwaardelijke straf die vrijheidsbeneming van langere duur met zich mee brengt dan de OvJ heeft gevorderd
  • oplegging tbs met dwangverpleging
  • lagere straf wegens vormverzuim

HR eisen:

  • bij een uitdrukkelijk gemotiveerd strafmaatverweer
  • de straf, gelet op het maximum van het gepleegde feit en vergelekenmet andere gevallen verwondering wekt
  • de rechter in hoger beroep een zwaardere straf oplegt dan de rechter in eerste instantie

Steeds meer vernatwoorden; ondeugdelijke motivering kan voor de HR aanleiding zijn om het vonnis/arrest te vernietigen.