Eiwitsynthese Flashcards
structuur van genen
chromosomen
= eiwitten + DNA (genen)
DNA
= fosfaatgroep + desoxyribose + 4 nucleotiden
-> dubbele ringstrutuur = purine: adenenine & guanine
-> enkele ringstructuur = pyrimidine cytosine & thymine
structuur model Watson&Crick
= duplexstructuur
2 lange ketens:
- verticale binding: desoxyribose gebonden aan fosfaat groep met H-bruggen
- horizontale binding: nucleotiden binden onderling
–> enkel plaats voor 3 ringen = complentariteit
= purine x pyrimidine
= A x T & G x C
–> juiste aantal H-bruggen onderling
volgorde = genetische informatie
- opwinding = dubbele helix
- condensatie door histonen = eiwitten
= moeilijk
hypothese 1gen/1enzym
1) Fenylketonurie = PKU
= erfelijke ziekte, homozygoot
= hoge concentraties fenylalanine (AZ) in bloed
normaal: overtollig Phe omzetten in tryosine door enzym
-> PKU: missen enzym = ophoping Phe in lichaam
= beschadiging CZS
= geestelijke achterstand
missen van 1 gen = missen 1 enzym
2)
rode broodschimmel = neurospora crassa
-> X-stralen
= genetische mutaties
= geen opbouw voedingsstoffen
-> 1 mutatie = 1 enzym onbrekend
-> enzym = eiwit
-> eiwit = polypeptide keten
–> 1 polypeptide keten = 1 gen
stappen eiwitsynthese
DNA
-> transcriptie
RNA
-> translatie
polypeptide keten
-> spontane opvouwing
eiwit
belang eiwitsynthese
- regulatie cel
-> eiwitsynthese = reguleren celactiviteit - polymeer
polysachariden (zetmeel, glucose, …)
= herhaling van identieke bouwstenen
eiwit
= 20 verschillende AZ
-> volgorde van belang = genetische informatie
transcriptie
hogere celactivieit = meer RNA (ribonucleïnezuur) aanwezig
vb pancreas
process
1) decondenseren = histonen weghalen
2) helix-strucuur afbreken = DNA-tropoisomerase
3) strengen splitsen = DNA-helicase
4) kopieren DNA streng = RNA-polymerase = riboproteïnen in granulen = pars granulosa
5) eiwitten aan RNA toevoegen = pars fibrosa
5) DNA terug maken = DNA-tropoisomerase
6) m-RNA gaat naar ribosomen
verschil DNA & RNA
verschil DNA -> RNA
- desoxyribose -> ribose
- thymine -> uracil
- 2 strengen -> 1 streng
soorten RNA
- mRNA = messenger RNA, naar ribosomen
- tRNA = transfer RNA, bind AZ op ribosomen
- rRNA= ribosomaal RNA, tijdelijke koppeling
- miRNA = micro RNA, regulatie expressie
leesrichtingen
leesrichting DNA 5’->3’
DNA 5’ -> 3’ ATGC
DNA 3’ -> 5’ TACG
RNA 5’ -> 3’ UACG
plaats eiwitsynthese
= ribosomen
-> rRNA = tijdelijke koppeling aan ribosoom
voorkomen:
- in cytoplasma = alleen of polysomen
- op RER
2 apparte subeenheden = in-actief
+ mRNA
1 eenheid =actief
- kleine subeenheid bindt op mRNA
= lezen: 35 AZ/s
- grote subeenheid voert synthese uit
= vorming peptide banden tussen AZ
= vorming polypeptide keten
wiskunde achter dna
4 nucleotiden / 20 AZ
-> 3 nucleotiden = 64 opties
3 nucleotiden = triplet
-
code-eenheid mRNA = codon
overige 44 combinaties
-> tripletten met dezelfde betekenis
= mutaties voorkomen
= degenererende code
-> codeboek
translatie
tussenschakel
-> tRNA gebonden aan 1 specifiek AZ
- 4 lussen
3’ uiteinde = langer & gebonden met AZ
- lus 3: anticodon
- door enzymen
- vervoeren naar ribosomen
ribosomen
1) herkenning codon x anticodon (complementariteit) in de grote subeenheid
2) binding AZ op subeenheid
3) volgend tRNA
4) binding op AZ
-> vorming polypeptide keten
5) polypeptide klaar: stopcodon
= loskoppelen ribosoom
= primair eiwit
afbakenen code
2 opties
1) overlappende code
kleine subeenheid schuift 1 per 1 nucleotide op:
6 nucleotiden = 4 AZ
2) niet-overlappende code
kleine subeenheid schuift per triplet op:
6 nucleotiden = 2 AZ
niet-overlappende code want=
- minder gevolgen mutaties
- experiment: 1 mutatie = 1 ander AZ (hemoglobine)
miRNA
= niet-coderend RNA
= 20-25 AZ
= regulerende functie
- complementair aan mRNA in 3’UTR
= biding ribosomen tegenhouden
= geen eiwitsynthese
of
= meer afscheiding
ongezonde levensstijl = meer miRNA
= regeling uit regelmaat
UTR
untranslated regions
- upstream = 3’UTR
= hechting ribosomen
= genen voor regulatie & modificatie + startcodon = AUG - downstream = 5’UTR
= genen voor regulatie + stopcodon UAA, UAG, UGA
pre-pro-insuline
productie = pancreas
-> pro weg in cytoplasma
-> pro weg door RER & GA
-> insuline in bloed