Kraakbeen & been Flashcards
soorten kraakbeen & voorkomen
- hyalien kraakbeen
= gewrichtskraakbeen, hele embryo - elastisch kraakbeen
= oor, epiglottis, spraakapparaat
= plooi & rekbaar
–> elastinevezels - fibrocartilago
= tussenwervelschijven, sympfyse, disci/menisci & kaakgewricht
+ aanhechtingsplaatsen pezen
perichondrion
voorkomen: omgeeft alle soorten kraakbeen
functie: steunen & proliferatie chondrocyten
= wel bloed-& lymfevaten + bezenuwing
structuur:
- laag dichtbindweersel = collageen 1 + elastine
- fibroblasten van perichondrium
–> kunnen differentiëren tot kraakbeencellen
herstel kraakbeen gebeurd door diffusie door perichondrion
hyalien -> ouderdom = verkalken perichondrion
= afzetting CaCO3 & CaPO4
= bros & geen difussie
= afsterven cellen
cellen hyalien kraakbeen
voorkomen
- in lacunes in grondstof
jong/inactief = chondroblast
- elliptisch
- geen chondronen
- tegen perichodrion
oud/actief = chondrocyt
kenmerken
- rond
- grote/centrale nucleus
- meerdere nucleoli
- cytoplasma uitlopers
- veel ribosomen & goed RER/GA
- veel mitoch
- chondronen = groepen = drukkussens
- perifeer = weggeduwd door chondroblasten
cellen krijgen energie door glycolystisch metabolisme
-> te weinig O2/t
= veel glucose aanwezig in cel
extracellulair materiaal hyalien kraakbeen
structuur:
- weinig bundelvorming
- collageen II = 3 x alfa1
- GAG: chondoïtinesulfaat & keratansulfaat
–> vormen aggregaten met andere GAG vb hyaluronan
fibrocartilago
condronen = 2 cellige chondrocyten
extracellulair
= afwisselende lagen hyalien kraakbeen x dikke collageen met weinig grondstof
1) dicht collageen type1 bindweefsel
2) fibroblasten differentiatie tot chondrocyten
-> spiraalvormig = sterk tegen draaibewegingen
histogenese kraakbeencellen
1) mesenchym cellen
= rijk aan cellen, grondstof & vezels
2) dicht tegen elkaar tijden embryonale fase
3) synthese veel grondstof & vezels
4) cellen worden uitelkaar geduwd
= afgeplatte cellen met grote kern
= chondroblasten
5) verdere differentiatie
= ronde cellen
= chondrocyten
6) verdere synthese grondstof & vezels
7) stapelen intracellulair vet & glycogeen in vacuolen
8) platdrukking mesemchymcellen
= perichondrion
verdere groei = 2 paralelle processen
1) appositionele/exogene groei
= toename kraakbeen
= overgangs mesemchym in chondrocyten
2) intersitiële/endogene groei
= verdere deling chondrocyten = proliferatie
= chondronen vorming
-> omgeving van chondronen = territoriale matrix
+ uitelkaar duwen dochter cellen door grondstof & vezels
kenmerken & onderverdelingen been
- rijk aan anorgansiche kristallen
- doorbloed & bezenuwd
macroscopisch
- spongieus bot met holtes
- compact bot zonder holter
+ centrale deel = beenmerg = bloedvormende cellen
microscopisch
- plexiform bot
= primair bot
= tijdelijke vervanging lamellair bot
- lamellair bot
= secundair bot
structuur been
1) osteonen = enkel compact
- kanalen van haver
= doorlating bloedvaten & zenuwen
–> binnen in endost BW
- kanalen van volkman
= onderlinge verbindingen kanalen van haver & verbindngen naar beenmerg
- lamellen = het bot = centrisch rond kanalen, aan kanalen door botcement
–> geheel omgeven door periost BW
+ intersitiele lamellen
osteogenese
1) mesemchym cellen
2) osteoprogenitorcel
3) osteoblasten
4) ossifiactie process
= mineralisatie
5) collageenvezels + osteoblasten
6) hydroxyapatietkristallen
-> op regelmatige afstanden op collageenfibrillen
= uitlokkingsplaatsen op collageen
7) alkalische fosfatase osteoblasten
-> door enzym alkalische fosfatase
8) concentratie Ca2+ & PO4- stijgt
9) versnelling mineralisatie process
10) ossificatie op kristalisatie centra = calcoferulieten
11) osteoblasten worden ingemest door eigen osteoïd
12) osteocyten = gemineraliseerde osteoblasten
-> omliggend kalkvrije zone met extracellulair materiaal
-> onderling contact osteocyten = canaliculi = gap junction
osteoblasten
functie: productie botgrondstof & vezels
-> synthese GAG & tropocollageen 1
+ enzym alkalische fosfatase voor ossificatie process
kenmerken door functie = onderhouden matrix
1) eiwitsynthese
- goed RER & GA
- veel RNA
- basofiel cytoplasma
2) ossificatie
- kleine granules = kristalisatiecentra tijdens ossificatie
–> calcoferieten/sferulieten/matrixgranulen
extra:
- korte kern
- 1 perifeer nucleool
3) osteoïd productie
= meer osteoïd
= verder van elkaar
- platte cellen
- lange cytoplasma uitlopers voor contact te houden
osteocyten
= gemineralisserde osteoblasten
voorkomen: parallel in rijen = lamellen
functie: onderhoud cellulair materiaal
-> dood bot = enkel extracellulair materiaal
kenmerken:
- canaliculi = gap junctions
- celextensies = retraheren bij ouderworden
- minder basofiel & denser chromatine
- vet & glycogeen vacuoles
osteoclasten
= afbraak botmatrix
-> deel van mononuclear fagocytensysteem
oorsprong = beenmerg
functie: samenspel osteoblasten & osteoclasten = remodellering bot
-> afh v mechanische druk
–> stimulatie door parathormoon van bijschildklier
–> afremming door calcitonine van schildklier
werking:
1) H+ in matrix dumpen
2) daling pH
3) afbraak bot
kenmerken
1) afbreken van osteoïd
- veel lysosomen
-> lyseren gemineraliseerd bot
- cytoplasma-uitlopers = ruggled membrane
–> erosie tunnels = lacunen van Howship
- amoeboïde bewegingen
- veel mito
- grote cel
2) maken van pompen
- goed RER & GA
- veel kernen, chromatine rijk = duidelijke nucleoli
hyrdoxyapatietkristallen
= hecten op collageen
-> 6hoekige plaatjes = kalkbalkjes
afbraak bot
= fagocytose door osteoclasten
-> voorkomen tussen lacunen van howship
extracellulair materiaal bot
1) collageenvezels
- dwarse streping van collageen type 1
-> belegd met hydroxyapatiet kristallen = kalkbalkjes
-> calciumzouten
2) grondstof
- GAG met weinig sulfaten ≠ basofiel ≠ metachromatisch
dikte beenderen
afhankelijk van diffusie door osteocysten
- # cellen
- # aanvoering
- # gapjunctions op canaliculi
+
hormonen: groeihormonen, T3/4
fysieke activiteit: remodelleren bij highimpact & trekken pezen
voeding